Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het tel-raam van het leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het tel-raam van het leven

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen. (Psalm 90 : 12) De dwaas zegt in zijn hart: r is geen God. (Psalm 14 : 1)

Boven de ingang van het oude gemeentehuis te Westbroek staat de bekende tekst: de vreze des Heeren is het beginsel der wijsheid. Onder die tekst moest men ook door bij het aangeven van geboorte en dood. Woorden die niet sterven, ook al komt het ene geslacht en gaat het andere. Zij gaan met de tijd mee. Wij zouden die tekst ook boven psalm 90 kunnen plaatsen. Psalm 90 is de psalm die wij vooral een plaats hebben toegewezen bij het afsterven van een jaar en bij het sterven van een mens. Maar nooit kunnen wij het een doods-lied noemen, integendeel het is een levens-lied. Een gebed voor alledag!

De dichter van deze psalm is onder de indruk van twee overweldigende dingen: de eeuwigheid en de heiligheid van God. Wie kan dat in woorden vangen? Maar hij weet waarover hij praat.

De eerste aanvangstonen zijn in majeur: Heere! Gij zijt geweest een toevlucht van geslacht tot geslacht. Hemelhoge tonen die duizelingwekkend afdalen tot laag-bij-de-grondse klanken: de mineur. Het is de tegenstelling tussen God en mens. Die antithese doorloopt dit gehele lied. Hij koppelt twee vragen aan elkaar: wie is God en wie is de mens. Hij maakt er één vraag van: wie is de mens voor God?

Wij lezen graag levensgeschiedenissen van beroemde personen. Allerlei biografieën en auto-biografieën overspoelen de markt. Zo was zijn of haar leven. Vooral van mensen die meetellen. Maar elke biografie kent de laatste bladzijde. Ook mensen die mee-tellen raken uit-geteld. Zelfs een man als Mozes, de man Gods, moet dat zeggen. Psalm 90 is het levensverhaal van elk mens. Mijn leven. Altijd, hoe wij het ook wenden of keren, is er de laatste bladzijde, abrupt of slepend.

Maar is dat de enige levenswijsheid die ons hier voor ogen gehouden wordt? Er wordt dieper gesneden. Het loopt uit op een onontkoombare ontmoeting tussen de eeuwige en heilige God en de eindige en zondige mens. Moeten wij niet zeggen een onverzoenlijke tegenstelling?

Maar dan staat daar midden in deze psalm een opmerkelijke (en op te merken!) gebedsregel: leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen. Dit woord wil een verbindende schakel zijn. Daar wijst het woordje alzo al op. Heere, leer ons nooit in ons aardse leven uit het oog en hart verliezen, wie Gij zijt. Laat ons leven een voorbereiding zijn om U te ontmoeten. Hoe kan dat? Leer ons tellen. Dagen tellen!

Wij weten dat eenmaal onze dagen geteld zijn. Maar boven de rouwkaart staat niet het aantal levensdagen, maar de optelsom van de levensjaren. Er is een streep komen te staan. En hoeveel jaren het ook zijn, wat stellen ze voor in de zee van de tijd? Met het oog op Gods eeuwigheid?

Als wij zo aan het tellen slaan, wordt het dan niet één grote tragedie? Kunnen we dit biddende lied dan niet beter de psalm van de somberheid en het pessimisme noemen? Het stelt tóch allemaal niets voor.

Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen. Hier ligt het levensgeheim. Nu wordt de tegenstelling met psalm 14 ook duidelijk: de dwaas zegt in zijn hart, er is geen God.

Het dagen tellen blijkt een harte-zaak te zijn. In de bijbel wordt niet iemand een dwaas genoemd die niet kan tellen. Als er één kon tellen was het de rijke dwaas; hij kwam vingers tekort toen hij de balans van zijn leven opmaakte. Een batig saldo. Het zag er zeer gunstig uit. Alleen: hij vergat zijn dagen te tellen. Die waren door God geteld. Wij kunnen zo in het tellen van allerhande zaken in het leven opgaan, dat wij aan het tellen van onze dagen niet toekomen; we vergeten de laatste dag! Is dat ook uit ons leven gegrepen? Eenmaal worden wij uit hét leven gegrepen. Ook voor ons een levensles. Wat zijn ook wij niet de dwaasheid gekroond. We hebben niet naar anderen te wijzen, want de dwaas zegt in zijn hart. Wij hoeven er helemaal geen atheïsten voor te zijn. Ook doodgewone (!) kerkmensen als wij. Die, zoals Spurgeon zegt, de hemel op het puntje van de tong hebben, maar de aarde aan de toppen van de vingers. Dwaas zijn wij als wij alleen maar rekening houden met onszelf, maar vergeten dat God de Heere rekening houdt met ons. Van die dwaasheid moeten wij genezen worden. En dat kan alleen op de leerschool van de Heilige Geest. Hij leert ons tellen. Maar als dat gebeurt dan worden wij eerst op ons nummer gezet. Terug naar af. Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen (psalm 51). Daar ligt het beginsel der wijsheid.

Een wijs hart moet erkennen dat wij er met ons tellen nooit komen. Ook niet met het tellen van onze goede werken. Maar iemand die het tellen door de Heilige Geest leert, raakt nooit uitgeteld, tenminste wat zijn zonden betreft, en nog minder wat Gods goedertierenheid betreft.

Dat is de omraming, waardoor dit woord wordt ingelijst. Elke dag is Uw trouw groot: Uw goedertierenheid is elke dag nieuw. Juist als wij moeten zeggen, zo Gij Heere onze ongerechtigheden gadeslaat, wie zal bestaan. Gij zijt ons toch geweest een Toevlucht van geslacht op geslacht. De eeuwige en heilige God is ook de God van het ogenblik, van het hier en nu. De God van alledag! Dat is het grandioze credo van deze psalm. Hier raakt het geloof in onszelf uitgeteld.

Wij kennen veel verloren dagen. Maar een werkelijk verloren dag is, waarop wij de balans niet opmaken. Niet om de winst uit te tellen. Dat kan alleen maar de schuld zijn, want die wordt elke dag groter. Tel uw zegeningen, tel ze één voor één. Looft, looft de Heere en vergeet geen van Zijn weldaden. Gij zijt de God Die leeft en Die ons leven doet.

Al onze tijden zijn in Uw Hand.

Dan is er ook plaats voor onze onbetaalde rekening en schuld. Want dan draaien wij de vraag die wij gesteld hebben om, wie is de mens voor God, maar wij vragen wie is God voor de mens? Wie wil God voor ons zijn? God laat zich in Christus ontmoeten. God en mens: een onverzoenlijke tegenstelling, maar geen onverzoenbare tegenstelling. Dat 'leert' Golgotha: het kruis. Het offer der verzoening is gebracht. In het geloof staat boven elke dag: het is volbracht! Of telt dat niet in mijn leven? Dan wordt dagen tellen een dageWjks genadewerk; dan zijn er geen verloren dagen. Niemand ziende dan Jezus alleen. Christus leeft in alle eeuwigheid. Hij heeft de dood overwonnen. Christus is gisteren en heden Dezelfde tot in alle eeuwigheid. De dagen van de dood zijn geteld!

Als God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn?

Die ook Zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken. Hij is en blijft een Toevlucht voor de Zijnen. Elk uur, elk ogenblik. Want bij u is de vergeving, opdat Gij gevreesd wordt. Dan bidden wij ook dagelijks in afhankelijkheid: leer ons alzo onze dagen tellen dat wij een wijs hart bekomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1980

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Het tel-raam van het leven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1980

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's