Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antwoord aan dr. Tukker

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoord aan dr. Tukker

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een tweetal artikelen is collega dr. C. A. Tukker ingegaan op mijn lezing, gehouden op de Jaarvergadering van de Gereformeerde Bond op woensdag 28 mei jl.

Na lezing en herlezing van zijn artikelen heb ik mij afgevraagd: Wat wil Tukker nu eigenlijk? Ik moet bekennen dat ik helaas voor mijzelf niet tot een bevredigend antwoord kon komen.

In het begin van zijn eerste artikel schrijft hij dat hij zich kritische kanttekeningen veroorlooft op mijn lezing, omdat het onderwerp van zulk een eminent belang is, dat het van wezenlijke betekenis is voor het staan van de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk. Ik vraag mij af: Maar waarom heeft hij dit alles dan niet duidelijker gemaakt in zijn artikelen? Het punt van verschil tussen hem en mij kan toch moeilijk alleen maar zijn dat ik dr. Vlijm niet goed begrepen zou hebben, en dat ik pluraliteit en pluriformiteit te strak uit elkaar zou hebben gehouden, en dat ik te weinig recht zou hebben gedaan aan de invloed van de (plurale) samenleving op het kerkelijke leven. Op elk van die punten heb ik wel een weerwoord, dat komt straks. Maar hoe men ze ook bekijkt, zij zijn tenslotte, naar ik aanneem, tussen Tukker en mij van ondergeschikte betekenis. Zij rechtvaardigen allerminst de hoge inzet van Tukkers artikelen, als zou het verschil van inzicht de meest wézenlijke zaken raken.

Het kan toch niet zo zijn, heb ik bedacht, dat Tukker iets wil afdoen van het normatief gezag van onze gereformeerde belijdenissen voor het kerk-zijn. Zou dat het geval zijn, dan was er inderdaad een wezenlijk verschil tussen ons. Maar nogmaals: Dat kan ik moeilijk van hem veronderstellen.

Ik ben dus door deze gang van zaken wel gedwongen in mijn weerwoord mij te concentreren op wat in mijn oog, hoe belangrijk het overigens ook mag zijn, toch maar detailkwesties zijn.

Er is dan allereerst de interpretatie van de woorden van dr. Vlijm in de Nota van de werkgroep Kernen van Belijden.

Tukker meent Vlijm te moeten verdedigen. Hij trekt Vlijms uitlatingen geheel in de lijn van wat onze N.G.B, aangaande de kerk leert. Het spijt mij zeer, maar ik kan daarin Tukker beslist niet volgen. De grenzen der kerk zijn door Vlijm gerelativeerd - door de Belijdenis zijn ze sterk gemarkeerd - , dat is een diepgaand verschil. Nergens spreekt Vlijm over de kenmerken der kerk: de rechte bediening van het Woord en van de sacramenten en de kerkelijke tucht, terwijl zijn onderwerp dat toch wel vereist. In het slot van zijn Nota stelt hij op een heel vreemde manier dat de 'heiligheid' der kerk verbiedt de grenzen van de kerk te willen vaststellen. Dat is bepaald geen gereformeerd geluid.

Nu attendeert Tukker mij er op dat voor Vlijm de grens der pluraliteit, dus: voor hetgeen als wettig mag worden geacht in de kerk, ligt bij Jezus Christus.

Mijn antwoord is: Dat Vlijm dit zo stelt, heb ik in mijn lezing niet ontkend. Maar ik vraag Tukker: Waar in de Nota van Vlijm wordt ook maar ergens met een enkel woord inhoud gegeven aan deze stelling? Immers, nergens! En ik vraag Tukker verder of hij soms niet weet dat bijkans iedereen de naam van Jezus

Christus op de lippen neemt, en dat dat, ook binnen de kerk, nog helemaal niets zegt omtrent hetgeen men aangaande Jezus Christus gelooft.

En verder, is het Tukker soms ontgaan dat in de Nota van Vlijm ergens staat: 'De vaderen waren in zoveel dingen geheel anders dan wij, ook in hun geloof', en dan vraag ik Tukker of hij het daar soms mee eens is, en of dit soms een goed uitgangspunt is om te spreken over pluraliteit.

En tenslotte, het mag ieder en dus ook Tukker wel wat te zeggen hebben dat Vlijm in zijn Nota, sprekend over pluraliteit, zonder ook maar een keuze te maken of kritiek te leveren, naast elkaar zet: het aan de homofiele naaste een plaats in de kerk te geven (zoals in de Gereformeerde Kerken gedaan is, waar men de praktiserende homofiel tot ambt en avondmaal toelaat) óf de homofilie als zonde te verwerpen; en ook: het deelnemen van kinderen aan het avondmaal óf het weigeren daarvan. Mij dunkt, dit zegt heel wat omtrent Vlijms gedachten omtrent pluraliteit in de kerk.

Het tweede punt, waarop Tukker meent met mij te moeten verschillen is, dat ik niet in rekening zou hebben gebracht dat de verscheidenheid in de samenleving van invloed is op de verscheidenheid binnen de kerk.

De reden waarom ik hieraan voorbijgegaan ben is deze: Deze stelling is mij te modieus. Het zal wel waar zijn dat Van Gennep daarover geschreven heeft, zoals Tukker mij voorhoudt, maar wat zegt mij dat? Is Van Gennep dan zo'n betrouwbare autoriteit? En verder, ik ben het al zo vaak tegengekomen. Er zit ook heel wat achter. Een sociologische benadering van de kerk en de verschillen binnen de kerk en de kerken. En als wij het nog dieper willen ophalen, er zit achter een materialistische benadering van alle geestelijke werkelijkheden. En die behoort tot de mode van de tijd.

