Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk in meervoud (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk in meervoud (2)

(Wettige en onwettige pluraliteit)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik kom na het inleidend overzicht van vorige week nu tot 4 inleidende opmerkingen:

Niet nieuw

1. De kwestie die thans aangeduid wordt met het woord 'pluraliteit' is inderdaad niet nieuw. Maar wij bedoelen dat in een ander opzicht dan dr. Vlijm. Deze wil haar terugleggen al in de tijd van de Reformatie, ja in feite al in het Nieuwe Testament. Daarover zullen wij straks het nodige zeggen. Als door ons gezegd wordt, dat zij niet nieuw is, hebben wij wat anders op het oog. Is niet in de Hervormde Kerk in de na-oorlogse jaren, vanaf de tijd dat een nieuwe kerkorde werd voorbereid, er steeds weer op gehamerd dat wij niet meer moeten spreken van 'richtingen' maar van 'modaliteiten' en is daarmee in feite niet precies hetzelfde bedoeld als wat thans aangeduid wordt met het woord 'pluraliteit'? Wij kunnen het niet anders zien dan dat thans een nieuw woord wordt gebruikt om een in feite reeds oude idee opnieuw te bepleiten. Al wat men in de Hervormde Kerk in de na-oorlogse jaren gedaan heeft om het zogenaamde gesprek der richtingen op gang te krijgen, wat nooit helemaal gelukt is, zien wij thans in nieuwe vorm terugkeren, rondom de SOW-beweging. Wij zullen ons door het nieuwe woord 'pluraliteit' niet mogen laten verschalken. Wij zijn in feite nog geen stap verder dan in 1945 of 1951, toen de nieuwe kerkorde werd ingevoerd.

En hoe komt dat? Omdat het bestaan van richtingen in de Hervormde Kerk op zichzelf een onoplosbaar probleem is, tenzij de kerk terugkeert tot haar Belijdenis. En als straks er een geünieerde kerk zal zijn, door het samengaan van de Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken, dan zal er nog, indien men niet terugkeert tot de Belijdenis, datzelfde onoplosbare probleem zijn. Al wat wij in het verleden gehad hebben tegen het spreken over 'modaliteiten' terwijl men 'richtingen' bedoelde, keert heden terug tegen het gebruik van het woord 'pluraliteit', dat het bestaan van oude en nieuwe richtingen in de kerk dekken moet.

De norm

2. Ook inzake wat men noemt de 'pluraliteit' zal de norm van de Schrift en de Belijdenis moeten worden gehanteerd. Een normloze pluraliteit is de ontbinding van de kerk. En er zijn er heden genoeg die zulk een normloze pluraliteit begeren. En ook in de stukken van de werkgroep 'Kernen van Belijden' ontbreekt de duidelijke uitspraak dat alleen Schrift en Belijdenis de pluraliteit mogen bepalen.

Hiermee wil ik niet beweren, dat ook in deze stukken een onbegrensde pluraliteit bepleit wordt. Maar men drukt er zich uiterst vaag over uit. De afwijzing van de onbegrensdheid heeft nagenoeg geen inhoud.

Als wij in de nota van dr. Vlijm en in de Inleiding zoeken naar een norm, dan vinden wij slechts twee dingen: het Evangelie en een dynamische eenheid der kerk. Ik merk hierbij op: deze norm kan ook een puur vrijzinnige aa'nvaarden; en deelnemers aan basis-gemeenten en kritische gemeenten kunnen dit eveneens. Alleen wie zich buiten de kerk stelt of het Evangelie niet aanvaardt valt er buiten. Wat het eerste betreft: het zich stellen buiten de kerk, dat is vanzelfsprekend, en wat het tweede betreft: het aanvaarden van het Evangelie, welk lid van de kerk, ongeacht wie en wat hij is, zal ooit beweren: ik aanvaard het Evangelie niet?

Onze conclusie is: De norm die gesteld wordt is dermate vaag, dat zij geen norm genoemd kan worden. Slechts in schijn is bij dr. Vlijm de pluraliteit begrensd. Geen wonder dat in zijn nota elke verwijzing naar het onweersprekelijke Woord Gods en naar de Belijdenis der kerk als bepalend voor een wettige pluraliteit wordt gemist.

De wereld

3. Het nieuwe en verhevigde pleidooi voor een kerk die pluraal zal zijn vindt voor een belangrijk deel z'n oorzaak in de wijze waarop men heden de verhouding van de kerk tot de wereld ziet. Telkens treffen ons in deze nota's verwijzingen naar de pluraliteit of het pluralisme van de moderne samenleving.

