Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ambten der kerk (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ambten der kerk (2)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Profeten

Naast de apostelen noemt Paulus als extra-ordiniare dienaren de profeten. Ook het Nieuwe Testament heeft inderdaad zijn profeten, al is er onder dit ambt niet juist hetzelfde te verstaan als in de dagen van het Oude Testament. Na de uitstorting van de Heilige Geest zijn zij in groten getale overal in de gemeente opgetreden. Wij ontmoeten hen overal in de Bijbel, die hen meestal met de apostelen samen noemt, zodat ze in dienstorde en in waardigheid op hen schijnen te volgen. Hun taak was niet toekomstvoorspelling, maar het spreken tot de gemeente. U moet dit ambt niet verwarren met de gewone verkondiging van het Woord. Wat de profeten spraken was vrucht van een bijzondere openbaring. De Here ontdekte aan hen, wat voor anderen verborgen was. Maar dan niet door middel van tongentaal, maar in verstandige, welbewuste spraak. Het doel van hun werk is: opbouwend werk te verrichten, wanneer eenmaal de apostelen de fundamenten van een gemeente hebben gelegd, door onder hoger inspiratie de gelovigen toe te spreken uit de volheid van de geest. In die zin zijn zij met de apostelen mede-grondleggers van de kerk geweest. De christelijke kerk rust op de leer der apostelen, die aangedrongen en verklaard werd door de Nieuwtestamentische profetie. Deze verdween, toen eenmaal de kerk vast gefundeerd was om plaats te maken voor de kalme en blijvende bediening van het Woord.

Evangelisten

Als derde buitengewone ambt noemt onze tekst nog de evangelisten. Deze komen in dienstorde na de profeten, maar zijn anders evenals zij helpende krachten voor de apostelen en worden daarom hun medearbeiders in het evangelie genoemd. Met name zijn ons bekendFilippus, deevangeHst, enTimotheus, die van Paulus de vernaming ontvangt om in alles wakker te zijn, verdrukkingen te lijden, het werk van een evangehst te doen en te maken dat men van zijn dienst ten volle verzekerd mocht zijn. Stellig zijn het ambtsdragers geweest, daar zij zeer bepaald afgezonderd werden door de gemeente onder de leiding van de Heihge Geest voor de verkondiging van het evangelie en door oplegging der handen tot hun dienstwerk ingeleid werden. Ze stonden dichter dan de profeten bij het gewone ambt, daar de profetie veel meer charismatisch was. Het verschil ligt hierin dat de profetie meer tot opbouwing der aanvankelijk gestichte gemeente bestemd was, terwijl de evangehst meer zendelingsarbeid verrichtten door de grote heilsfeiten, die toen nog niet geboekt waren, te verbreiden. Het waren zowel sprekende evangehën, die konden verdwijnen, toen de geschreven evangelieën eenmaal tot stand gekomen waren. Het waren medegrondleggers van de kerk, evenmin als de apostelen aan één bepaalde gemeente verbonden. Hun ambt was generaal; van gewicht niet voor een bepaalde kring, maar voor de gehele kerk en is daarom niet op één lijn te stellen met een huidige evangehst. Ze waren, deze evangehsten, exceptioneel. Mattheus, Markus, Lucas, Johannes - het zijn evangehsten, die inderdaad voor geheel de kerk uit alle eeuwen door hun geschriften met de apostelen en profeten samen, grondleggende betekenis hebben.

Gewone ambt

Wij komen tot ons tweede punt: de gewone ambten van dekerk, die een minder opzienbarend karakter hebben, omdat zij bij het normale leven behoren, maar het van God gegeven middel zijn om de kerk in stand te houden en uit te breiden. In het gelezen Schriftgedeelte wordt alleen het ambt van herder en leraar genoemd, maar elders spreekt de Bijbel ook nog van ouderlingen of opzienjers en diakenen. Naast de drie generale ambten, die voor geheel de kerk zijn, staan drie gewone ambten, die in een geordende gemeente een begrensd arbeidsveld hebben. Om nu deze ambten, drie in getal, in hun oorspronkelijke eenheid te doorzien, moeten wij ons uitgangspunt nemen in Christus, die is immers aangesteld tot profeet, priester en koning, vanwege zijn goddelijke Vader. Eeuwen tevoren was onder het (3ude Testament dit drievoudige ambt van de Christus reeds afgeschaduwd in de gespreide personen van de profeet, de priester en de koning. In Christus komen die drie ambten weer bijeen tijdens zijn aardse omwandehng. Na zijn hemelvaart vervult hij voortdurend nog die ambten, maar nu door middel om zijn apostelen, die drie in een vervullen. Maar dit drievoudig werk kon op de duur niet alleen bij de apostelen blijven berusten, te minder, omdat zij steeds bestemd waren de weg van alle vlees te gaan. Het gewone ambt splitst zich dan ook weer in drieën: het profetische ambt komt op de herders en leraars, het koninküjke ambt op de ouderlingen en de opzieners en het priesterlijke ambt der barmhartigheid op de diakenen.

De diepere eenheid achter die ambten zelf is Christus, door hem immers leeft de gemeente alleen.

Predikant

Het ambt van herder en leraar vraagt het eerst onze aandacht. Het was niet het eerst ingesteld, als een gereed ambt. Diakonaal en oudelingschap gingen er aan vooraf. Zolang de apostelen leefden, de profetie bloeide en de evangelisten rondreisden, was er geen behoefte aan afzonderlijke dienaren des Woords. Deze deed zich eerst gevoelen toen de gemeenten waren gesticht en er pastoraat, maar ook catechese nodig was. De hoofdwerkzaanheid van de herders en leraars is de bediening van het Woord. Een heder moet er zich voor wachten zijn kracht in veelbezigheid te versnipperen, ten koste van de arbeid in het Woord waardoor Christus tot zijn gemeente komt. De goede waarneming van dit ambt vraagt grote genade. De vijand zit niet stil om het Woord te verduisteren. Wij hebben dan nodig mannen, die weionderlegd zijn in het Woord; zij kunnen onmogelijk volstaan met een hartelijke toespraak zonder meer. Voorts is kennis nodig van de stromingen die zich in de wereld der geeste doen kennen. Diepe studie, allermeest van het Woord zelf, ernstige wetenschappelijke voorbereiding en een omvangrijke kennis van wat er in alle kringen der •mensheid omgaat zijn hier een gebiedend vereiste. Het Woord moet niet slechts, zoals het daar ligt, op de kansel, in de leerkamer en aan de huizen worden gebracht, maar het moet ook om ingang te vinden worden verklaard en naar de behoeften van de tijd worden toegepast. Geen vreemdeling in eigen tijd, breed algemeen ontwikkeld. Schriftgeleerde, zelf levende in het Woord, een mensenkenner, moedig, maar ook zachtmoedig, bovenal een man van het gebed - ziedaar, iets van het vele dat in een goed predikant wordt geeïst. Daarbij moet het leven ongedwongen aanpassen, zodat leer en leven niet vloeken. Een geheihgd verstand, een geoefende wil, een gediciplineerd gevoelsleven - wie kan het vele ooit opnoemen wat er voor nodig is om herder der gemeente naar behoren te zijn?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 1979

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De ambten der kerk (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 1979

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's