Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Enkele opmerkingen over echtscheiding (2)

Bekijk het origineel

Enkele opmerkingen over echtscheiding (2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Markus 5

In de tweede plaats noemen we Markus 5:31 en 32. De Heere Jezus zegt daar: 'Er is ook gezegd: zo wie zijn vrouw verlaten zal, die geve haar een scheidbrief. Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaten zal, anders dan uit oorzaak van hoererij, die maakt, dat zij overspel doet. En zo wie de verlatene zal trouwen, die doet overspel.' Deze woorden houden het volgende in. Wanneer een man tenonrechte zijn wettige vrouw verstoot, geeft hij haar over in de handen van een andere man. Voor die vrouw betekent dat overspel. Die man heeft het er in dat geval echter naar gemaakt, dat dit overspel zou plaats vinden, zodat hij er ook zelf schuldig aan is.

In de derde plaats noemen we Matth. 19 : 1-12, Markus 10 : 1-12 en Lukas 16 : 18.

Deze perikopen hebben betrekking op een debat tussen de Heere Jezus en de Farizeeën. Het gaat dan over de wet van Mozes en de Farizeeën proberen Jezus met hun drogredenen klem te zetten. Ze zouden ó zo graag willen, dat de Heiland zich zelf eens een keer zou tegenspreken. Ze vragen Jezus dan: is het een mens geoorloofd zijn vrouw te verlaten uit allerlei oorzaak? Het antwoord van Christus luidt: Neen, want hetgeen God samengevoegd heeft scheide de mens niet. De tegenwerping van de Farizeeën is dan: waarom heeft dan Mozes geboden een scheldbrief te geven en haar te verlaten? De Heiland wijst er dan op, dat Mozes de echtscheiding niet heeft goedgekeurd, doch slechts heeft toegelaten. Zulks om een voor de mens weinig vleiende reden, nl. de hardigheid des harten. Hij grijpt dan terstond terug naar de tijd vóór de wetgeving via Mozes, naar de periode dat de wet Gods in de harten der mensen was geschreven. 'Maar van den beginne is het alzo niet geweest.'

Hiermee wordt door Jezus niet de ordening van Mozes uit Deuteronomium 24 opzij gezet, doch duidelijk wordt erop gewezen, dat deze ordening noodzakelijk was geworden door de zonde. En de zonde is nimmer te rechtvaardigen. De zonde is de zwarte schaduw, die over het gehele leven is gevallen, ook over het huwelijksleven. Daarom veroordeelt de Heiland niet de ordening van Mozes, die de echtscheiding regelt, maar wel de echtscheiding opzichzelf. De echtscheiding druist in tegen de scheppingsordinantie. Van den beginne is het nimmer zo, geweest. De zonde is de zwarte keerzijde. De eisen van het goddelijk recht blijven intussen wel overeind staan. Deuteronomium 24 is een aanklacht tegen de hardigheid van 's mensen hart.

Calvijn merkt bij het onderhavige schriftgedeelte uit Mattheüs op: 'Men vraagt echter, of Mozes iets mocht toelaten, dat in zichzelf slecht en zondig is. Mijn antwoord is, dat men eigenlijk met zeggen kan, dat hetgeen hij niet streng verboden had, door hem toegelaten is. Immers, hij heeft geen wet op de echtscheiding gegeven, om die door zijn toestemming goed te keuren; maar daar de snoodheid der mensen niet anders beteugeld kon worden, heeft hij het middel daartegen aangewend, dat het meest dragelijke was, namelijk dat de man zijn vrouw voor het minst een getuigschrift van kuisheid moest medegeven. Deze wet toch was slechts ten behoeve der vrouw gegeven, om te verhinderen dat haar, na een onbillijke verstoting te hebben ondergaan, enige schande werd aangedaan. Hieruit volgt, dat zij veeleer een straf was den mannen opgelegd, dan dat zij hunne begeerlijkheid door vrijgevigheid of toelating aanmoedigde'.

Calvijn wijst er nog op, dat het hier betreft de burgerlijke wetgeving van Mozes. De burgerlijke wetgeving bestond naast de ceremoniële wetgeving, welke de eredienst betrof, en de wet der tien geboden oftewel de zedenwet. Een regeling, die geestelijk van aard is, zo zegt Calvijn, verschilt aanmerkelijk van de burgerlijke, die het dagelijks leven betreft. Er is veel, dat naar geestelijke maatstaven ontoelaatbaar is, doch waar de burgerlijke wetgeving geen vat op heeft of kan hebben, zodat het moet worden toegelaten. Dit, omdat de burgerlijke overheid, ook al neemt zij als dienaresse Gods de wet Gods tot richtsnoer, geen zeggenschap heeft over de gewetens en gevoelens der mensen. Ook de overheid stuit op de hardigheid des harten en heeft daar noodgedwongen rekening mee te houden. In een theocratische samenleving (en dat was het oude Israël) is dat niet anders.

