Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toespraken bij de herdenking van het 75-jarig bestaan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toespraken bij de herdenking van het 75-jarig bestaan

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Namens het moderamen van de Generale Synode mag ik u van harte gelukwensen met uw 75-jarig bestaan. Tegelijk mag ik de praeses en de secretaris-generaal, ds. Roos en dr. Mooi, verontschuldigen, ze hadden hier graag aanwezig willen zijn, maar zijn verhinderd wegens verblijf Buitenslands; vandaar dat u mij ziet namens het moderamen.

Wanneer ik u van harte geluk wens, dan is dat omdat u in die periode van 75 jaar, samen met u-verwante werkorganisaties terug mocht zien op zegen, die op uw werk is geschonken, op het grondvlak van vele gemeenten van de Nederlandse Hervormde Kerk. Vandaar dat het moderamen der synode en de synode in het geheel, met u dankbaar is voor de zegen. Het werk op het grondvlak is uiteindelijk belangrijker dan het werk in de top. Daar geschiedt de prediking van het Woord en de bediening van de sacramenten. Daar worden mensen verenigd samen als gemeente en toegebracht tot de Heer. U bent jarig, 75 jaar. U kunt een hoog bejaarde, och 75 is tegenwoordig niet zo erg hoog bejaard, maar iemand op die leeftijd durf je niet altijd nog zoveel jaren meer toe te wensen.

Daar is ook mede een andere reden voor, en dan denk ik aan wat de voorzitter gezegd heeft, zo pas in zijn toespraak toen hij sprak van het noodverband en van de pijn der kerk. En ook denk ik aan wat de heer Van der Graaf zei, toen die Hoedemaker citeerde en sprak van de abnormale toestand der kerk. Want het is eigenlijk niet normaal dat u er bent. En ik zeg dat niet alleen namens het moderamen, maar meer persoonlijk omdat ik een klein beetje mij voel verkeren in dezelfde situatie als u, omdat ik namelijk lid ben van een u-verwante vereniging, die zich op de belijdenis beroept en die nog wat ouder is - méér dan 40 jaar ouder - en; dat je er dan nog moet zijn! Dat wijst tegelijk er op, dat de kerk als kerk niet zó functioneert als belijdende kerk, zoals wij zouden wensen. Mag ik u, en tegelijkertijd voor onze gehele Hervormde Kerk en niet alleen voor de Hervormde Kerk maar voor de gehele kerk in Nederland, toewensen dat wij samen luisteren naar de stem van Hem, die zegt: 'Ik ben de Waarheid'!

ds. S. Kooistra

(Moderamen Generale Synode)


Toen wij uw uitnodiging ontvingen, met het verzoek om namens de Herv. Geref. Bonden op deze bijzondere jaarvergadering te spreken, overviel me een gevoel van vroeger uit de eerste klas van de lagere school (toen nog 'grote school' geheten).

Zo af en toe moest er een briefje van onze juffrouw naar de 'bovenmeester' worden gebracht. De gelukkige die dat doen mocht, moest dan zeggen: 'Als 't u blieft, meester, met de complimenten van de juffrouw.'

Met een rood hoofdje en een bonzend hartje ging je dan op pad. En wat complimenten waren? Och, wisten wij veel . . .

Nu heb ik geen briefje gekregen, wel het verzoek om de complimenten over te brengen van de andere bonden - dus maar zonder briefje - waardoor de vergelijking met vroeger niet helemaal opgaat, hoewel, dat bonzend hart ... en nog veel meer dingen, roepen toch het verleden wakker!

In de 6e en 7e klas (die er in mijn tijd nog was) zaten hele grote jongens - die zo stoer deden en al zoveel wisten . . .

Wel, zo kijkt nu onze Vrouwenbond een beetje tegen die stoere Geref. Bond aan: Bovenmeester Geluk en personeel!

Wij vrouwen willen in onze bond nogal eens iets ondernemen. Nu zullen de andere bonden wel zelfstandiger zijn dan wij. In ons bestuur zeggen we al gauw: 'Laten we ons licht eens opsteken bij het hoofdbestuur van de Geref. Bond, misschien kunnen ze ons helpen of raad verschaffen.'

En zo zijn er in de loop van de tijd (laat ik maar zeggen laatste tijd, want 75 jaren geleden zou het ondenkbaar zijn geweest dat een vrouw op uw geachte vergadering het woord zou voeren) heel goede contacten geweest, wij zijn u daar zeer erkentelijk voor, en wij ervaren dat er ook van uw kant belangstelling is voor het werk dat wij in onze Vrouwenbond en de andere bonden op hun wijze mogen doen.

