Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Diakonaal plan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Diakonaal plan

Teken van leven (2)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Thema 'Diaken en Samenleving'

Het gedeelte van de beleidsnota van de G.D.R., dat handelt over Diaken en Samenleving, is bepaald niet het gemakkelijkste. We geven in dit hoofdstuk daarvan en van het vervolg een samenvatting. Het gaat er van uit, dat de diaken niet alleen deel van de gemeente is, maar mét die gemeente ook deel van de samenleving, de maatschappij. Wat die samenleving aan vragen beroert gaat de diaken niet voorbij. Haar vragen zijn zijn vragen, vragen die de samenleving stelt rondom huwelijk en 'hokken', de plaats van de man en de vrouw, de gezagsverhoudingen, gastarbeid, abortus, euthanasie e.d.

De diaken staat in die samenleving met het evangelie en dat evangelie wekt het vermoeden, het verlangen en de hoop op een andere samenleving, waarin zelfhandhaving vervangen is door zelfverloochening en angst door vertrouwen. De diaken der kerk immers ziet die samenleving in het perspectief van de beloften Gods.

In bijgaand artikel geeft ds. A. Romein te Ede - zelf lid van de Generale Diakonale Raad - opnieuw een overzicht van wat de beleidsnota van de G.D.R. 'Teken van leven', zegt over diaken en samenleving, werelddiakonaat en besteding van de diakonale gelden. In een laatste artikel geeft ds. Romein volgende week een eigen beoordeling van dit geheel.

Red.

Van dit uitgangspunt uit gaat de nota diep in op de diakonale taak in die samenleving, zo diep, dat men al lezende zich afvraagt of de eigen taak en plaats van de gemeente ten opzichte van de samenleving niet dreigt te vervagen.

Ook in de samenleving mag de diaken uitdelen, gaven uitdelen die in de gemeente zijn ingezameld, geldgaven, maar vooral ook de eerder genoemde gaven van jeugd, ouderdom,

creativiteit, geduld, energie, etc.

Maakt het verschil of de ontvanger van die gaven kerkelijk gebonden is? Volgens 'Teken van leven' benaderen de meeste diakenen deze vraagstelling meer praktisch dan principieel en is zij niet fundamenteel.

Politiek

Verder wordt nadrukkelijk gesteld, dat maatschappelijk handelen altijd tevens politiek handelen is en dat de politieke dimensie van het diakonale werk in onze tijd scherp wordt beseft. Veel diakenen voelen zich daardoor verontrust, mede uit angst voor tegenstellingen in de gemeente. Zij geven toe aan de neiging zich te beperken tot activiteiten, die politiek 'ongevaarlijk' zijn. Dit ontlopen van de problemen acht de beleidsnota oiyjuist. Dan volgt er toch geen pleidooi voor een conflictueus of agressief politiek diakonaat, maar wel voor een voorzichtig zoeken naar eikaars motieven en proberen gestalte te geven aan' de broederschap in de dienst van de Heer'. Daarbij worden diakenen aangeraden steeds drie richtlijnen te volgen: I. Waarom en waartoe dienen wij in de samenleving? 2. Waar liggen onze mogelijkheden? 3. Welke beperkingen zijn ons gesteld?

Ook deze vragenrits kan men beschouwen als een rode draad, die ook verderop in de nota steeds terugkeert, bijvoorbeeld bij het werelddiakonaat. Elke diakonie moet steeds weer kiezen: wat doen en kunnen we wel, wat moeten we wel en wat mogen we niet?

Diakenen hebben tijdens 'Samen beleid maken' openhartig gezegd, dat zij erg veel moeite hebben met het buitengewoon ingewikkelde en onoverzichtelijke bestel van onze samenleving en van het welzijnswerk. Informatie en toerusting zijn erg nodig.

De diakenen hebben volgens dit hoofdstuk van het beleidsplan ook iets in te zamelen in de samenleving! Deze levert een vracht aan informatie voor de gemeente. Diakenen zullen die moeten ordenen en doorgeven, maar uit die informatie ook weer een eigen, verantwoorde keuze moeten en mogen maken. Daarbij blijft de diaken voortdurend bezig met de vraag: hoe betrouwbaar ben ik, hoe betrouwbaar is de ander? 'Dit is belangrijker dan wat de goegemeente heeft te zeggen over het gezelschap waarin de diaken verkeert. Dat mag dan het gezelschap zijn van krakers en Indianen, van hoeren en tollenaars - het is dan nog goed gezelschap ook.' (blz. 38).

De eerder al genoemde ingewikkeldheid van samenleving en welzijnswerk roept wel zeer om deskundige begeleiding en zo komt de noodzaak naar voren van f-2-ers en diakonale consulenten. Deze gebruiken heel wat welzijnstaal en eigen werkwijzen, waaraan de diakenen niet gewend zijn, maar ze hebben het recht de diaken lastig te vallen met hun deskundigheid en advies, want zowel de deskundigen als de diaken wórden gedragen door het patroon van dezelfde kerkelijke organisatie.

