Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkelijke zending en geloofszending (1)

Bekijk het origineel

Kerkelijke zending en geloofszending (1)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meer nog dan vroeger komt de vraag naar voren hoe het staat met de geloofszendingen in relatie met de kerkelijke zending. De actualiteit van deze zaak ligt niet in het minst voor ons in het feit dat meer en meer geloofszendingen beginnen te werven in gemeenten die voorheen alleen hun zendingsopdracht wilden vervullen langs het kanaal van de Gereformeerde Zendingsbond.

Meer nog dan vroeger komt de vraag naar voren hoe het staat met de geloofszendingen in relatie met de kerkelijke zending. De actualiteit van deze zaak ligt niet in het minst voor ons in het feit dat meer en meer geloofszendingen beginnen te werven in gemeenten die voorheen alleen hun zendingsopdracht wilden vervullen langs het kanaal van de Gereformeerde Zendingsbond. Onder werven versta ik dan dat jongeren in relatie komen met geloofszendingen en dat geloofszendingen hun inkomsten ook zoeken in Hervormd-Gereformeerde gemeenten. Daarnaast zoeken enkele geloofszendingen een relatie met deze bond, ook in het personele vlak. Reeds diverse malen vroegen kerkeraden en zendingscommissies naar de mogelijkheid om uitzending van zendingskrachten voor geloofszendingen al dan niet in samenwerking met de GZB te verzorgen.

Hier ligt de reden om te zoeken naar de verhouding van kerkelijke en geloofszendingen. In eerste instantie lijkt het bijzonder aantrekkelijk om positief te reageren op verzoeken tot nadere samenwerking.

Er ligt een geweldige taak voor de zending in de wereld. Het optimisme dat langzamerhand de zending wel klaar is met het werk blijkt geheel in strijd met de werkelijkheid. Het aanpakken van nieuwe taken als interkerkelijke hulp en zoeken naar betere samenlevingsstructuren ontslaat de Kerk niet van haar eerste opdracht: dat de wereld hore van de heerschappij van Christus. Kerkelijke en geloofszendingen zijn elk bezig met deze onvoltooide gemeenschappelijke taak van de wereldzending.

Ook kunnen we de geloofszendingen niet als een onbeduidende groep veronachtzamen. Het aantal arbeiders dat bij de geloofszendingen werkt is minstens zo groot als dat werkzaam bij de kerkelijke zending. Er vindt ook een sterke groei plaats. Niet dat aantallen vergelijken de enige juiste maatstaf zou zijn. We moeten wel bedenken dat een zendingsechtpaar bij de geloofszendingen meestal als twee krachten geldt, terwijl de kerkelijke zending meestal dan slechts één werker telt. Ook zoekt de kerkelijke zending speciaal mensen met een specifieke opleiding, om daarnaast de inkomsten te besteden aan de opbouw en de uitbouw van de jonge kerk door eigen krachten. Een jonge kerk kan in zijn ontwikkeling ook gehinderd worden door te grote aantallen buitenlandse krachten.

Ook in groter verband komt er een toenadering tussen kerkelijke en geloofszendingen. Na 1910 op de wereldzendingsconferentie van Edinburg gingen beide soorten van zending uiteen, om nu weer wat in elkaars gezichtskring te verschijnen. Op de conferenties van de Commissie voor wereldzending en evangelisatie van de Wereldraad van kerken komen enkele afgevaardigden van de geloofszendingen. En aan de andere kant worden op de conferenties van de Evangelicals, zoals te Lausanne en dit jaar in Thailand, geluiden van toenadering waargenomen, hoewel niet onbestreden. In ons land vindt het Guntersteinberaad plaats tussen kerkelijke en geloofszendingen.

Tenslotte ligt er het feit dat de koers van de Wereldraad van kerken en haar Commissie voor wereldzending en evangelisatie voor veel reformatorische christenen steeds moeilijker te volgen is. Wanneer het Evangelie alleen in politieke en sociale vormen dreigt vastgelegd te worden worden velen, en ook de GZB de kant opgedreven van de geloofszendingen, waar de Schrift niet zo wordt omgebogen. Dat wil niet zeggen dat er over verschillen in opvatting over de Kerk en de Bijbel niet meer te spreken valt. Ondanks de gevoelde affiniteit moeten we ons bezinnen of de kerkelijke en geloofszendingen werkelijk bij elkaar behoren. Onlangs schreef iemand: de takken zitten door elkaar, maar hoe staat het met de wortels.

Kerkelijke zending

Zo goed als alle oudere kerkelijke zendingen zijn begonnen als geloofszendingen, vanuit genootschappen en enthousiaste vrienden van de zending. Toen de kerk en gemeenten nog nauwelijks dachten aan verantwoordelijkheid voor de zending, begonnen hier en daar enkelingen en groepen met zendingswerk. Zo ging dat in Engeland, in Duitsland en ook in ons land. Door theologische bezinning en grotere gerichtheid op kerk en gemeente kwam het tot een ontwikkeling tot kerkelijke zending, maar zeker niet over de gehele linie.

