Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ecce homo!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ecce homo!

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ecce homo!Twee woorden verbreken de stilte die er gevallen is, toen Jezus onder het oog van de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus naar buiten werd gebracht. Letterlijk tentoongesteld in Zijn bloed, dat zichtbaar werd tengevolge van de pas ondergane geseling en de doornenkroon die prijkte op Zijn hoofd. In de purperen mantel gehuld, onthult Christus het onthutsende feit van de mens in zijn vijandschap tegen God.

Ecce homo!

Twee woorden verbreken de stilte die er gevallen is, toen Jezus onder het oog van de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus naar buiten werd gebracht. Letterlijk tentoongesteld in Zijn bloed, dat zichtbaar werd tengevolge van de pas ondergane geseling en de doornenkroon die prijkte op Zijn hoofd. In de purperen mantel gehuld, onthult Christus het onthutsende feit van de mens in zijn vijandschap tegen God.

Ecce Homo!

Voor wie geen woord Latijn verstaat is toch uit het handgebaar van Pontius Pilatus en aan de intonatie van zijn stem af te leiden wat hij bedoelt: Zie de Mens. De rechter speelt een speculatief spel met het menselijk gevoel. Verholen bedelt hij in dit spectaculaire schouwspel om de gunst van het volk. Naar het schijnt om gunst voor Jezus, in werkelijkheid bedoelt hij zichzelf.

Ecce homo!

Twee woorden waarvan de echo nog steeds naklinkt binnen de theologische ruimte van de kerk. Er is in de loop der eeuwen al onnoemelijk veel over gezegd en geschreven. Dit houdt verband met de vraag hoe men tegen Jezus aankijkt. Gebleken is - en dat blijkt telkens weer - dat niet ieder op dezelfde manier, vanuit de juiste gezichtshoek de Mens Jezus ziet. Want het maakt wel verschil of u als mens naar Hem kijkt of dat u in het geloof op Hem ziet. In dat laatste heeft de Kerk ons steeds weer willen oefenen door Jezus als Zoon van God en Zoon des mensen, als waarachtig God en waarachtig mens te belijden. Diezelfde Kerk heeft de eeuwen door - tot op heden - strijd moeten voeren tegen allen die binnen of buiten haar muren dit belijden hebben weersproken. Trouwens we zien de Mens, Jezus Christus, altijd verkeerd als we aan de éne natuur van Christus tekort doen ten koste van de andere, hetzij de goddelijke hetzij de menselijke natuur. Zorgvuldig moet het evenwicht bewaard blijven in het geloof 'dat de Persoon des Zoons onafscheidelijk verenigd en tezamen gevoegd is met de menselijke natuur... en dat onze zaligheid en verrijzenis (wederopstanding der doden) mede hangen aan de waarheid Zijns lichaams'. (N.G.B. art. 19).

Ecce homo!

Zie de Mens! Het komt mij voor dat bijvoorbeeld de vorige-eeuwse vrijzinnigheid en mutatis mutandis velen in de huidige theologie met dat mens-zijn van Christus niet de minste moeite hebben. Integendeel. Ten koste van het waarachtig God-zijn van de Zoon des mensen wordt het mens-zijn zo overgeaccentueerd, dat Hij alleen nog maar mens is. Dat is ook een zienswijze. Jezus louter Mens. De hoogste van alle schepselen zoals Arius al leerde, een goed en navolgenswaardig voorbeeld zoals de oude vrijzinnigheid Hem voorstelde, of een humanitaire grootheid onder de mensen, die ten offer viel aan zijn ideeën en idealen, maar die wij tot leven brengen in onze ideologieën. Wat minder ingewikkeld gezegd Jezus de humane partijganger der armen. Aldus de moderne theologie. Veel verder dan de kijk die Pilatus op Jezus had reikt geen van de drie genoemde visies. Wij dienen ze dan ook als onbijbels van de hand te wijzen. Zie de Mens! 'Maar indien de aanschouwer hier in deze gegeselde spotkoning niet het Woord, dat in den beginne bij God was en ook zelf God was, in Hem vindt, dan is de oproep om die 'mens' te bezien, een vruchteloos beroep op de menselijke consciëntie' (K. Schilder). Dit vruchteloos beroep manifesteert zich levensgroot in de opstand der horden, in de revolutiedrang, die tot revolutiedwang begint te worden. En niemand van hen die een al te menselijke Jezus prediken blijkt in staat te zijn om de gewetens der mensen te overtuigen dat Jezus ooit eens gezegd heeft: Leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart. Ik hoop dat de maatschappijkritische theologen ook eens dit aspect van het menselijk optreden van Jezus onder de aandacht van het nu opgeruide publiek weten te brengen. Maar dat zal dan wel betekenen dat ze de poten vanonder de stoel waar ze zelf op zitten moeten wegzagen. Zou men ook dit kruis achter Jezus aan willen dragen? Ach wat helpt het 'ecce homo' te roepen tegen blinden die immers niet zien kunnen, tegen lieden die moedwillig, in hun verblindheid de ogen sluiten voor de werkelijke intentie van het evangelie? Pilatus zelf kwam er ook al geen stap verder mee.

