Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De historiciteit van de Schrift (1)

Bekijk het origineel

De historiciteit van de Schrift (1)

De Heilige Schrift

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Historiciteit en SchriftHistoriciteit heeft te maken met historie, geschiedenis. In vele boeken wordt ons de geschiedenis verteld van wat in vroeger dagen gebeurd is. Die geschiedenis kan gaan over personen, landen, volken en zoveel zaken meer. Niet alles echter wat ons verteld wordt, is zonder meer betrouwbaar. Soms kunnen wij vrij gemakkelijk, soms pas na diepgaand onderzoek, vaststellen wat wel en wat niet wer kelijk gebeurd is, wat wel en wat niet historisch is. Alleen wat ons tenslotte als voldoende betrouwbaar vóórkomt, noemen wij in de stricte zin van het woord 'historisch'. Of anders gezegd: daar kennen wij historiciteit aan toe. Historiciteit is dan de aanduiding vooreen getrouwe weergave van historische gebeurtenissen.

Historiciteit en Schrift

Historiciteit heeft te maken met historie, geschiedenis. In vele boeken wordt ons de geschiedenis verteld van wat in vroeger dagen gebeurd is. Die geschiedenis kan gaan over personen, landen, volken en zoveel zaken meer. Niet alles echter wat ons verteld wordt, is zonder meer betrouwbaar. Soms kunnen wij vrij gemakkelijk, soms pas na diepgaand onderzoek, vaststellen wat wel en wat niet wer­ kelijk gebeurd is, wat wel en wat niet historisch is. Alleen wat ons tenslotte als voldoende betrouwbaar vóórkomt, noemen wij in de stricte zin van het woord 'historisch'. Of anders gezegd: daar kennen wij historiciteit aan toe. Historiciteit is dan de aanduiding vooreen getrouwe weergave van historische gebeurtenissen.

Hoe staat het nu met de historiciteit ten aanzien van de Schrift? Deze vraag op te werpen lijkt haast overbodig zo al niet aanvechtbaar. Maakt de Schrift zelf niet aanspraak op de hoogste betrouwbaarheid? Haar historiciteit is toch boven alle twijfel verheven? Daarvan legt de Kerk in haar belijdenis getuigenis af. Inderdaad. Maar wij dienen het feit onder ogen te zien, dat de eeuwen door de historiciteit door de twijfel en dientengevolge door de kritiek aangevochten is. Buiten en binnen de Kerk werd en wordt over de historiciteit, over de aard en de belangrijkheid der bijbelse geschiedenissen verschillend gedacht. Dit alles noopt tot bezinning en waar nodig tot weerlegging van allerlei kritiek. Het kan dienstig zijn van tevoren al een woord van dr. H. Bavinck in gedachten te houden, dat luidt: 'Wie met het geloof in de Schrift wil wachten, totdat alle bezwaren uit de weg geruimd zijn en alle tegenstrijdigheden zijn verzoend, komt nimmer tot geloof. Wie niet eten wil, vóór hij heel het proces begrijpt, waardoor de spijze tot hem komt, sterft de hongerdood; en wie het Woord Gods niet geloven wil, vóór hij alle problemen opgelost ziet, komt om van geestelijk gebrek.'

Historiciteit onder de kritiek

Hoewel in vorige eeuwen kritiek en smaad op de Schrift niet ontbraken, kwam toch inde 18e eeuw voor het eerst een diep ingrijpende en breed om zich heengrijpende kritiek op gang. Deze vond haar oorzaak in de geestesbeweging, die men altijd aanduidt met de naam Verlichting en waarin het vertrouwen op het licht van de menselijke rede centraal stond. Die rede, het denkende verstand van de mens, meende te moeten vaststellen, dat de natuur een in zichzelf gesloten geheel was en dat in die natuur alles verliep volgens onbreekbare natuurwetten. Wat met deze wetten in strijd was, werd als onwaar en onhistorisch verworpen. De historiciteit van de Schrift werd voor onmogelijk verklaard, omdat wonderen en Goddelijke openbaring van buitenaf voor de rechtbank van de rede als onbestaanbaar werden verklaard.