Toch werd het steeds duidelijker dat gemeente en zending bij elkaar behoren. Zending is geen plus bij het gemeente of kerk-zijn. De gemeente behoort missionair te zijn. Zendingswerk is niet een liefhebberij van enkele leden van de gemeente. Elke keer opnieuw zal dat geleerd en gezegd moeten worden. De IZB en de GZB hebben dit verstaan en zijn naast de arbeid van evangelisatie en zending bezig met de gemeenten bewust te maken van hun roeping. En dat niet slechts financieel.

Het is dan ook dat de Gereformeerde Zendingsbond wil arbeiden vanuit en namens de kerk en de gemeenten. Zolang de GZB nog een verenigingsstructuur heeft is het ideaal nog niet bereikt. Wij staan in het geheel van de Nederlandse Hervormde Kerk maar nog niet namens de gehele Hervormde Kerk. We moeten blijven zoeken naar nog meer kerkelijke verantwoordelijkheid.

Dit is ook nodig omdat de verenigingsvorm van de GZB nog te veel kans biedt dat leden van de gemeente zich hun roeping niet bewust zijn omdat ze geen lid van de vereniging zijn. Elke lidmaat behoort betrokken te zijn bij de arbeid der zending. Plaatselijke zendingscommissies zijn dan ook niet toevallige onderafdelingen van de GZB. Ze behoren commissies van de kerkeraad te zijn.

Deze kerkelijke lijn kan ook voorkomen dat er overspannen verwachtingen zijn van de zendingsgemeente 'overzee', zoals nu dikwijls te bemerken is. Een groepje enthousiaste zendingsvrienden is wat anders dan een missionaire gemeente.

De verenigingsvorm van de GZB brengt gelukkig wel met zich mee dat het bestuur door de leden gekozen wordt en verantwoording aflegt aan de leden, en niet alleen financieel. Daarnaast legt het bestuur verantwoording af aan de synode van onze kerk. Zodoende is de GZB in een positie tussen die van vereniging en kerkelijk orgaan. Dat is ook het verschil met enkele andere zendingsorganisaties uit onze kring, zoals de M'buma-zending, de Rhodesia-zending en de Spanje-zending. Deze hebben geen kerkelijke binding en erkenning, verzamelen fondsen uit diverse kerkelijke genootschappen en hebben geen verantwoording af te leggen.

Bij het kerkelijk denken behoort niet alleen dat zending vanuit kerk en gemeente behoort te geschieden maar ook gericht is op gemeentevorming. Met Voetius hebben wij als doel: de planting van zelfstandige kerken. Naast de evangelisatie, de verkondiging, behoort ook de kerstening, de vormgeving van het Christelijk geloof te zijn. In het zendingsbevel aan het einde van het Evangelie van Mattheüs wordt gezegd dat er verkondigd moet worden, en gedoopt, en geleerd te onderhouden alles wat Christus geboden heeft.

Daarom werkt de GZB ook direct samen met jonge kerken in Indonesië, Kenya en Peru, ondanks de moeilijkheden die dat wel eens meebrengt. We willen samen elkaar helpen ook in het kerk-zijn en kerkelijk handelen. Dat kerkelijke kan ook ons bewaren voor de splijtzwam van persoonlijke ambities, dat we vrij zouden zijn onze eigen ideeën te volgen in eigen organisaties. Tenslotte is voor kerkelijke zendingen, en de GZB, kenmerkend dat er gearbeid wordt volgens een beleidsplan. Waar mogelijk wordt dat beleid vastgesteld in overleg met de jonge kerken overzee. Dat beleid staat voorop, daarvoor wordt personeel, gezocht en geworven, niet andersom, dat vanuit beschikbare mensen een beleid wordt vast gesteld. De eerste aanpak kan wel iets traags geven in de uitvoering, dat is jammer, maar geen reden het beleid om te keren.

Geloofszending

Het kenmerk van geloofszendingen is hun sterk individualistische werkwijze. Dat hebben zij gemeenschappelijk in hun geweldige verdeeldheid en verscheidenheid. Om een indruk van het laatste te geven: in ons land zijn zeker minstens vijftig verschillende geloofszendingen actief.

Het individualistische van de geloofszendingen blijkt o.a. uit de nadruk die valt op de personen in de zendingsarbeid. Hun geloof en hun ervaringen staan voorop. Men lette eens op de titels van de geschriften uit de kring van de geloofszendingen: namen en ervaringen. De figuren uit de geloofszendingen zijn ook erg bekend. De garantie voor goed zendingswerk zoekt de geloofszending dan ook in de persoonlijke bekering en het geloof van de mensen die uitgezonden worden. Het individualistische is dus ook geen bijkomstigheid. Het beleid is ondergeschikt aan de personen die zich geroepen verklaren om uit te gaan.

De geloofszendingen zijn niet-kerkelijk of interkerkelijk, in de zin dat men mensen heeft uit verschillende kerken, niet namens verschillende kerken.