Dr. W. H. de Knijff, die ook een nofa leverde, stelt daarin dat in de kerk van de toekomst de verschillende maatschappelijke en levensbeschouwelijke uitdagingen op verschillende wijze zullen worden beantwoord en naast elkaar staande vormen van kerkbeleving en kerkgemeenschap zullen scheppen.

Bewust streven

4. Er is een bewust streven naar een plurale kerk. De teneur van de Inleiding en van enkele nota's is: De kerk van de toekomst zal niet anders dan een plurale kerk kunnen zijn!

Ik merk hierbij op: dit is waarlijk van geen geringe betekenis. Het gaat vanzelfsprekend ook de hervormd-gereformeerden aan, niet alleen leden van de Hervormde Kerk maar ook als groep, georganiseerd in een Bond.

Wanneer heden in de voorbereidingstijd, die aan de eenwording van de Hervormde Kerk én de Gereformeerde Kerken voorafgaat zo nadrukkelijk gesteld wordt dat de kerk van de toekomst een pluraal karakter zal moeten hebben, dan zal dat zeker ook zijn neerslag krijgen in de kerkelijke vormen, die men bedenken gaat en ook in hetgeen er met de Belijdenis der kerk gaat gebeuren en met hetgeen men het voortgaand belijden der kerk pleegt te noemen.

Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken, dat de pluraliteit verheven wordt tot een principe. Tot een nieuw leidend, vormgevend en normatief beginsel.

Tot op heden werd binnen de Hervormde Kerk door de meerderheid de pluraliteit, dus het bestaan der richtingen, aanvaard als een historisch gegroeid verschijnsel. Men wist: het moet zo niet wezen, maar wij moeten ermee leven! Dat stadium lijkt men nu voorbij. Van de zonde maakt men een deugd. De pluraliteit wordt een wet om naar te leven. Dat kon de hervormd-gereformeerden weleens in geheel eigensoortige en ongekende moeilijkheden brengen.

De Reformatie

Na deze eerste opmerkingen thans een beoordeling van de idee der pluraliteit in het licht van de geschiedenis van de Reformatie, en daarbij inbegrepen, in het licht van de Belijdenis.

Volgens dr. Vlijm, zo hoorden wij reeds, was ook in de bloeitijd van de Reformatie de pluraliteit niet onbekend. Er zou volgens hem in de tijd van de Reformatie een grote pluraliteit hebben bestaan, terwijl pas later, onder andere door invloeden van buitenaf, naar uniformiteit zou zijn gestreefd. En dan wijst hij met name naar de Drie Formulieren van Enigheid, waartussen volgens hem, niet geringe verschillen zouden bestaan, bijvoorbeeld in de leer van de praedestinatie en in de visie op de verhouding van kerk en overheid.

Wat is ons antwoord hierop? In de eerste plaats: wat dr. Vlijm hier beweert is uiterst tendentieus. Zijn zoeken van een rechtvaardigingsgrond voor de moderne pluraliteits-idee verleidt hem ertoe de geschiedenis van de Reformatie geweld aan te doen, en in de drie Formulieren van Enigheid iets in te schuiven wat er beslist niet reeds in zit.

Wettige pluraliteit

De pluraliteit die er bestaan heeft in de tijd van de Reformatie, en die wij allerminst ontkennen, gelijkt zelfs in de verste verte niet op wat heden onder pluraliteit verstaan wordt en met dat woord verdedigd wordt.

Stellig is het waar, dat er verschillen bestonden bijvoorbeeld tussen de kerk van Geneve en die van Zurich, meest van kerkrechterlijke of liturgische aard, en het is ook waar, dat in deze steden eigen belijdenissen werden opgesteld werden en van kracht waren; zodat er een hele reeks van gereformeerde belijdenissen bestaat; en het is ook waar, dat er in deze verschillende belijdenissen ook wel enige verschillen zijn aan te wijzen. Dat alles rangschikken wij echter onder een wettige pluraliteit, die aan de eenheid des geloofs weinig of zelfs geheel geen afbreuk deed, maar daar komen wij later nog op terug.

De zaak is namelijk deze, dat niemand die studie maakt van deze gereformeerde belijdenissen verschillen kan aanwijzen op wezenlijke punten, die de hoofdzaken van de christelijke leer aangaan. Altijd weer treft ons de eenheid. Die eenheid behoefde in die tijd niet te leiden tot uniformiteit om de eenvoudige reden dat men één was in het geloof. Men kon grif eikaars belijdenis-ondertekenen, wat ook meermalen gebeurd is.

Tot in hun structuur toe waren de meeste van deze belijdenissen aan elkaar gelijk. Zij ontleenden ook veel aan elkaar. Hoeveel heeft de Nederlandse Geloofsbelijdenis niet ontleend aan de Franse, en die dankte weer heel veel aan Calvijn.

