Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wetenschap en Godsvrucht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wetenschap en Godsvrucht

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tijdens de promotieplechtigheid van drs. A. van Brummelert trof het mij - eigenlijk voor het eerst - dat ook de-rugleuning van de rectorszetel in de senaatszaal van de Utrechtse universiteit de bekende woorden bevat:

Sol iustitiae illustra nos;

Zon der gerechtigheid bestraal ons.

Het is één van de tekenen - zo dacht ik - van wat Gisbertus Voetius - de eerste rector van de Utrechtse Hogeschool (1636) - bedoelde, toen hij als devies, liever als belijdenis voor wetenschapsbeoefening koos de tekst uit het Spreukenboek: de vreze des Heeren is het beginsel der wetenschap. 'Het nut der hogescholen wordt daar gevonden waar wetenschap met vroomheid gepaard gaat.'

Het is niet zonder reden, dat de theologie, als beoefening van dié wetenschap, die met het zeggen van de Godsnaam verbonden is, van meet af een plaats kreeg naast de andere wetenschappen. Lange tijd zelfs was het niet ongebruikelijk om de theologie de koningin der wetenschappen te noemen. Het is begrijpelijk, dat daartegen bezwaar rees. Immers heeft elke wetenschap, op eigen terrein, zich bezig te houden met wat de Schepper van hemel en aarde ons gaf. Hij gaf ons niet alleen Zijn Woord. Hij gaf ons ook bijvoorbeeld het boek der natuur, in het welke alle schepselen, grote en kleine, gelijk als letteren zijn, die ons de onzienlijke dingen Gods geven te aanschouwen, namelijk Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid; als de apostel Paulus zegt: Rom. 1 : 20: welke dingen alle genoegzaam zijn om de mensen te overtuigen en hun alle onschuld te ontnemen.' (art. 2 N.G.B.).

In élke wetenschap mogen de werken Gods zelfstandig worden onderzocht. Maar wel mét de bedoeling van de achtste Psalm: 'Heere, onze Heere, hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde!'

In dit opzicht heeft de theologie wel de roeping om in het geheel van de wetenschappen de Naam Gods vanuit de Openbaring te zéggen, uit te zeggen. Vanuit de Schriften mag zij proclameren, dat de vreze des Heeren het beginsel van (alle) wetenschap en wijsheid is. Zij mag proclameren dat wetenschapsbeoefening geschiedt onder de stralen van de Zon der gerechtigheid.

In aansluiting op het bovenstaande wil ik nu op twee dingen in dit artikel nader ingaan.

De Staat en 'haar' geestelijkheid

In Leiden verscheen een brochure van o.a. prof. dr. P. A. H. de Boer, getiteld 'Honderd jaar "Uit Egypte..." Leidse opstellen over de scheiding van kerk en staat aan de openbare theologische faculteit.'

De auteurs van deze brochure zien volledige integratie (inpassing) van de theologische wetenschap aan de openbare universiteiten als 'een ernstige bedreiging voor het beoefenen van vrije en ongebonden godsdienstwetenschap en evenzeer als een bedreiging voor de vrijheid van de student'. (Geciteerd uit een recensie van deze brochure van de hand van drs. G. W. Drost, wetenschappelijk assistent te Leiden.)

Bij wet van 1876 is door de Tweede Kamer besloten - tégen de wil overigens van de minister van binnenlandse zaken, de remonstrant Heemskerk - om de faculteit van de godgeleerdheid aan de openbare universiteit te handhaven.

De grondwet van 1848 beoogde kennelijk geen volkomen scheiding van kerk en staat. Beoogd werd wel een 'gelijkberechtiging van de verschillende kerkgenootschappen'. De opleiding van de staat zou een 'algemeen godsdienstwetenschappelijk karakter moeten hebben', terwijl het onderwijs in de 'praktische en leerstellige godgeleerdheid' door de kerken zélf zou moeten worden verzorgd. Vandaar dat aan de rijksuniversiteiten, in de faculteiten der godgeleerdheid, ook kerkelijke hoogleraren werkzaam zijn geweest en nóg zijn. Deze laatsten worden door de hervormde synode benoemd. Drs. W. H. G. Drost zegt daarover het volgende:

'Vooralsnog ben ik echter van mening dat de discussie voortaan niet meer moet gaan over de zogenaamde scheiding tussen staats-en kerkelijke opleiding, zoals de auteurs van deze brochure doen, maar over de vraag of de staat voor eigen verantwoording nog langer moet zorgen voor het grootste deel van de opleiding tot geestelijke van welk kerkgenootschap dan ook. Naar mijn mening dient de staat de gehele opleiding tot geestelijke aan de verschillende kerkgenootschappen over te laten. Hiermee zou een einde kunnen komen aan de bestendige conflictsituatie tussen hen die louter en alleen de godsdienstwetenschap willen dienen en hen, die daarnaast, maar vooral daarboven de kerk willen dienen. Wat er dan met de Faculteiten der Godgeleerdheid moet gebeuren kan voorwerp van nader beraad zijn.'