Samenleving

Diaken en samenleving: ook hier wil de G.D.R. niets opleggen maar wijzen op de eigen keuze van de diakenen in hun plaatselijke omstandigheden. Maar laten de diakenen wel weten hoeveel taken hier Hggen, aangeduid door woorden als: welzijnszorg, decentralisatie, lokaal niveau, recreatie, educatie en werelddiakonaat. Het landelijk orgaan, de G.D.R. zelf, zal in heel deze ingewikkelde materie aanwezig moeten zijn met onderzoek 108 en studie, service en leiding, provinciaal gevolgd door de Provinciale Diakonale Commissies (PDC).

Tenslotte wordt in dit hoofdstuk (m.i. het hart van het plan) nog eens herhaald, dat diakenen zelf moeten kiezen, waarmee zij aan de gang gaan. Niet alles kan aangevat worden. Dat hoeft ook niet. 'Maak uit deze nota een keuze, zoals u dat ook in de gesprekken van 'Samen beleid maken' heeft gedaan. Kies desnoods één hoofdstuk, of maar één zin die u aanspreekt en waar u iets mee kunt doen. Ga daarmee aan de slag en laat de rest vooralsnog hggen' (blz. 47).

Thema 'Werelddiakonaat'

Uit dit deel van het beleidsplan 'Teken van leven' licht ik achtereenvolgens een aantal punten, opmerkingen die kenmerkend zijn voor dit hoofdstuk van de nota.

De diaken mag in onze tijd Gods genadegaven ontdekken in de gemeenten ver buiten zijn eigen kring, tegelijk ontmoet hij barrières om die genadegaven te herkennen: andere vormen van geloofsbeleving, culturele verschillen, taalproblemen enz.

Als de gemeente zo wijd is als de wereld, gebeurt ook het inzamelen en uitdelen op wereldwijde schaal. Dan staan diakenen niet alleen gaven ter beschikking uit de eigen gemeente, maar ook die van gemeenten in Indonesië, Rusland en Zuid-Afrika. Zijn sommige gaven Gods niet veelvuldiger aanwezig buiten de grenzen dan hier?

Het grootste probleem voor de diaken is, wat het werelddiakonaat betreft: hoe de wereldwijde dimensie van gemeenten en samenleving voor zichzelf en voor de gemeente hanteerbaar te maken?

In discussies over werelddiakonaat moeten diakenen wijzen op het feit, dat het Evangelie niet alleen in de woorden, maar ook in het handelen van mensen gestalte krijgt. Waar alleen dat handelen wordt gezien in zijn politieke, ecpnomische en culturele aspecten, daar heeft 3e diaken aandacht te vragen voor het specifieke karakter van het heil. Zo staat hij in een niet te onderschatten5pan«mgjveW. Werelddiakonaat is ondenkbaar - zo wordt gezegd - zonder 'partnership', wederkerigheid. Met christelijke gemeenten overzee is dit fundamenteel aanwezig in de gemeenschappelijke broederband met Christus. Daarop mogen wij hen en zij ons aanspreken. Geld kan niet het enige en zelfs niet het belangrijkste communicatiemiddel zijn. Er moet ruimte blijven en gemaakt worden voor gaven, waarvan w/J de ontvangers en anderen de gevers zijn. Dan komt de wederkerigheid tot zijn recht. Wanneer komen wij zover, dat wij een lijst maken van projecten, waarvoor wij aandacht, creativiteit en gebed van gemeenten in andere werelddelen vragen?

De hand, die wordt uitgestoken, is niet die van een bedelaar, maar van een broeder op zoek naar een broeder om samen aan het werk te gaan.

Wederkerigheid vraagt ook om informatiestromen in twee richtingen; niet alleen van de anderen naar ons toe, maar ook van ons naar de anderen toe.

De service voor het werelddiakonale werk van de Hervormde Kerk wordt aangeboden door de Generale Diakonale Raad in nauwe samenwerking met zijn nieuwe Commissie Werelddiakonaat. Zij moet afgestemd zijn op de vragen die vanuit de wereldwijde samenleving op ons afkomen; op de behoeften die in de gemeenten van onze eigen kerk leven en op de servicemogelijkhedén waarover andere orga­ nen beschikken. Dit vereis^een voortdurend overleg.

Met de Raad voor de Zending is overleg op gang gekomen over de wijze, vvaarop 'Oegstgeest' en 'Utrecht' elkaar van dienst kunnen zijn en gezamenlijk de relaties met partners elders in de wereld kunnen behartigen. (Tér synode is verzekerd, dat bij dit overleg ook 'Zeist' (de G.Z.B.) betrokken wordt).