Het is onmogelijk uit deze oude belijdenissen richtingsverschillen af te lezen, gelijk die er heden zijn. Wie de huidige pluraliteitsidee meent te kunnen verdedigen met een beroep op de kerk van de Reformatietijd verkracht de historie.

Accoord van kerkelijke gemeenschap

Vervolgens, deze belijdenisgeschriften hebben dan ook, van den beginne af aan, onder andere in onze eigen Nederlandse Kerk, gefunctioneerd als een accoord van kerkelijke gemeenschap. Het is mij bekend hoezeer sinds het optreden van Kuyper en de door hem veroorzaakte Doleantie, deze uitdrukking besmet is. Kuyper heeft het laten voorkomen alsof de Belijdenis gezien zou mogen worden als een soort van verenigingsstatuut, dat door autonoom geachte kerkeraden en gemeenten zou dienen te worden aanvaard om zo te komen tot een eigen kerkformatie. Doch in die zin zijn de belijdenissen in de Reformatietijd nooit benut. Wel echter sloot men zich aaneen, en gaf men daar uitdrukking aan, door met elkaar een bepaalde belijdenis te aanvaarden als een accoord voor het gezamenlijke kerkelijke leven. En daarbij was dan de belijdenis niet slechts een formele acte, maar een wezenlijke uitdrukking van het geloof dat men beleed.

Revisie?

En juist daarom wilde men van de eenmaal aangenomen belijdenis niet afwijken en stelde men zich zelfs ten aanzien van de eis der revisie (herziening) gereserveerd op. De Remonstranten waren het, die met die eis kwamen. Zij eisten, dat op elke kerkelijke vergadering de Belijdenis opnieuw ter discussie zou worden gesteld en grondig zou worden herzien. De Gereformeerden echter hebben, hoewel zij in de begintijd niet schroomden enkele kleine revisies aan te brengen, toch geweigerd er een beginsel van te maken. Zij wilden niet dat aan de wezenlijke stukken van hun geloof zou worden getwijfeld, ook niet toen deze eis werd gesteld onder de schone schijn, die door de Remonstranten werd opgehouden, dat zij de Schrift wilden stellen boven de Belijdenis. De Gereformeerden wisten namelijk hun Belijdenis conform de Schrift.

Remonstranten

Hoe weinig men in de bloeitijd der Reformatie en kort daarna de pluraliteitsidee in moderne zin was toegedaan, blijkt nergens duidelijker dan te Dordt, waar praktisch heel de gereformeerde christenheid de Remonstranten buiten de deur der kerk heeft gezet. Ik merk hierbij op: laat men dan ook ophouden om, zoals dr. Vlijm doet en anderen ook doen, naar de kerk der vaderen te verwijzen, om van daaruit eigen pluraliteitsidee te verdedigen.

Praedestinatie

Dr. Vlijm heeft er ook de drie Formulieren van Enigheid bij gehaald. Hij noemt in dat verband de praedestinatie. Ja ook de visie op de verhouding van kerk en overheid, maar dat heeft geen grond, want er is maar één artikel in onze Nederlandse Geloofsbelijdenis dat daarover spreekt, zodat onmogelijk op dit punt enig verschil van gevoelen binnen de drie Formulieren kan worden aangetoond. En wat de praedestinatie betreft, al moge de Nederlandse Geloofsbelijdenis daar wat uitvoeriger over zijn dan de Heidelbergse Catechismus, en de Dordtse Leerregels weer uitvoeriger dan de Nederlandse Geloofsbelijdenis, dat geeft nog niet het recht om een verschil in inzicht daaruit te construeren. Ook in de Heidelbergse Catechismus is de genade particulier; ook deze Catechismus weet van verkorenen en nietverkorenen, maar er wordt, naar de aard van een Catechismus, niet breedvoerig over gesproken. Kortom, de 'verschillen', die er op dit punt zouden bestaan binnen de drie Formulieren van Enigheid, bestaan alleen maar in de verbeelding van hen die dat graag zo willen hebben.

Hier komt bij, dat in onze belijdenisgeschriften de kerk duidelijk grenzen heeft, en dat die aangewezen worden met de woorden: rechte verkondiging yan het Woord Gods, de zuivere bediening der sacramenten en het handhaven van de christelijke tucht.

Wie in gereformeerde zin wil spreken over de pluraliteit zal zich nimmer willen veroorloven de vrijheid die men heden reeds binnen de Hervormde Kerk en straks binnen de geünieerde kerk begeert. Wie gereformeerd is begeert die vrijheid ook niet. Omdat het Woord Gods één en ondeelbaar is, en de waarheid ten diepste ook één is.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juni 1980

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Kerk in meervoud (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juni 1980

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's