Wij beseffen terdege dat uw taak in het geheel van onze Ned. Hervormde Kerk een verre van eenvoudige is:

Een zoutend zout, een lichtend licht - in een kerk waar veel mogelijk is - goede zaken - ja - maar ook veel dat ons allen verontrust. Het blijkt dat na 75 jaren de Geref. Bond zijn taak nog niet als gedaan mag beschouwen.

En brengt die taak moeite mee - zorg, verdriet-- dan dienen wij te beseffen dat dit wezenskenmerken van de kerk op aarde zijn. Eens gaat de strijd van Gods Kerk over in triumf - of moet ik zeggen in lofprijzende aanbidding?

In de Openbaring van Johannes horen we de Kerk (gelouterd, gereinigd door het bloed van het Lam) zingen:

'Hem, Die op de troon zit en het Lam zij de dankzegging en de eer en de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid! Amen.'

Als wij in dit ogenblik u iets toewensen dan moge het dit zijn, dat mede door uw arbeid velen in onze kerk dijt lied nu reeds leren zingen om eenmaal in volkomenheid de Heere de lof, de eer en de dank toe te brengen, waarop Hij als de Bruidegom van Zijn Bruidsgemeente alle rechten heeft!

A. C. Meijwaard-Fuite

(Bond van Ned. Herv. Vrouwenverenigingen op G.G.)


Namens de confessionele vereniging mag ik u feliciteren met uw 75-jarig bestaan als Gereformeerde Bond tot verbreiding en verdediging der waarheid in de Nederlandse Hervormde Kerk.

Aan de ene kant is het natuurlijk te betreuren dat uw bond en onze vereniging er moeten zijn. Het duidt op de vervallen toestand van onze kerk. Maar aan de andere kant: In onze kerk dat te mogen doen: het verbreiden en verdedigen van de waarheid, zó dus apostolair en apologetisch bezig te mogen zijn, wat is het rijk! De confessionele vereniging hoopt dat we, zolang dat nodig is, dat samen zullen mogen blijven doen.

Tot de waarheid behoort ook de waarheid omtrent het kerk-zijn. Er is in de laatste jaren door meerderen gezegd dat de ecclesiologie (de leer aangaande de kerk) de zwakste plek is in de leer der Reformatorische Kerken. Moge het u en ons gegeven zijn ons samen te bezinnen op het ware-kerk-zijn. En dan ook te komen tot de verbreiding en verdediging van dat ware-kerk-zijn. Onze belijdenis leert de katholi-citeit der kerk.

De ware kerk bestaat dus niet alleen uit gereformeerde bonders of confessionelen, ook niet uit hervormden of gereformeerden, maar o.a. ook uit lutheranen en baptisten.

Onze eigen belijdenis omschrijft de kerk als de vergadering van alle ware Christgelovigen. Dat besef leeft, hoe kan het anders, ook onder u. In De Waarheidsvriend en door afgevaardigden van uw modaliteit in de synode wordt dat ook, vooral de laatste tijd naar ik meen, zo nu en dan geschreven en gezegd. Ik denk aan een uitspraak als: ik wens te behoren tot de kerk, waartoe ook Augustinus, Luther en Spurgeon behoren.

Hoe geven we dit belijden gestalte? Mogen we dit samen ontdekken en praktizeren.

J. Haitsma

(Confessionele Vereniging)


Namens het Contactorgaan voor de Gereformeerde Gezindte, mag ik vanmiddag als secretaris een kort woord tot u spreken. Was u, voorzitter, geen voorzitter van de Gereformeerde Bond, dan zou u hier waarschijnlijk staan als voorzitter van het C.O.G.G. Hoewel het wel de vraag zou zijn, of dat zo'n gelukkige omstandigheid is dat iemand uit eigen kring de jubilerende Bond toespreekt.

Nu ds. Geluk sinds vorig jaar onze voorzitter is, is het fijn dat iemand, om uw eigen taalge­bruik een ogenblik te volgen, uit de gescheiden kerken een woord tot u mag spreken.

Eerlijkheidshalve kan juist zo iemand natuurlijk niet beginnen met te zeggen: 'O wat zijn wij heden erg blij'-, en dat u nog maar lang... Dat neemt niet weg, dat ik toch eerlijk en hopelijk hartelijk, op enkele punten drie zaken naar goed homoletisch gebruik, dat ook bij u nog wel in ere is, mag spreken.

Allereerst: een gevoel van verbondenheid bindt ons, ondanks het gaan van verschillende kerkelijke wegen, heel duidelijk samen.

We zijn heel erg dankbaar dat u als hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond van het begin af betrokken bent geweest bij het C.O.G.G.