Men werkt vanuit groepen en kringen rond zendelingen, gebedsgroepen en vriendenkringen worden soms nieuwe gemeenten en kerken, waarbij eigen kerk en gemeente uit het gezicht verdwijnt, of reservoir, visvijver wordt voor nieuwe vrienden. De zo ontstane groepen staan en vallen met de betrokken zendingsarbeider.

Wanneer een man of vrouw zich aanmeldt bij een geloofszending wordt hij meestal opgewekt te zorgen dat er een groep van vrienden om hem of haar heenkomt om voor hem of haar te bidden en te offeren. Het doet er niet toe uit welke kerk of gemeente die vrienden komen.

Dat geloofszendingen niet kerkelijk zijn blijkt ook uit hun bestuursvorm: het zijn bijna altijd zelfstandige Stichtingen, waarbij het Bestuur autonoom is, zonder inspraak van of verantwoordelijkheid aan leden. Wie werkt bij een geloofszending zal zich van te voren moeten neerleggen bij de beslissingen van het bestuur zonder mogelijkheid van beroep. Dat geldt ook voor degenen die hun bijdragen geven. Op de samenstelling of opvolging van het bestuur heeft men geen invloed. Men mag geld geven, maar heeft over de finantiële zaken verder niets te zeggen, verantwoording wordt ook dikwijls niet gegeven. Soms kan dat ook niet anders, maar wil men wel anders?

Scherp wordt geoordeeld over mensen en meningen van bijv. kerkelijke zendingen, over de oorsprong van het geld echter wordt niet geoordeeld. Dat komt dikwijls voor een aanzienlijk deel uit de kerken waarvan men de leer en de zendingsarbeid veroordeelt. Als voorbeeld voor de vaagheid in bestuur en beleid zie men de advertentie van de BMZG in dit financiële van 29 mei 1980. De hoofdzaak is dat men wordt opgewekt geld te storten.

Wat is nu het geloof in de geloofszending. Duidelijk wordt gesteld dat men niet pretendeert dat geloofszendingen alleen uit geloof arbeiden en de andere zendingen niet. De aanduiding geloof in de naam slaat op de geldwerving-en besteding. Verwezen wordt naar Phil. 4 : 19, waar Paulus belooft 'Mijn God zal naar zijn rijkdom vervullen al uw nooddruft'. Het geloof in de geloofszendingen is vooral vertrouwen dat materiële zaken geen zorg mogen zijn. Talloos zijn in de geschriften de wonderbaarlijke reddingen en hulp wanneer de kas weer eens leeg was. Aarzelend stel ik de vraag of dat nu hetzelfde geloof is als waarover onze geloofsbelijdenis spreekt. Dreigt er niet een verschuiving van de reddende, rechtvaardigende God naar de verzorgende God. Ligt de zekerheid van het geloof niet meer in de genadige offerande van Jezus Christus dan in de voorziening van onze aardse behoeften? Worden de tekenen niet belangrijker dan de Heere?

Vanuit deze opvatting van geloof is er weinig planning en beleid in het zendingswerk. Men vertrouwt dat de Geest de zendingsarbeiders wel zal leiden. Bezinning over de zendingstaak is niet de sterkste kant bij de geloofszendingen. In de literatuur overheersen andere onderwerpen, de geschiedenissen van de voortgang en de belevenissen van de uitgezondenen en hun volgelingen. Bezinning op de aanpak vinden we wel bij John Stott, en vroeger bij Hudson Taylor, de vader van de geloofszendingen. Ook op de zendingsconferentie te Lausanne heeft men zich diepgaand beraden over het zendingswerk. Hoewel ook daar de kerk en de gemeente niet echt aan de orde komt.

Wat is nu de theologische achtergrond van de geloofszendingen? Onder ons zijn er die zich thuis voelen bij de geloofszendingen, terwijl anderen er toch een andere geest in proeven. Zoals reeds gesteld: er is een veelheid van soorten en grote verschillen, maar een paar algemene trekken zijn wel aan te geven. Het individualisme is ook in de theologie sterk met zijn invloed. Het verbond wordt nauwelijks genoemd. In de schriftbeschouwing is men fundamentalistisch, en dat is niet hetzelfde als gereformeerd. Vanuit de reformatorische theologie valt op dat de methodistische aanpak tot Arminianisme heeft geleid. Of men moet het omkeren, dat het Arminianisme tot een methodistische heilsweg heeft geleid. Een gedeelte van de geloofszendingen is duidelijk in de hoek van de Pinkstergemeenten, anderen willen daar niet aan of willen niet dat hierover geschillen ontstaan.

Het chiliasme overheerst en men denkt dopers, met alle gevolgen die wij ook in onze gemeenten kunnen waarnemen: onderwaardering of zelfs verzet tegen de kinderdoop en het idee van de pure kerk van alle en alleen oprechte gelovigen. Dikwijls wordt een kerk beoordeeld op het feit of ze wel als geloofsartikel heeft dat ieder een duidelijke bekeringservaring moet kunnen aanwijzen. De concentratie op de bekeringservaring en niet op de genadige God kan tot geweldige teleurstelling leiden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 juli 1980

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Kerkelijke zending en geloofszending (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 juli 1980

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's