In z'n algemeenheid zal het wel waar wezen dat er steeds enige invloed is van de tijd, de geschiedenis, de politiek, de maatschappij op de kerk en het geestelijke leven. Maar dat wil nog allerminst zeggen dat de vormen van het kerk-zijn en verder alle theologische en geestelijke verschillen tot deze genoemde factoren zijn te herleiden. Dat verwerp ik hartgrondig. En bovendien, waar dan nog van enige invloed sprake is, daar zal dan ook nog een keer het criterium aan de orde moeten komen, waarnaar die verschillende invloeden zijn te beoordelen.

Als, om een voorbeeld te geven, er heden zovelen zijn, die onmondige kinderen tot het avondmaal willen toelaten, dan is men er niet mee klaar als men zegt: Dat heeft wat te maken met de moderne tijd! Want dat is stellig juist, maar dan moet óók aan de orde komen hoe wij de zaak beoordelen en naar welke norm wij haar beoordelen, of zij in overeenstemming is met Schrift en Belijdenis.

Kortom: ik ken aan deze invloeden wel énige betekenis toe, maar niet zulk een grote betekenis als collega Tukker blijkbaar doet; en ik sta er zeer kritisch tegenover. En ik meen dat dat noodzakelijk is.

Een derde punt dat door Tukker aan de orde wordt gesteld, is dat van dt pluraliteit en de pluriformiteit. Ik zou ze te theoretisch uit elkaar hebben gehouden.

Mijn antwoord is allereerst: Ik heb - voor een moment - de terminologie overgenomen van dr. Vlijm en de commissie Kernen van Belijden. Zij zijn het namelijk zélf die tussen deze beide begrippen onderscheid aanbrengen.

Aan het begin van zijn Nota stelt Vlijm dat hij zich beperken wil tot de pluraliteit: de meervoudigheid binnen één kerk; en dat met het woord 'pluriformiteit' iets anders is aangeduid, namelijk de verscheidenheid die er is tussen de verschillende kerken. En al heeft nu Vlijm in zijn Nota zich niet strikt gehouden aan deze onderscheiding, ik heb het in mijn lezing wel gedaan. Ik begrijp dan ook niet waarom Tukker daar bezwaar tegen kan hebben.

Ik zou ook een lezing hebben kunnen houden over de pluriformiteit (of eventueel: de katholiciteit) der kerk. Maar dan zou ik andere dingen aan de orde hebben gesteld dan ik nu heb gedaan. Wat niet betekent dat mijn visie een andere zou zijn geweest.

Maar dan had ik dus in elk geval andere dingen moeten behandelen: als het verschil tussen ware en valse kerk, het verschil tussen een moederkerk en afgescheiden kerken, het verschil tussen kerk en secte, en zo meer.

Dit alles heb ik laten liggen, want het is een ander onderwerp. En bovendien: het werkt vertroebelend wanneer men pluraliteit en pluriformiteit door elkaar heen haalt. En men doet dat maar al te vaak. Juist om zich op deze - handige - wijze te onttrekken aan de erkenning van het normatief gezag van de gereformeerde belijdenissen binnen de zich Hervormd of Gereformeerd noemende kerk. Ik heb dus welbewust gehandeld, en neem dat nog steeds voor mijn rekening.

Men wil vaak ruimte in de (Hervormde en Gereformerde) kerk, méér ruimte dan de Belijdenis biedt, en om dat te bereiken haalt men dan de oecumene er bij, en de zending, en eventueel ook de katholiciteit der kerk. Ik meen dat wij hiertegen waken moeten.

Wanneer men tegenwoordig spreekt over de pluraliteit in de kerk, dan heeft men daarmee een mooi nieuw woord bedacht voor een in wezen al heel oude kwestie, namelijk die van de richtingsverschillen. Het onderwerp lijkt nieuw, en dat geeft een schijn van recht om het eens opnieuw te bekijken, los van wat er al allemaal eerder over is gezegd. Ik heb dat willen ontmaskeren; het is gewoon het oude onderwerp, waar al zoveel over te doen is geweest. En in dit alles heeft de Gereformeerde Bond in het verleden meermalen zijn woord gesproken, en ik meen dat wij daar bij moeten blijven.

Ik heb in mijn lezing, als het er op aankomt, helemaal niet iets nieuws beweerd, en ik heb dat ook niet nagestreefd. Het is in het verleden door de voorzitters van de Gereformeerde Bond en vele anderen al zovele malen gezegd: De Belijdenis is de norm voor het kerkzijn. Onze kerk dient te weren alwat haar Belijdenis weerspreekt.

En dan weet ik heus wel dat de Belijdenis niet alleen maar zoiets als een 'statuut' is (om een woord van Tukker over te nemen), maar ik stel er tegenover: Wij doen aan de Belijdenis tekort als wij haar niet ook willen laten functioneren in het weren van al wat haar weerspreekt.

Deze authentiek gereformeerde lijn heb ik willen volgen, en heb ik verdedigd, en ik wens er ook bij te blijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 augustus 1980

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Antwoord aan dr. Tukker

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 augustus 1980

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's