Thema: 'Wat doen we met ons geld? '

Het laatste hoofdstuk van de beleidsnota 'Teken van leven' gaat over de financiën. Ook hieruit geef ik een aantal passages door ter introductie van een voor diakenen waarlijk niet onbelangrijk onderwerp.

Geld is voor de diaken geen doel, maar middel. Maar dat middel kreeg in de mensenwereld een eigen vanzelfsprekendheid en wetmatigheid. Deze kunnen worden overstegen en doorbroken als het aan God en de naaste dienstbaar wordt gemaakt.

Belangrijk is de bestemmingscollecte. Deze biedt de diaken de mogelijkheid de gemeenteleden hun betrokkenheid bij zeer veelsoortige arbeid in de samenleving te uiten.

Slechts een klein deel van de financiële middelen, die door de gemeente bijeengebracht worden, wordt aan diakenen ter beschikking gesteld. Des te meer belang hebben zij bij een helder en goed gestructureerd èe/e/^ t.a.v. de geldwerving. Overleg met de kerkvoogden ligt voor de hand. Dat zal pas echt dienstbaar en vruchtbaar voor de gemeente zijn, als het door de kerkeraad als geheel wordt gedragen. De diakenen nemen de verantwoordelijkheid van gegeven geld van de gevers geheel over. Dat is een zaak van vertrouwen. Dat is goed, maar ook verleidelijk, namelijk om de gemeente steeds rust te gunnen door nooit van de geijkte patronen van geldbesteding af te wijken.

Oud, vaak eeuwenoud kapitaal is soms aanwezig en het komt voor dat het werk, waarvoor het geschonken is aan de diakonie, niet meer bestaat. Zo'n situatie doet een beroep op de vindingrijkheid en de dadendrang van de diakenen, die het beheer voeren. Een aanwezig groot kapitaal van vroeger tijden mag niet belemmerend werken op het diakonale leven van de gemeente. Dan dreigt het middel zich tegen de bedoelingen te keren.

Wat gegeven is voor dienstbetoon in de samenleving zou van zijn bestemming vervreemd worden als het aan de gemeente werd teruggegeven voor haar eigen huishouding. Ook als geld ter beschikking wordt gesteld van andere kerkelijke organen, zal dat steeds moeten zijn voor werk waarmee de kerk haar dienst in de samenleving verricht.

Diakenen moeten aan de gemeente ook de onmacht van het geld laten zien. Veel leed kan met financiële middelen niet worden gelenigd.

Diakenen mogen zich in het beheer van hun middelen gesteund weten door het besef, dat zij verantwoordelijkheid daarvoor met meer deskundigen mogen delen.

Begroten is nodig: a. om rekenschap te geven van de diakonale bedoehngen; b. als nuttige correctie op tal van goede voornemens. Immers brengt het de grenzen van de financiële mogelijkheden aan het licht en dringt zo tot het stellen van prioriteiten, c. het brengt tevens aan het licht hoeveel ernst we maken met sommige activiteiten waarvan we de mond vol \ hebben: wat doen we er nu eigenlijk voor? Een begroting dwingt ons keuzen te maken: waar zetten we de gaven van de gemeente voor in?

Zoals diakenen vertrouwen krijgen van de gemeente, moeten zij op hun beurt vertrouwen geven aan de ontvangers van gaven. Waar die vertrouwensrelatie bestaat, is van bevoogding geen sprake meer.

Toch kan men vragen om verantwoording, bijvoorbeeld aan gesteunde instellingen en dan niet zozeer een verantwoording van cijfers, maar van beleid. Daarmee is het onderlinge vertrouwen gediend en er ontstaat een vo? dingsbodem, voor nieuwe ideeën die voor beide partners een stimulans kunnen zijn. De GiD.R. zelf is op drie manieren bij het vragen om diakonaal geld betrokken: dienstverlenend als landelijk serviceorgaan; uitvoerend via een aantal landelijke diakonale collecten; in de bekostiging van zijn eigen werkzaamheden.

Tenslotte

Met deze bloemlezing van, citaten en samenvattingen heb ik de nota 'Teken van leven' in hoofdlijnen 'gepresenteerd'. ledere diaken moet de tijd nemen dit beleidsplan te lezen en te overdenken. Dan kan hij zichzelf en zijn diakonie de vraag stellen: wat kunnen wij daaruit gebruiken om het diakonaat in en van onze gemeente te bevorderen en met Gods hulp beter tot zijn recht te doen komen?

Nu de bijdrage van de Hervormd Gereformeerde Diakonale Werkgroep en de nota 'Teken van leven' beide zijn weergegeven, rest ons de vraag, of 'onze' bijdrage herkenbaar is in de nota en welke kritische opmerkingen bij dit beleidsplan van de G.D.R. te maken zijn.

A. Romein

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1979

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Diakonaal plan

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1979

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's