Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Literaire genres in de Schrift (3)

Bekijk het origineel

Literaire genres in de Schrift (3)

De Heilige Schrift

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bijna de helft van het Oude Testament bestaat uit poëzie. Behalve de Psalmen, Spreuken, Job, Prediker, Klaagliederen, Hooglied behoren namelijk ook de meeste profetische geschriften tot dit literaire genre.

Literatuur vormen binnen de poëzie

A. De formule zijde

Bijna de helft van het Oude Testament bestaat uit poëzie. Behalve de Psalmen, Spreuken, Job, Prediker, Klaagliederen, Hooglied behoren namelijk ook de meeste profetische geschriften tot dit literaire genre.

De Hebreeuwse poëzie is allereerst kenbaar aan het zogenaamde parallelismus membrorum. Hierbinnen kan men dan nog weer onderscheiden tussen herhalend (synoniem) parallellisme, tegenstellend (antithetisch) parallellisme en aanvullend (synthetisch) parallellisme. We geven van alle drie vormen in de genoemde volgorde een voorbeeld. Een heel duidelijk voorbeeld van synoniem parallellisme vindt u in ps. 24 : 1-6 'Wie zal klimmen op de berg des HEBREN en wie zal staan in de plaats zijner heiligheid? ' (vs. 3) Bij antithetisch parallellisme kunt u bijv. denken aan ps. 37 : 9 'Want de boosdoeners zullen uitgeroeid worden: maar die de HEERE verwachten, die zullen de aarde erfelijk bezitten.' Wanneer de tweede helft van het vers de eerste helft aanvult, is er sprake van synthetisch parallellisme. Denkt u aan Ps. 51 : 17 'HEERE, open mijn lippen, zo zal mijn mond uw lof verkondigen'.

Voor onze poëzie is nog steeds erg belangrijk de rijm. In de Hebreeuwse poëzie komt deze nauwelijks voor.

Evenmin kent het Hebreeuws strofen met een gelijk aantal regels en een zelfde maat.

Een poëtische vorm, die het hebreeuws wèl kent, is het zgn. akrostichon, het alfabetisch gedicht, waarbij de beginletters van elke nieuwe regel samen het alfabet vormen. In de Statenvertaling staan deze Hebreeuwse letters vaak nog afgedrukt, om ons op de originele dichtvorm attent te maken. Kijkt u maar bij Ps. 25 en Ps. 119. Wel een bewijs hoezeer onze vaderen in de zeventiende eeuw reeds oog gehad hebben voor de literaire genres in de Schrift. Ze hebben het betreurd, dat deze vaak door de vertaling schade moesten lijden en onder meer door een zo letterlijk mogelijke, Hebraïserende vertaling hebben ze gepoogd de schade zoveel mogelijk te beperken. Zoals voor alle poëzie zijn ook voor de Hebreeuwse maat en ritme belangrijk. Ten aanzien van deze zaken geldt echter: zoveel geleerden, zoveel meningen.

Blijft dus over, dat het parallellisme welhet meest opvallende en meest voorkomende verschijnsel is in de poëtische gedeelten der Heilige Schrift. Dit parallellisme is gelukkig in onze vertalingen ook vrij snel te herkennen. Het behoeft natuurlijk geen betoog, dat deze herkenning voor de exegese van zeer groot belang is. Toch komt het helaas nog steeds voor, dat allerlei 'diepzinnigheden' geput worden uit een versregel, die eenvoudigweg bedoeld is als parallel van het voorafgaande vers.

Er zou over de formele kanten van de Hebreeuwse poëzie nog veel meer te zeggen zijn, maar we gaan nu letten op de meer inhoudelijke verscheidenheid van deze poëzie.

B. Inhoudelijke verscheidenheid

Behalve liederen met een godsdienstige inhoud, treffen we in het Oude Testament ook een aantal profane liederen aan. Te denken valt aan Jes. 5 : 1-4, het lied van de wijngaard. Gen. 4 : 23v, het wraaklied van Lamech, Jes. 14 : 4-21, het lied op de Koning van Babel. Sommige, in eerste instantie, profane liederen hebben ook een diepere betekenis. We kunnen in dit verband denken aan het lied van Debora (Richt. 5) en aan het Hooglied, oorspronkelijk profane liefdespoëzie, maar in de kanon opgenomen vanwege mystieke duiding.

Naast profane liederen komen binnen het poëtisch genre ook profane spreuken voor. Bijv. Ezech. 18 : 2 'De vaders hebben onrijpe druiven gegeten en de tanden der icinderen zijn stomp geworden'.

Het overgrote deel der poëzie is echter van strikt godsdienstige aard. Wat de vorm betreft heeft de godsdienstige dichtkunst voortdurend gebruik gemaakt van de profane. Feestliederen, lofliederen, klaagliederen, wraakliederen, om maar wat te noemen, komen zowel voor in de profane - als in de religieuze dichtkunst. Evenals bij de profane dichtkunst onderscheiden we ook bij de religieuze poëzie tussen spreuken en liederen.

Spreuken

Eerst iets over de spreuken. Deze zijn naar oorsprong een vorm van drieërlei aard: cultisch, profetisch en chokmatisch (uit de wijsheidsleer voortgekomen). Onder cultische spreuken verstaan we de godsspraak of de tora der priesters, wanneer hen in de tempel om raad gevraagd werd (vgl. Ps. 24 : 3-5). In de profetische is zeer opvallend de IK-vorm, waarin de profeet liet woord Gods doorgeeft. Literair heeft deze vorm zijn achtergrond in de zogenaamde bodespreuk.

