Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wie zijn de hulpverleners?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wie zijn de hulpverleners?

Hulpverlening en geloof

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Professie als hulpverlening

Terugkerend naar de rapporten over levensbeschouwing in de maatschappelijke dienstverlening komt de vraag naar boven of de huidige professionele hulpverlener voldoende de levensbeschouwelijke achtergronden kan ontdekken. Bij de onderzoeken, die in het zuiden des lands in enkele instellingen voor maatschappelijk werk zijn gedaan, bleken z.g. agogisch gevormde theologen nodig te zijn om die dieper liggende problemen te signaleren. De ervaring van deze theologen was, dat de daar werkende maatschappelijk werkers in een aantal gevallen sterke weerstand hadden tegen alles wat te maken heeft met geloof, kerk. God.

Toen deze theologen zelf als maatschappelijk werkers het 'veld' ingingen werden ze dan ook erg wantrouwend bekeken door hun collega's. Maar toen zij in de gezamenlijke werkbesprekingen terug kwamen met hun ervaringen bij de cliënten, begonnen maatschappelijk werkers iets te ervaren van de werkelijkheid van levensbeschouwelijke vragen. Herkenden die vragen ook bij zichzelf, hoewel ze die in hun frustratie tegen kerk en godsdienst vaak diep weggestopt hadden.

Ik ben dan ook van mening dat échte professionele hulpverlening niet om deze levensvragen heen gaat. Het christen-zijn en het professioneel-zijn gaan hier, in de goede zin des woords, hand in hand.

Beroepskrachten zullen zich, willen ze écht zijn, moeten ontdoen van vele pretenties die ze met zich mee voeren.

In één der in deze artikelen gegeven voorbeelden komt ook de ethische kant van de hulpverlening naar voren. Kun je als christenhulpverlener wel écht professioneel bezig zijn als je met cliënten moet werken die vanuit andere normen en waarden leven?

Het voorbeeld van de hulpverlening aan een samenwonend stel, geeft aan dat aanvaarding van de hulpvrager een eerste vereiste is.

Als ik als christen-hulpverlener mijn hulpaanbod laat bepalen door wat mensen doen, dan laat ik die medemens eigenlijk in de kou staan. Het zal allereerst de mens zelf zijn, waar ik mijn aandacht op richt. Dat betekent in veel gevallen óók hulp verlenen aan medemensen van wie je het gedrag of de daden afkeurt. Juist het zich openstellen voor de hulpbehoevende mens zelf kan al leiden tot verandering van gedrag. Ook hierin is Jezus zelf ons voorbeeld. Hij stond open voor tollenaren en zondaren. Ging naast hen staan, ondersteunde hen. Juist in dat licht ontdekten zij hun zonden. Hebben zo ook de vergeving ervaren.

'Christelijke' hulpverleners die zich distantiëren van de vrouw die zich liet aborteren, de homofiel in de kou laten staan, de 'kraker' niet willen bezoeken en ga zo maar door, zijn geen hulpverleners en doen niet christelijk.

We hebben al gezien datje de levensbeschouwing niet lós van de cliënt en zijn problematiek kunt behandelen. Het staat ook niet los van de hulpverlener zelf. Professionele hulpverlening is hulpverlening inclusief levensbeschouwing. Christelijke hulpverlening is derhalve professioneel!

Pastoraat als hulpverlening

Uit de voorgaande artikelen blijkt overduide­lijk dat beroepsmatige hulpverlening, gedaan vanuit een christelijke visie, een stukje pastoraat in zich heeft. Dat betekent met name ook dat dit aspekt in de onderscheiden opleidingen aan de orde dient te komen.

De vraag komt nu op of het pastoraat ook hulpverlening is. Bij pastoraat denk ik met name aan het werk van predikant en ouderling.