Deze geesteshouding, dit rationalisme, werkt in de 19e eeuw pas goed door in de wijze, waarop men de geschiedenis in het algemeen voortaan wilde gaan onderzoeken. Alle geschiedenis moest opnieuw kritisch bezien worden volgens een heel nieuwe methode. Op grond van de rede moesten allerlei gebeurtenissen die sinds jaar en dag in de geschiedboeken verteld werden, zonder meer onhistorisch verklaard worden. Maar daarbij moest het niet blijven. Men wilde terug tot de bronnen, tot alles wat er uit vroeger tijden in werkelijkheid nog aanwezig was aan dokumenten, zichtbare voorwerpen en overblijfselen van oude steden. Zo zou men moeten proberen vast te stellen wat er wel en wat er niet echt gebeurd was. Het laat zich raden hoe men oordeelde over de Schrift, over al de geschriften in de bijbel, toen men volgens deze nieuwe methode de historiciteit van de Schrift ging onderzoeken, het geschiedenisbeeld van de bijbel werd zonder meer vals genoemd, wat dan o.a. inhield, dat alles wat verteld wordt over een openbaring, een stem of een ingrijpen van God, onhistorisch wordt genoemd. De verhalen over Abraham, Izak en Jakob zouden gefantaseerd zijn. Van Jezus Christus zou alleen met zekerheid vast te stellen zijn, dat Hij geleefd heeft, waarschijnlijk een Joods leraar is geweest, maar voor de rest hebben mensen later alle verhalen over Hem verzonnen.

Invloed van de kritiek

De kritiek van de 18e en 19e eeuw heeft op vele theologen grote invloed uitgeoefend. En dat niet alleen in de vorige eeuw maar tot op dit ogenblik toe. Vele theologen meenden, dat onder de theologie het vaste fundament van de Schrift aan het wankelen was gebracht. Men zocht naar uitwegen om de theologie te redden en zo mogelijk nieuwe vastheid te geven. Velen gingen er ten onrechte van uit, dat de resultaten van de kritiek on weerlegbaar, objektief en zuiver waren. Wat blijft er dan van de historiciteit van de Schrift over? De Duitse theoloog Martin Kahler (overleden in 1912) gaf als antwoord: 'in de Schrift staat in ieder geval geschreven wat er in de geschiedenis eens over Jezus vertéld is. Daar moeten wij het dan maar mee doen en verder de historiciteit der verhalen maar in het midden laten.'

Enigszins in dit spoor is later de bekende theoloog Rudolf Bultmann (overleden in 1976) verder gegaan. Hij schreef in 1926 een boek over Jezus. In de inleiding lezen wij, dat het niet zal gaan over het leven of over de persoonlijkheid van Jezus. Want daarover, over de zogenaamde historische Jezus, weten wij praktisch niets met zekerheid. Wij weten alleen wat later mensen, de oudste gemeente in Palestina, als Zijn 'leer'. Zijn boodschap verkondigd hebben. Zeker is wel, dat Jezus die verkondiging door Zijn optreden op gang heeft gebracht. Maar dat wil niet zeggen, dat alles wat verteld wordt echt gebeurd is. Dat valt niet te bewijzen. De geschiedenis en de historiciteit daarvan blijft een wankele zaak, een voorwerp van historisch-kritisch onderzoek. De theologie richt zich daarom op de vastheid van de oerchristelijke, bijbelse boodschap over Jezus als de Christus. Die boodschap heeft en houdt betekenis.

Een minimum aan historiciteit?

Zo stelden Bultmann en zijn volgelingen zich tevreden met een 'minimum' aan historiciteit. Zij willen de theologie niet afhankelijk doen zijn van het historische onderzoek, maar bezwijken toch in feite onder de druk van de kritiek uit die hoek. De geschiedenis en de feitelijkheid van Jezus' leven en optreden worden te kritiekloos losgelaten. De praktijk wijst uit, dat de boodschap zelf dan ook in het gedrang komt. De onderwaardering van de historiciteit opende voor de Kerugma-(-boodschap) theologie van Bultmann en zijn navolgers mede de mogelijkheid om de 'moderne' mens niet lastig te vallen met allerlei beelden, stammend uit de oude historie. Het programma van de ontmythologisering ontstond. Alles wat in het Nieuwe Testament staat, is niet echt gebeurd, maar er zit wel een boodschap in voor de mens van alle tijden, namelijk dat wij door het geloof in God bevrijd worden van de macht van de zonde, de angst en de zorg in deze wereld. Die boodschap wil ons doen verstaan, dat wij mensen als kinderen Gods mogen leven, vrij voor God, Zijn wil en Zijn toekomst. Maar dit geloof houdt dan niet in een voor waar houden van o.a. het nieuw-testamentisch getuigenis over de Heilige Geest en de sacramenten, de geboorte van Jezus uit de maagd Maria, de opstanding en hemelvaart van Jezus, en het beeld van God in de 'oude betekenis' als vanuit de hemel de aarde regerend. Het is duidelijk, dat op deze wijze aan het getuigenis van evangelisten en apostelen historiciteit wordt ontzegd. Er blijft van de volheid van de bijbelse boodschap in feite weinig over.