De bode bracht, met de brief van de heer, mondeling precies de woorden van zijn heer over, ook in de ik-vorm. Zo begint de profeet met de woorden (evenals elke bode): 'Zo spreekt de HEERE', of 'aldus luidt het Woord des HEEREN'. Wanneer hij daarna verder gaat in de IK-vorm weet ieder, dat de profeet niet zichzelf bedoelt.

De profetische prediking wordt in velerlei vormen gegeven: korte spreuken, dialogen, predikaties, maar ook vaak in de vorm van allerlei liederen. Deze vormen kunnen in één hoofstuk allemaal door elkaar heen voorkomen. Ook hier geldt hetzelfde wat we reeds stelden, toen we het parallelismus membrorum bespraken, dat een juiste interpretatie van de vorm vaak beslissend is voor een juiste exegese. Vooral de interpretatie van de verschillende stemmen in de dialoog is alles bepalend voor de uitleg. Om één voorbeeldje te geven: Het maakt in Hosea 14 : 9 alles uit of we dit vers zien als voortzetting van het woord Gods uit vs. 5-8 of als antwoord van Efraïm. Exegetische, taalkundige en literair-kritische inzichten beïnvloeden elkaar in zulke gevallen wederzijds. De echte wijsheidsspreuken zijn veel minder rijk gevarieerd en ontwikkeld als de profetische, maar meer gebonden gebleven aan de oude vormen. Het gaat in de wijsheidsspreuk meestal om een vergelijking: de eerste helft van het vers geeft een beeld uit het gewone leven, waarnaast in de tweede helft een zedelijke, uitspraak wordt gesteld. "Gelijk de sneeuw in de zomer en gelijk de regen in de oogst, alzo past de zot de eer niet." (Spr. 26 : 1). Dergelijke spreuken hebben iets weg van een puntdicht.

Tenslotte nu nog iets over het lied in Israels godsdienstige poëzie.

Liederen

Meestal worden drie groepen van godsdienstige liederen onderscheiden: die welke voortkomen uit de profetische prediking, die welke in de cultus hun oorsprong hebben en die welke ontstaan zijn in en vanuit het persoonlijk geloofsleven van de dichter.

Een sterk profetische inslag vertonen psalmen als 81 : 7-17, 95 : 7b-11. Iedere bijbellezer zal hier gemakkelijk de overeenkomst ontdekken met de prediking der profeten.

Wanneer we vervolgens spreken over de zeer grote groep liederen, welke in de cultus hun oorsprong hebben, dan wil dat niet zeggen, dat al deze liederen, wat hun gehele inhoud aangaat, pas in en rondom de tempeldienst zijn ontstaan. Wèl, dat deze in de vorm, waarin wij ze nu omvangen hebben, in de cultus een grote rol hebben gespeeld en daar duidelijk de sporen van dragen. Fragmenten van deze liederen kunnen echter veel ouder zijn en hun oorsprong hebben in het persoonlijk leven van een bepaalde dichter. De cultische poëzie kent hymnen, dankliederen, klaagliederen, boeteliederen en leerdichten. De hymnen vormen de grootste groep. Zij bezingen de lof van God, zijn grootheid en majesteit. De hymne begint met de oproep om de lof des Heren te bezingen en geeft vervolgens een opsomming van Gods grote werken. De korste psalm (117) is een zeer duidelijk voorbeeld van een hymne. Dankliederen verhalen van nood en uitredding en zijn meestal, voordat ze in de cultus gingen funktioneren, liederen geweest van enkelingen, (bijv. ps. 116). Duidelijke voorbeelden van leerdichten ziin Ps. 1, Ps. 19 en Ps. 119.

Behalve de hierboven genoemde categorieën behoren ook nog tot de cultische poëzie: Koningsliederen (ps. 2, 72, 110), bedevaartsliederen (ps. 84, 120-134) en overwinningsliederen (Ex. 15, 18, Ps. 68).

Naast profetische en cultische liederen (met mogelijk een persoonlijke achtergrond) bevat de religieuze poëzie van Israël ook de strikt persoonlijke liederen. Ook hier kunnen we onderscheiden tussen boeteliederen, klaagliederen en dankliederen. Deze liederen behoren in de gemeente van vandaag tot de meest geliefde. Nood, klacht en dank van elke tijd, ook van vandaag worden erin verwoord.

Wel moeten we ervoor waken liederen met een andere, meer objectieve inhoud, te onderschatten. Het is teken van verschraling, wanneer de 'ik' psalmen (51, 138, 6, 86 enz.) veel vaker worden aangeheven dan bijv. de psalmen waarin Gods Koningschap wordt bezongen. Iemand zei eens: 'Ik ben tegen gezangen. En met het slot van het psalmenboek ben ik ook niet zo gelukkig, want het is allemaal maar 'hallelujah' wat daar klinkt.' Een erg eerlijke uitspraak. Want velen denken het, maar durven het niet te zeggen.

Het is duidelijk, dat we deze kant niet op moeten. Juist de zeer brede poëtische literatuur der Heilige Schrift wil onze vaak al te individualistische vroomheid corrigeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 1981

De Waarheidsvriend | 18 Pagina's

Literaire genres in de Schrift (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 1981

De Waarheidsvriend | 18 Pagina's