Naar ik meen moeten we die vraag bevestigend beantwoorden. Juist ook in het pastoraat ontmoet de pastor de mens in zijn geestelijke, sociale en psychische nood. In veel gevallen is de lichamelijke nood de aanleiding (denk aan het ziekenbezoek). Als we vanuit het pastoraat die mens met die nood ontmoeten, hoe kun je dan aan hem voorbij gaan? Dit betekent dat ook in het pastoraat hulpverlening centraal kan staan. De invalshoek is een andere, de ontmoeting vaak dezelfde.

Dat houdt in dat de pastor(ale)-hulpverlener ook weet moet hebben van hulpvragen en achtergronden. Hij zal ook de waarde van het gevoel in het pastoraat erkennen. Er ligt dan nog een flink terrein braak in het pastoraat. Veel meer zouden met name in de kringen van de gereformeerde gezindte predikanten en ouderlingen kontakt moeten hebben met professionele hulpverleners. Veel meer zouden zij zich moeten openstellen voor elkaars mogelijkheden. Ook meer van elkaar kunnen leren. Te vaak nog verdenkt de geestelijke de beroepshulpverlener van alleen maar 'clean' beroepsmatig handelen. Te vaak ook meent omgekeerd de professionele hulpverlener dat die dominee of ouderling alleem maar geestelijk bezig zijn.

Is dat laatste dan ook niet een eerste vereiste? Zeker is de pastor de verkondiger van de Blijde Boodschap. Maar mijns inziens kan hij dat niet anders zijn dan door geheel aan te sluiten op de behoeften van zijn 'cliënt'.

Ontmoetingen tussen hulpverleners als maatschappelijk werkers, leiding en uitvoering in de gezinsverzorging en bejaardenhulp enerzijds en predikanten en ouderlingen anderzijds zouden verhelderend kunnen werken. Vooral in onze kringen zijn daartoe de terreinen nog te zeer afgebakend.

In dit verband wil ik graag wijzen op het boek van dr. G. Heiting: 'Pastoraat als hulpverlening' (Kok, Kampen).

Heitink pleit met name ook voor het professionele element in het pastoraat. En daarmee bedoelt hij ook inzicht in de verschillende methoden van hulpverlening bij de pastor. Van de pastor mag een theologisch-agogische deskundigheid worden verwacht. Een bijdrage daartoe wordt ondermeer geleverd in de klinisch-pastorale trainingen. Daarnaast zou het geen kwaad kunnen wanneer - vooral jongere - net afgestudeerde predikanten ook wat 'vorming' zouden opdoen in b.v. nascholing aan een sociale akademie.

In dit kader denk ik ook aan de mogelijkheden van supervisie. In het maatschappelijk werk is de supervisie een normaal verschijnsel. Juist in het samenspel met de supervisor kan de hulpverlener zijn mogelijkheden en onmogelijkheden toetsen. Vooral ook de grondhouding van de hulpverlener verdient bij tijden een kritische benadering. Dit zou mede van bijzonder belang kunnen zijn voor de pastor, die toch ook dagelijks met hulpverlening bezig is. Vaak zelfs op zo'n wijze dat hij zich een eenzame pionier weet en achteraf gevoelens heeft dat hij maar wat zit 'aan te modderen'. De vraag zou nóg eens kunnen opkomen of de pastor op deze, wijze zijn roeping wel op de juiste wijze vervult. In de Waarheidsvriend van 25 oktober 1979 pleit drs. Noordegraaf er voor aan het getuigenis voorrang te geven: 'Het eigenlijke wat de naaste behoeft is het getuigenis aangaande Christus en Zijn zondaarsliefde, Zijn ontferming over de diepste nood van ons bestaan'. Hij wijst er terecht op dat niet onze woorden of daden, maar het Woord van God wederbaart, bekeert en vernieuwt.

Ik denk dan ook dat in de christelijke hulpverlening die spanning tussen de horizontale en vertikale benadering aanwezig blijft. Dat is maar goed ook. Het één gaat niet zonder het ander. En de wijze waarop de hulpverlener daaraan gestalte geeft is vaak gebonden aan zijn eigen persoonlijkheid, zijn mogelijkheden. Maar naast alle kennis, invoelingsvermogen, grondhouding, geldt bovenal voor de (pastorale) hulpverlener dat hij in al zijn doen en laten mag zien op Jezus, de overste Leidsman en Voleinder van het geloof!