De 'ware geschiedenis'

Binnen de theologie werd en wordt ook op een geheel andere wijze gereageerd op de storm, die in de historische kritiek was opgestoken over de historiciteit van de Schrift. Deze reaktie kwam hierop neer, dat men de nieuwe methode van geschiedenisonderzoek niet buiten de theologie wilde houden, maar juist binnen de theologie volgens deze methode de de historiciteit van de Schrift wilde handhaven of althans voor zover mogelijk verdedigen. Zo ging Abraham Kuenen, in de vorige eeuw hoogleraar in het Oude Testament te Leiden, ervan uit, dat de geschiedenis, zoals die verteld wordt in de bijbel, alleen maar bestaan heeften de fantasie van de bijbelschrijvers. Hij stelt zich tot taak uit de bijbelse geschiedenis met behulp van de rede (!) de 'ware geschiedenis' op te sporen, waarvan de historiciteit dan in ieder geval vast zou staan. Volgelingen van Bultmann kwamen tot het inzicht, dat de kerugma-theologie toch ook niet zonder enige zekerheid kon omtrent het bestaan en het werk van de historische Jezus. De christelijke boodschap moet wat dit aangaat door historisch onderzoek gesteund worden, maar men blijft zich in deze kringen met het minimale tevreden stellen.

Een maximum aan historiciteit?

Op een geheel eigen wijze is in onze tijd de invloedrijke theoloog Wolfhart Pannenberg, hoogleraar te München, met de vraag naar de historiciteit van de Schrift bezig. Volgens hem is het niet mogelijk, zoals Kahler, Bultmann en andere wilden, voor de theologie een 'stormvrij gebied' af te bakenen waarop, men zich van alle historisch onderzoek niets aan hoeft te trekken. Het christelijk geloof is nu eenmaal op geschiedenis betrokken en heeft een historische grond. Daarom moet de theologie tot die geschiedenis doordringen en via historisch onderzoek een 'maximum' aan historiciteit als vaststelbaarheid van het verleden zien te verkrijgen. Zo moet men laten zien, dat de centrale feiten in de Schrift werkelijk historisch zijn. Dat klinkt tegenover veel kritiek erg positief. Maar de wijze waarop Pannenberg, en velen met hem, het historisch onderzoek wil laten functioneren, roept toch vele vraagtekens op. Hij zegt namelijk letterlijk: 'Of twee duizend jaar geleden een bepaalde gebeurtenis plaats gevonden heeft of niet, daarover verschaft niet het geloof ons zekerheid, maar alleen het historisch onderzoek.' Over de resultaten van dit historisch onderzoek is Pannenberg terecht niet meer zo hooggestemd als in de vorige eeuw. Veel kan met zekerheid worden vastgesteld, veel houdt echter het karakter van waarschijnlijkheid. Dat laatste geldt dan dus ook de historiciteit van de Schrift. Om zekerheid te verkrijgen blijven wij aangewezen op voortgaand historisch onderzoek, in de hoop en in het vertrouwen dat de betrouwbaarheid en de zekerheid der Schrift zich meer en meer door zal zetten. Eigenaardig doet daarbij de opmerking aan, dat een gewoon christen kan vertrouwen dat het met de hoofdzaken van de bijbelse overlevering wel goed zit. Van de opstanding van Christus kunnen wij 'vrijwel zeker' zijn. Het moet als ontoelaatbaar worden bestempeld om in de theologie zo'n grote betekenis toe te kennen aan wat het moderne historische onderzoek genoemd vyordt. De eigen aard en het getuigenis van de Schrift worden in hun waarheid en zekerheid niet helderder in het licht gesteld, maar door maatstaven van wat de menselijke rede voor betrouwbaar acht onder kritiek gesteld.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 december 1980

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De historiciteit van de Schrift (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 december 1980

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's