In zijn 'reflexen' in Theologia Reformata gaat prof. dr. H. Jonker ook in op de kwestie van de integratievan de theologische faculteit aan de openbare universiteiten, een zaak die de laatste twintig jaar - volgens de vrijzinnige prof. dr. J. Sperna Weiland - steeds meer wordt nagestreefd, maar waartegen vrijzinnigen - blijkens de eerder genoemde brochure van prof. De Boer e.a. - zich met hand en tand verzetten. Laatstgenoemden zijn. bang, 'dat het wetenschappelijk karakter van de theologie studie in gevaar komt, als door de kerk benoemde hoogleraren een te stevige vinger in de pap krijgen'. Ook-godsdienstwetenschappelijke opleiding moet neutraal zijn, vinden de vrijzinnigen, en moet dus niet gebonden zijn aan wat b.v. art. X van de kerkorde van de Ned. Herv. Kerk zegt.

Terecht merkt prof. Jonker in zijn reflexen op, dat het een een ón-terechte conclusie is, dat vanwege een 'vermeende neutraliteit' de staatsvakken wetenschappelijker zouden zijn dan de kerkelijke vakken. Hij noemt dit een door prof. Sperna Weiland opgehaalde oude koe, die al lang verdronken is. De publicaties van Sperna Weiland - zegt Jonker - zijn evenmin neutraal als 'de mijne'.

Er is geen neutrale wetenschap, geen wetenschap zonder vóóronderstellingen. Wat wel wetenschappelijke eis is, is dat wetenschap geschiedt zonder vooringenomenheid.

Welnu, theologiebeoefening gaat uit van één bepaalde vooronderstelling, namelijk dat God Gód is, de Schepper van zienlijke en onzienlijke dingen, het totale terrein van deze kosmos, waarop het wetenschappelijk bezig zijn zich beweegt. Als zodanig heeft niet alleen de theologiebeoefening een rechtmatige plaats aan de openbare universiteiten, ze geeft er zelfs richting aan het denken, van de Openbaring uit.

Ik schreef dezer dagen uit de mond van iemand, deze fraaie volzin op: 'the church does not give directions but she gives direction'. De kerk geeft geen directieven maar ze geeft richting. Dat mag - dunkt me - ook gelden voor de theologische faculteit aan de openbare universiteit : 'Zon der gereciitigheid, bestraal ons' (meervoud).

Naar de gemeente toe

Dan nu het tweede, dat ik wil noemen. Daar is de strikt wetenschappelijke activiteit, óók als het gaat om de Openbaring van Godswege, zoals we die in de Heilige Schrift mogen hebben. Eerlijk, wetenschappelijk onderzoek van de Schrift en wat daarmee samenhangt is geboden. Toch blijkt er een spanningsveld té bestaan tussen het theologisch-wetenschappelijk bezig, zijn en wat genoemd wordt het geloof van de gemeente. Naarmate kerken meer onder invloed van het wetenschappelijk bezig zijn komen schijnt de eenvoudige godsvrucht af te (moeten? ) nemen. Alsof wetenschap en godsvrucht niet moeten samengaan! Zoals Voetius het bedoelde.

Aanleiding tot wat ik hier neerschrijf is een ontboezeming, die ik aantrof in het Amerikaanse blad 'The Banner' van de hand van de bekende schrijver Cornelis Lambregtse.

Hij geeft een uiteenzetting over de divers.e gereformeerde denominaties, die vanuit Nederland ook naar Amerika zijn overgebracht. Hij noemt ze neven - hoewel niet elkaar 'kussende' neven - met de Nederlandse Hervormde Kerk als de moeder.

In dit artikel beschrijft de heer Lambregtse ook - het is terzijde gezegd - de positie van de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk. Hij merkt op, dat de Gereformeerde Bond om exact dezelfde reden in de Hervormde Kerk bleef als de 'eerste dochter' zich in de vorige eeuw afscheidde, terwijl de Gereformeerde Bond - zo zegt hij - nooit met betrekking tot haar echte gereformeerde principes tot een minnelijke schikking kwam.

Lambregtse schrijft dan verder over de geëmigreerde dochter van de Nederlandse Hervormde Kerk, de met de Gereformeerde Kerken in Nederland verbonden Christian Reformed Church. We citeren Lambregtse nu letterlijk:

'Het is opmerkelijk, dat die eerste pioniers, eenvoudig en ongeletterd als de meerderheid van hen was, gedrongen werden door een goddelijke vrees om een ware gereformeerde kerk in hun nieuwe land te stichten. Ze waren een piëtistische groep, teruggaande op eerbiedwaardige 'oude schrijvers' als een Brakel, Smytegelt en anderen en waren derhalve nazaten van de Nadere Reformatie. Ze waren diep overtuigd van hun geestelijke staat en hielden ervan om met elkaar te spreken over Gods bemoeiingen met hun ziel:

' Wegens het ontbreken van gestudeerde mensen, konden zij worden beschouwd als kinderen, met het gelóófvan kinderen, die geloofden - en op goede gronden - dat Gods Woord door zulke kinderen kan worden verstaan.'