Diakonaat als hulpverlening

Staat in het pastoraat op zichzelf genomen (wanneer kan dat overigens? ) het getuigenis vanuit het Woord centraal, in het diakonaat staat van oudsher de christelijke handreiking in het middelpunt. In vorige publikaties (Waarheidsvriend 1976 en 1977) heb ik al uitvoerig de betrokkenheid van het diakonaat bij de maatschappelijke dienstverlening aangegeven. Nu zou ik willen stellen dat de hulpverlening van het diakonaat zich niet beperken kan en mag tot wat deelname in allerlei hulpverlenende instanties. Daarmee wil natuurlijk niet gezegd zijn dat deze deelname dan maar afgeschaft moet worden. Integendeel.

Het diakonaat van vandaag zal zich echter ook richten op de konkrete hulpbehoefte van de bejaarde buurvrouw, de gehandicapte, de 'gestoorde', de gevangene (niet te vergeten!), de buitenlander en ga zo maar door. Die hulpverlening kost geld. Dat weet de diakonie best en over het algemeen loopt dat in veel gemeenten ook uitstekend. Maar veel meer ook vraagt die hulpverlening gewoon inzet, bewogenheid, liefde tot de naaste. Dit diakonaat kan zich niet beperken tot een wekelijkse diakonievergadering en ambtelijke tegenwoordigheid in de kerkdienst. Deze hulpverlening kan alleen echt gestalte krijgen als de gemeente van Christus zelf zich bewust wordt van haar diakonale roeping.

Als de gemeente zó diakonaal gaat funktioneren dan zal (evenals in de rapporten over de levensbeschouwing) ervaren worden hoevelen die van kerk, godsdienst en God zelf vervreemd zijn, tóch ten diepste kunnen zitten met normen en waarden die ontleend zijn aan de godsdienst. De aanvaardingen van die ander zal de belangrijkste eigenschap van de (vrijwillige) hulpverlener moeten, zijn. Christelijke hulpverlening, met name ook de vrijwillige, 'weegt' geen mensen. Beoordeling en veroordeling van de mens in die zin zal ons vreemd zijn.

Ook diakonaat is zelfaanvaarding en zelfverloochening. En ook in het diakonaat is de levensbeschouwing niet maar een segment, niet af te zonderen. Het geloof komt er altijd in mee, als wij blijven zien op Jezus!

De gemeente als hulpverlener

Het moest er wel op uitlopen. Wanneer wij de hulpverlening willen zien als een échte christelijke gave, dan is dat een gave van de gemeente. Uit de in deze artikelen aangehaalde rapporten over levensbeschouwing in de maatschappelijke dienstverlening, blijkt keer op keer dat mensen in nood kwamen omdat er geen gemeente van Jezus Christus om hén heen stond. Was er dan geen gemeente? Veelal is die er nog wel.

Behoorde de hulpvragende cliënt er zelfs toe. Maar wanneer die gemeente alleen maar opgebouwd is uit individuen die ook allen op een individualistische wijze langs elkaar heen leven, dan worden de gaven van de Geest veronachtzaamd. Dan kan de prediking er nog zijn maar de gemeenschap wordt niet meer ervaren. In dat geval kan er ook geen sprake zijn van de gemeente als hulpverlener, ook al bekostigt die professionele helpers als predikant, zendeling-arts, verpleegkundige, diakonaal werker enz. Hulpverlening kan er alleen van de gemeente uitgaan als die leeft en werkt vanuit het Woord. Niet vanuit een 'Woord' dat verworden is tot wat abstrakte dogmatische normen en waarden, maar vanuit het vleesgeworden Woord, onze Heere Jezus Christus. Alleen vanuit het geloof in Hem weten wij iets van de wezenlijke liefde tot de naaste, van nabijheid, van helpen. Dat wordt een apostolaire gemeente, die met Woord en daad zich bekommert om de naaste.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1980

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Wie zijn de hulpverleners?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1980

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's