Gods boodschap aan Maria
En in de zesde maand werd de engel Gabriel van God gezonden naar een stad in Galiléa, genaamd Nazareth, tot een maagd, die ondertrouwd was met een man wiens naam was Jozef, uit het huis van David; en de naam der maagd was Maria. En de engel tot haar ingekomen zijnde, zeide: Wees gegroet, gij begenadigde; de Heere is met u, gij zijt gezegend onder de vrouwen. En als zij hem zag, werd zij zeer ontroerd over dit zijn woord, en overlegde hoedanig deze groetenis mocht zijn. En de engel zeide tot haar: Vrees niet, Maria, want gij hebt genade bij God gevonden. En zie, gij zult bevrucht worden, en een zoon baren, en zult zijn naam heten Jezus. Deze zal groot zijn en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden, en God de Heere zal hem den troon zijns vaders Davids geven.
En Maria zeide: Zie, de dienstmaagd des Meeren: mij geschiede naar uw woord. En de engel ging weg van haar.
Lucas 1 : 26-32, 38
Uit: Het leven van Jezus, Kok, Kampen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 december 1980
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 december 1980
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's