Lambregtse vervolgt dan echter:

'Het zou interessant zijn te weten wat de reactie zou zijn van de vroegere stichters als ze de Christian Reformed Church vandaag zouden zien. Ongetwijfeld zouden ze onder de indruk zijn van en verbaasd zijn óver de groei en uitbreiding. Ik vraag me echter af of ze zich er thuis zouden voelen. Ik vraag me af of ze zouden kunnen meemaken het invoeren en accepteren van Kuypers veronderstelde wedergeboorte, aangezien zij sterk stonden voor een echte persoonlijke bekering, ontleend aan geestelijke ervaring ('De Geest zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen Gods Zijn'), waarover zij zo graag spraken met elkaar.'

Lambregtse signaleert, dat ook in de Christian Reformed Church de gedachte verbreid is, dat men als 'verbondskinderen' ook wedergeboren is en hij trekt voor zichzelf de conclusie méér bij de (ongeletterde) mensen van het eerste uur zich thuis te voelen dan bij de huidige (in wetenschappelijk opzicht geëmancipeerde) generatie in deze kerk.

Nauwe verbondenheid

Wat de heer Lambregtse schrijft over de Christian Reformed Church is ook van toepassing op ons eigen Nederlandse kerkelijke leven. Met wetenschappelijke en culturele emancipatie is vaak vaak gepaard gegaan, in éérste instantie een verobjectivering van het geloof, met daarna soms een vervloeiing ook wat betreft de objectieve gegevens van Schrift en confessie. Het is ter waarschuwing voor élke kerk of kerkelijke groepering, die zich in een dergelijk proces van emancipatie bevindt. Wetenschap en godsvrucht, wetenschap en persoonlijke vroomheid zullen samen moeten gaan, wil het goed zijn.

Het gaat dan intussen om twee kanten. Er zijn er (velen? ) in de kerk, die, vanwege de spanningen, die zich voordoen tussen de theologiebeoéfening als wetenschap met het geloof der gemeente, zich verre houden van al wat met wetenschap - zeg in de theologie, wat de prediking betreft, met exegese - te maken heeft. Men sluit aan bij wat mén denkt, en raakt al spoedig in de geijkte termen, die zelfs buiten het hart kunnen gaan functioneren in een verobjectiveerde bevindelijkheid. De gloed van de Geest is er uit, omdat het toch niet Woord-betrokken is. Een andere wetenschap dan die van de theologie overwoekert het Woord, namelijk die van de eigen ongeletterde rede.

Het komt echter ook voor, dat de beoefening van de theologie - en de daaraan verbonden prediking - zó geïsoleerd van de gemeente plaats vindt, dat zij het hart van de gemeente niet meer vindt. Dat theologische wetenschap niet meer aansluit op wijsheid, die in de gemeente gevonden wordt, waar de Geest het verstand van ook de eenvoudigen verlicht. Dan ook kan de beoefening van de wetenschap op gespannen voet komen met de gemeente. We hebben dit in de afgelopen jaren kunnen constateren in wat vanuit de Vrije Universiteit de kerk werd in gebracht. De heer Lambregtse signaleert intussen hetzelfde binnen de Christian Reformed Church. Maar we vinden hier lessen voor élke kerk in élke tijd.

De wijze man

Wat nodig is, is dat wetenschappelijk bezig zijn blijft aansluiten op het geloof der gemeente, niet op wat geloof héét maar op wat geloof IS. De boeken Spreuken en Prediker gewagen van wetenschap en wijsheid als gaven Gods. Die wetenschap en wijsheid worden gevonden aan de universiteiten, al worden ze daar ook zwaar bevochten. Die wetenschap en wijsheid worden ook gevonden bij de eenvoudige vromen in de gemeente, vromen als Pietje Baltus, onder wier invloed b.v. Abraham Kuyper kwam, waarna hij zich bekeerde tot de bijbelse leer. Het is om zo te zeggen de vroomheid van de wijze man uit het Predikerboek:

'Er was een kleine stad, een weinig lieden waren daarin; en een groot koning kwam tegen haar, en hij omsingelde ze, en hij bouwde grote sterkte tegen haar.

En men vond daar een arme wijze man in, die de stad verloste door zijn wijsheid; maar geen mens gedacht aan die arme man.

Toen zeide ik: Wijsheid is beter dan kracht, hoewel de wijsheid van de arme veracht, en zijn woorden niet waren gehoord geweest. De woorden der wijzen moeten in stilheid aangehoord worden, meer dan het geroep van hem, die over de zotten heerst.'

Als wetenschappers en eenvoudige vromen elkaar niet meer verstaan en niet meer met elkaar kunnen spreken over de verborgenheden van het geloof, dan scheiden wij wat God heeft samengevoegd: wetenschap en godsvrucht!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juni 1980

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Wetenschap en Godsvrucht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juni 1980

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's