Ecce homo!

Ik wil voor deze twee woorden aandacht vragen. Meer nog voor Hèm die er door wordt aangewezen. Jezus Christus! Want het is reeds eerder gezegd en er is van verschillende kanten op gewezen dat Pilatus in zekere zin niet wpet wat hij zegt. Zijn 'Zie de Mens' zou dan een profetische betekenis hebben, waarin hij, op dezelfde wijze als Kajafas, onwetend heeft geprofeteerd. Het is aanwijsbaar dat de Dogmatiek en de Exegese elkaar op dit punt bijvallen en de tegenspraak is slechts gering. We laten dit nu rusten. Waar het nu om gaat is dat we in die stem van Pilatus ook van Boven af horen spreken. Van God uit. En niet ten onrechte heeft de Kerk de eeuwen door dit spreken Gods in de woorden van Pilatus opgevangen, met het gehoor van het geloof.

Christus voor Pilatus staat daar en lijdt in zijn waarachtige menselijke natuur. Enkele kanttekeningen bij de woorden 'Zie de Mens' mogen toelichten wat we bedoelen.

In de eerste plaats is Christus op aarde in gedaante gevonden als een mens (Pil. 2). Gekomen in het vlees dat der zonde gelijk was. De broederen in alles gelijk geworden. Christus heeft op aarde als mens geleefd. Geleefd in het menselijk vlees. In een bestaan dat van alle kanten door de zonde is aangevochten. En toch is Hij zonder zonde gebleven. De waarachtige mens, die volbracht heeft wat de eerste Adam heeft laten liggen. De tweede Adam, de Heere uit de hemel, gekomen om in het vlees de zonde teniet te doen. Het menszijn van Christus kan niet dan tot schade van ons mensen en onze zaligheid als van tweederangs betekenis worden beschouwd. Hierin heeft het mens-zijn betekenis, dat Hij als Mens het offer voor de zonde, kon brengen. Wat geen zondig mens kon, wat geen ander schepsel Gods vermocht noch dier noch engel, dat deed Hij. Zijn leven geven als het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Daarom was Hij Mens om naar ziel en lichaam te lijden, om naar ziel en lichaam te gehoorzamen, om in ziel en lichaam de toorn van God tegen de zonde van het ganse menselijke geslacht te dragen. 'Deze Christus heeft God beschouwd als representant der mensheid. Hem, de zondeloze, heeft Hij de zonde der mensen toegerekend' (G. Sevenster).

Ecce homo!

Het tweede aspect wat duidelijk wordt bij het geloofsgezicht op deze Mens is dat Jezus Christus staat in de plaats van de hele mensheid. De spot, de schande, de afschuwelijkheid van ons bestaan wordt in Hem openbaar. Hoe God de Mens ziet maakt het 'Zie de Mens' eerst goed zichtbaar. In dit menselijk, en bij ogenblikken on-en bovenmenselijk lijden tekent zich de betekenis van het mens-zijn van Jezus Christus af voor onze ogen. Hier valt te denken aan het woord van Paulus: Dien, Die geen zonde gekend heeft heeft God voor ons tot zonde gemaakt. Daarmee is de diepte van het menselijk lijden en sterven van Christus aangegeven. De rode spotmantel omhult Jezus bebloede schouders, maar onthult tevens hoe God in Christus onze zonde en vervloeking aan het licht brengt. De waarheid over ons mens-zijn is er in onthuld. En het is zaak dat we hier de rechte verhoudingen blijven zien. Er bestaat ook ten onzent de kwalijke neiging om dit zicht op Christus op barthiaanse wijze te interpreteren. Barth wilde namelijk heel de anthropologie (leer aangaande de mens) baseren op de Christologie (leer aangaande Christus). Volgens hem kunnen we alleen vanuit Jezus Christus en Zijn verzoening komen tot de kennis van de mens. Op die wijze neemt Christus geen deel aan onze menselijke natuur, maar wordt de volgorde omgekeerd, nemen wij deel aan Hèm. Dat bedoelen wij zeker niet als we daar de Mens Jezus in onze plaats zien staan. Het komt hier helemaal aan op wat Jezus doet en dat is duidelijk omschreven in de Hebreeënbrief:

Aangezien de kinderen des vleses en des bloeds deelachtig zijp, is Christus ook hetzelve (vlees en bloed) deelachtig geworden omdat Hij de broederen in alles gelijk moest worden (Verg. Hebr. 2 : 14). En zoals Hij hier nu staat voor het forum van Rome en pleine publique (in het openbaar tentoongesteld) is dit het resultaat. Zie de Mens, een verworpen spotkoning, een verdoemde Adam.

Ecce homo!

Onze laatste overweging bij deze uitspraak kan niet anders zijn dan een verwijzing naar de openbaarmaking van Gods genade. Want hoe duidelijk is de omhulling van het purperen kleed om de bebloede schouders van Christus onthulling van de liefde Gods. Gods orde.

Gods handelen voltrekt zich dwars door het menselijk handelen heen. Ecce homo: dat is de boodschap, die ver uitgaat boven wat Pilatus bedoelt. Hiermee valt het volle licht op het Woord dat vlees geworden is en onder ons heeft gewoond. De Kerk en allen die door een waar geloof tot haar behoren heeft steeds twee dingen beleden met het gezicht op deze Mens.

A. Dat er geen gedaante noch heerlijkheid aan Hem was en als wij Hem aanzagen had Hij geen gestalte dat wij Hem zouden begeerd hebben. Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht. Heden is deze profetie van Jesaja voor uw ogen vervuld, o huis van Israël. De toepassing is voor ieder die dit leest.

B. Wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, de heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid. En God kan slechts toespreken allen die niets meer in zichzelf zien. 'Zie de Mens', in overeenstemming met het getuigenis van de Doper: Zie het Lam Gods.

En wie op Gods gezag tot deze Mens is genaderd onder de betuiging dat het Woord in den beginne bij God was en dat dat Woord vlees is geworden, die heeft in de gemeenschap met het belijden der Kerk verstaan dat Christus niet diep genoeg in het vlees kan worden getrokken, (Kohlbrugge). Die ziet DE MENS! Hij ziet het menselijk verwrongene in zichzelf - want die spotkoning is hijzelf. Maar hij ziet het mens-zijn genezen, en bewaard en verzoend in deze eeuwige krachtige liefde van God, die Vlees geworden is om mensen den beelde Gods en dat van Zijn Zoon gelijkvormig te maken.

Hem zegt dit ecce homo, dat is, dat is de Man van Smarten. Hij staat daar onder de vloek Gods. Hij is daarin de gerechtigheid Gods. Het mens-zijn, het midden in de schande voor God liggen is door deze Mens voor Gods aangezicht verzoend en verlost.

De belijdenis van het waarachtig mens-zijn van Christus raakt direct aan de volbrenging van Zijn taak, het geven van Zijn leven. Het raakt ook aan onze zaligheid.

Het waarachtig mens zijn van Christus - Berkouwer wijst daar terecht op - is waarlijk iets anders dan een gecamoufleerde vorm van het humanisme. Het gaat in dat waarachtig mens zijn in waarachtigheid om iets anders dan vernieuwing van de structuren, om iets anders dan vernieling door een geest van revolutie.

Het hart van het evangelie is verzoening met God. En de vrucht daarvan is dat wij onze naaste liefhebben als onszelf. Dat we weer mens worden, maar dan een nieuwe mens die naar God geschapen is. Prof. dr. Berkouwer schreef een waar woord toen hij stelde:

'Nergens wordt het humanisme zo geoordeeld als in de kruisiging van Jezus Christus juist ook in deze mens Jezus Christus. En nergens ook is Hij ons zo nabij, niet in een gemeenschap der humaniteit, maar in haar verzoening met God.' 'Hierom belijden wij dat Hij waar mens en waar God is. Waar God om door Zijn kracht de dood te overwinnen en waar mens opdat Hij voor ons zou kunnen sterven uit de zwakheid zijns vleses.' (N.G.B., art. 19).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1980

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Ecce homo!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1980

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's