Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De eerste christenen en de abortus (2)

Bekijk het origineel

De eerste christenen en de abortus (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ons vorige artikel besloten we met te vermelden, hoe de apologeet Athenagoras zich in 177 tot de Romeinse keizers richt. Hij stelt daarbij, dat het onder christenen niet voorkomt dat de vrouwen abortusmiddelen nemen en zo - naar hij letterlijk zegt - een moord begaan. Want, aldus deze verdediger van het christelijk geloof, wij geloven dat het embryo in de baarmoeder een levend wezen is en daarom voorwerp van Gods zorg. Eveneens doden wij geen pasgeboren kinderen.

Bijgaand treffen de lezers het tweede van enkele artikelen over de houding, die de eerste christenen in hun tijd innamen tegenover het toen ook al actuele vraagstuk van de abortus provocatus. De heer J. van Oort, die bezig is met een studie over de bronnen van de leer der twee Rijken bij Augustinus, geeft in deze artikelen door wat hij terzake in de Oude Kerk aantrof. Eén en ander is thans, gezien de behandeling van de abortus-wetsvoorstellen in de Tweede Kamer bijzonder actueel. Bij lezing van deze artikelen rijst de vraag of we thans in eenzelfde cultuurcrisis leven als ten tijde van het toenmalige Romeinse Rijk.  Red.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------

Ons vorige artikel besloten we met te vermelden, hoe de apologeet Athenagoras zich in 177 tot de Romeinse keizers richt. Hij stelt daarbij, dat het onder christenen niet voorkomt dat de vrouwen abortusmiddelen nemen en zo - naar hij letterlijk zegt - een moord begaan. Want, aldus deze verdediger van het christelijk geloof, wij geloven dat het embryo in de baarmoeder een levend wezen is en daarom voorwerp van Gods zorg. Eveneens doden wij geen pasgeboren kinderen.

Athenagoras verweert zich niet zonder reden op deze wijze. Hij wordt ertoe gedwongen door de heidense laster. Men vindt immers de levenswandel van de christenen maar vreemd en strooit o.m. het praatje rond, dat zij bij hun avondmaalsvieringen kinderen slachten en hun vlees en bloed gebruiken.

Het is tegen dergelijke aantijgingen dat enkele jaren later ook de apologeet Tertullianus zijn stem verheft. In zijn beroemd geworden Verdedigingsgeschrift spreekt deze man uit Carthago zich onomwonden uit tegen de geuite beschuldigingen en laat hij tevens zien dat christenen geen abortus plegen. Over dit laatste schrijft hij: .

Daar ons echter moord in elke vorm verboden is, mogen wij ook niet de vrucht in de moederschoot vernietigen, zolang een mens nog door het bloed gevormd wordt. Een geboorte verhinderen is het verhaasten van een moord en het maakt geen verschil, of iemand het leven na de geboorte rooft, of het leven vernietigt dat bezig is zich te ontwikkelen. Wat een mens gaat worden, is reeds een mens. Immers iedere vrucht ligt reeds in het zaad besloten.

Tertullianus is hier volstrekt duidelijk. Abortus is voor hem mensenmoord (homocidium), want wat een mens (homo) gaat wórden, is reeds een mens. Hij wijkt met deze opvatting geheel af van het toentertijd geldende Romeinse recht, waarin hij als jurist geschoold is. Niet de door de Stoïcijnen beïnvloede rechtsleer, waarin het embryo beschouwd wordt als een deel van het lichaam van de moeder, volgt hij hier. Maar om zijn christelijke visie te verdedigen, beroept hij zich op de filosofie van de Neoplatonisten: het embryo is een bezield wezen, zelfstandig en met een eigen waarde. Meer nog evenwel is voor hem het Bijbels getuigenis van belang. In zijn geschrift Over de ziel wijst hij bijvoorbeeld op het bericht over de ontmoeting tussen Elisabeth en Maria: de foetus Johannes sprong op in Elisabeths schoot!

Toch schijnt Tertullianus in zijn Over de ziel met zichzelf in tegenspraak te komen. Het probleem voor hem is: wanneer komt de ziel in het wordende kind? Enerzijds is hij van mening, dat met het ogenblik van de ontvangenis de ziel (anima) als levensprincipe van het embryo in de baarmoeder voorhanden is: vanaf het allereerste begin is er sprake van een menselijke ziel. Tertullianus blijkt hiermee in de kerk de eerste van de zogenaamde traducianisten. Maar anderzijds schrijft hij in hetzelfde geschrift, dat de vrucht in de moederschoot pas vanaf dat tijdstip mens is, wanneer de menselijke vorm compleet is. Dat zou dan volgens de fysiologie van zijn tijd na veertig dagen zijn, bij het vrouwelijke embryo nog later. Eerst dan ook kan over abortus gesproken worden als mensen moord.