Grond voor scheiding

Intussen noemt de Heere Jezus in dit schriftgedeelte de (enige) grond voor echtscheiding. Vers 9: 'Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaat anders dan om hoererij en een andere trouwt, die doet overspel'. Er is dus één geldige reden voor echtscheiding: hoererij, overspel. Zulks, omdat dit reeds een feitelijke verbreking van het huwelijk inhoudt. De band van het huwelijk is een heilige instelling Gods. Deze band duldt geen enkele schending. Wanneer de tweeheid is verbroken, doordat er een derde in het spel kwam, is reeds daardoor het huwelijk feitelijk ontbonden, zodat deze feitelijke scheiding vervolgens in juridische banen dient te worden geleid.

Overigens zijn deze woorden van de Heiland in de eerste plaats een scherpe veroordeling van overspeligheden. Zij zijn een gebod om de huwelijksband rein te bewaren. Overbodig is het te zeggen, dat dit voor beide kanten geldt. De man mag niet meer dan de vrouw. Schending van de huwelijkstrouw van de zijde van de man heeft dezelfde consequenties, ook al staat dit niet met zoveel woorden in Mattheüs 19.

De verlatene

Tenslotte nog enkele opmerkingen over de woorden uit Matth. 19 : 9: 'En die de verlatene trouwt, doet ook overspel.' Deze woorden betekenen niet, dat na een echtscheiding voor de gewezen echtelieden het gebod zou gelden om voor altijd ongehuwd te blijven. Het is goed in dit verband weer te luisteren naar Calvijn. Hij zegt: 'wanneer toch Christus hem, die de verstotene trouwt, aan overspel schuldig verklaart, moet dit ongetwijfeld tot de onwettige en ongeldige echtscheidingen beperkt worden.'

1 Cor. 7 : 15. 'Maar indien de ongelovige scheidt, dat hij scheide. De broeder of de zuster wordt in zodanige gevallen niet dienstbaar gemaakt; Maar God heeft ons tot vrede geroepen.'

De apostel wil hier zeggen, dat een huwelijk van een gelovige man en een ongelovige vrouw of omgekeerd, indien mogelijk in stand moet blijven. Immers de ongelovige man is geheiligd door de vrouw en de ongelovige vrouw is geheiligd door de man.

'Maar indien de ongelovige scheidt, dat hij scheide'. Wanneer de ongelovige huwelijkspartner zich van de gelovige huwelijkspartner afwendt omdat hij vijandig is tegen het christelijk geloof, dan zij het zo. De gelovige partner heeft geen schuld aan de scheiding.

Het is echter denkbaar, dat een ongelovige partner, die zelfs vijandig is tegenover het Christelijk geloof, het de gelovige andere partner onmogelijk maakt om bij hem of haar te blijven. Wanneer binnen zo'n huwelijk de gelovige geen vrijheid en vrijmoedigheid meer kan hebben om de Heere te dienen en te vrezen, doordat de wederhelft deze vrijheid beknot, dan wordt het zeer de vraag of zo'n huwelijk in stand kan blijven. Ook hier geldt het schriftwoord: men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen.

Vooropgesteld zij, dat de gelovige deze scheiding niet mag zoeken. De ongelovige partner, die wil scheiden, brengt geen schuld op de gelovige. Nu is het wel zo, dat de ongelovige door zijn vijandige houding het de gelovige onmogelijk kan maken om bij hem te blijven. Als dan het initiatief tot de scheiding noodgedwongen van de gelovige uitgaat, hoeft de ongelovige niet zijn handen in onschuld te wassen. De ongelovige is dan immers uiteindelijk de oorzaak van de scheiding. De gelovige gaat dan vrij uit. Ik wil hiermee dit zeggen, dat de ongelovige een zo onhoudbare situatie voor de ander kan scheppen, dat er voor de laatste niets anders opzit dan te vertrekken. Zulks omdat de mogelijkheid om God in vrijmoedigheid te dienen in een dergelijk huwelijk in het gedrang zou komen.

Het is echter voor alles geboden om zulke situaties te voorkomen. Het is daarom zaak, dat een ieder zich bij de keuze van zijn of haar huwelijkspartner laat leiden door het woord van de apostel: 'Trek uzelf geen juk aan met de ongelovige'.

Samenvattend

De inhoud van de uitleg van de bovenaangehaalde schriftgedeelten samenvattend kan worden gesteld, dat de Schrift twee echtscheidingsgronden kent, te weten: a. overspel van één der huwelijkspartners, en b. de situatie van 1 Cór. 7 : 10, dat, de ongelovige huwelijkspartner zich uit afkeer van het Christelijk geloof, van de gelovige partner in feite afwendt. Daarnaast is er in de Bijbel sprake van de hardigheid des harten, die wel geen grond is voor, doch de aanleiding kan zijn tot een scheiding. Wanneer de ene huwelijkspartner, door de hardigheid van zijn hart een scheiding onvermijdelijk maakt, dan is dié hardigheid des harten weliswaar geen rechtvaardiging voor de scheiding, doch de andere partner heeft aan die scheiding dan geen schuld en gaat vervolgens vrij uit. De gevolgen van de hardigheid van iemands hart komen voor zijn eigen rekening.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1981

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Enkele opmerkingen over echtscheiding (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1981

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's