De ene opvatting strookt niet met de andere. Was Tertullianus zich dit bewsut? Wij weten het niet. Immers vanuit zijn traducianistische opvatting moest hij te allen tijde zeggen, dat het embryo vanaf het prille begin bezield was. Hoe dan ook, zeker is wel dat de vurige advocaat uit het Romeinse Africa, ook wanneer er in zijn visie nog geen sprake was van een volledig mens, abortus provocatus als moord beschouwde. Indien geen mensenmoord, dan in ieder geval moord op een mens in wording. Want: 'Wat een mens gaat worden, is reeds een mens. Immers iedere vrucht ligt reeds in het zaad besloten'.

Geheel in de geest van Tertullianus denkt over vruchtafdrijving ook een tijdgenoot en collega-advocaat, de christen Minucius Felix. Ook hij moet weer antwoorden op de heidense beschuldiging, dat de christenen kinderbloed zouden drinken. Hij wijst dat verontwaardigd terug en houdt - hij schrijft eveneens rond 200 - de heidenen de spiegel van hun eigen decadente cultuur voor:

Er zijn onder hen vrouwen die door medicinale dranken het ontstaan van een toekomstig mens in hun lichamen vernietigen en zo een mensenmoord (lett. naastenmoord) begaan, nog voor zij baren.

Zo zijn er nog vele citaten te geven uit kerkelijke schrijvers als bijvoorbeeld Cyprianus, Hieronymus of Ambrosius. Ze kunnen hier niet alle opgesomd en besproken worden. Wel kan concluderend gesteld worden, dat uit alles blijkt, dat in de oudste christelijke kerk telkens weer de bestaande en vrijwel algemeen geaccepteerde abortuspraktijk scherp afgekeurd is. We willen in een laatste artikel nog in het kort bezien, hoe de kerkelijke synoden van de eerste eeuwen voortdurend tegenover abortus stelling nemen. Tevens kunnen dan opmerkingen van de in later eeuwen meest invloedrijke kerkelijke schrijver Aurelius Augustinus aan de orde komen.

We besluiten nu met een stuk uit een preek van Johannes, bekend als de grootste prediker uit de oudchristelijke kerk en in later tijd getooid met de bijnaam Chrysostomus, 'Guldenmond'. Van deze prins der predikers - hij boeide zijn hoorders soms twee uur lang en werd telkens door applaus afgewisseld... - citeren we hier een gedeelte uit een van zijn homilieën over Romeinen 13. Het is rond 390 en in de Syrische stad Antichië dat hij zijn gehoor voorhoudt: Vanwaar die vele pogingen tot abortus? Vanwaar die moord vóór de geboorte? Want ge laat de hoer niet alleen hoer blijven, maar maakt haar ook nog een moordenares. Ge ziet hoe dronkenheid leidt tot hoererij, hoererij tot overspel, overspel tot moord. Of eerder nog tot iets dat erger is dan moord. Want ik kan er geen naam aan geven, aangezien men niet het geborene uit de weg ruimt, maar zelfs voorkomt dat het geboren wordt. Waarom dan misbruikt gij de gave van God en vecht ge tegen Zijn wetten en volgt ge wat een vloek is na als ware het een zegen? Waarom maakt ge de kamer van de voortplanting tot een kamer van moord en brengt ge de vrouw in plaats van tot kindergeboorte tot een slachting? (…) En ook geldt het voor velen die hun eigen vrouw hebben. Daar is de combinatie van misdaden nog groter. Want aborterende middelen worden niet toegepast op de schoot die geprostitueerd is, maar op die van de eigen vrouw. En er komen daarbij talloze intriges te pas en aanroepingen van duivels en geestenbezweringen. (…) Dan wij dan mogen ontkomen aan al deze dingen. Laat ons Christus aandoen en voordurend met Hem zijn.  Tot zover Johannes Chrisostomus. Er blijkt reeds uit dit – vrij vertaalde – gedeelte, dat deze zeldzaam begaafde dienaar van het Woord concreetheid in zijn prediking niet schuwde. Ook vanaf de kansels werd bewogen tegen abortus gewaarschuwd.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 november 1980

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

De eerste christenen en de abortus (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 november 1980

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's