Dat begon al in de vijftiger jaren, toen we nog spraken over het Gereformeerde Convent in oprichting. Uit die tijd herinner ik mij de priesterlijke figuur van uw vroegere secretaris, die wij altijd noemde in de wandeling vader Timmer, die zeer oudtestamentisch kon intoneren en argumenteren als hij het over zijn Bond en de vaderlandse kerk had. Eén van uw vroegere voorzitters ds. G. Boer hield een overgetelijk referaat over de Gereformeerde Gezindte op één van onze conferenties.

De voorganger in de bidstond van gisteravond, ds. L. Kievit was de eerste C.O.G.G.-voorzitter uit de Gereformeerde Bond. Er waren jaren dat uw belangstelling op een laag pitje stond. Maar u hebt begrepen dat dit niet ging, en wij zijn dankbaar voor de daadwerkelijke medewerking van de laatste jaren, die hopelijk steeds groter wordt. Als C.O.G.G. groeten wij u dankbaar dat wij in u gereformeerde belijders ontmoeten. Die wel voor alle dingen hervormd zijn, maar die duidelijk opkomen voor de Gereformeerde belijdenis en haar religie. Vaak tot beschaming voor hen die gereformeerd heten, maar het in de praktijk niet zijn. Dat dit mogelijk is vanuit uw zijn in de Hervormde Kerk is reden tot dankbaarheid, en opent ons oog voor de wegen van Gods Geest die wij niet kunnen uitzetten, niet kunnen narekenen, maar die we dankbaar hebben te herkennen en te erkennen. Daarom groeten wij u als broeders en zusters en zijn we de Koning der kerk dankbaar dat hij in de oude vaderlandse kerk gereformeerd leven werkte en versterkte. Al kunnen we uw kerk-keus niet volgen, om dit feit kunnen we niet heen en mogen we niet heen. Wees dankbaar dat u en uw Bond tot dat doel in deze drie kwart eeuw werden gebruikt. Het is niet uw prestatie, maar alleen Gods gratie. Echte dankbaarheid begint ook in je persoonlijk leven en ook als organisatie niet met trots: dat wij het gemaakt hebben; maar met schuldbelijdenis: dat de Heere ons heeft gedragen.

Ten tweede: naar het gevoel van verbondenheid toch ook een doen van een àppel. Jubileren is immers alleen dan goed en verantwoord wanneer we niet gezamenlijk terugzien, maar wanneer we in verantwoordelijkheidsbesef vooruit zien en we datgene, wat motiveerde in het verleden, nieuwe vorm willen geven voor de toekomst. U weet dat op een C.O.G.G. conferentie ooit is gezegd - er is deze dagen uiteraard aan herinnerd - dat u als Gereformeerde Bond de sleutel van het kerkelijke vraagstuk en de oplossing in handen hebt. Inderdaad, zó kunnen we het niet volhouden.

Want de sleutel op alle vragen, hel en dodenrijk incluis heeft de opgestane Paasvorst. Hij heeft ons Zijn woord gegeven. Dat woord bindt ons samen. Dat woord roept ons allen op om voortdurend ernst te maken met Zijn waarheid, en ook de eenheid van het geloof te beleven.

U hebt uw strijd gestreden in de Nederlandse Hervormde. Kerk.

Door ons soms met bewondering, soms ook met verbazing gaande geslagen. Wij hebben onze strijd gehad in de jaren, die achter ons liggen. Een repetitie van afscheidingen zegt u. En ook u, op uw beurt, zult zeggen: een enkele keer met bewondering, maar meest met verbazing hebben wij dit alles gevolgd. Uw 75jarig bestaan is voor ons allen, die willen leven naar Schrift en belijdenis, een appel. Een appel om elkaar als gereformeerde belijders jmeer dan ooit te zoeken, persoonlijk, plaatselijk, landelijk.

Het moet anders, al zien wij de wegen niet. Welke toekomst gaat u tegemoet in de Nederlandse Hervormde Kerk?

Welke toekomst gaan wij tegemoet als gescheiden kerken? We zullen elkaar meer moeten ontmoeten. En beter en intensiever dan zelfs op onze C.O.G.G. vergaderingen en conferenties mogelijk is.

Hoe dankbaar we daar ook voor zijn, waar zal dat wezen? In de oude gezuiverde Hervormde Kerk? Voldoen aan de oproep van de voorzitter om toch maar Hervormd te worden? De voorzitter is begonnen met eerst hervormd en dan gereformeerd. Mag ik beginnen met het tweede? Laten we allen, gescheidenen en Gereformeerde Bonders, gereformeerd zijn, en steeds meer gereformeerd worden.

Ik denk dat we elkaar dan zullen ontmoeten in een kerk, die zowel hervormd als gereformeerd is. En dan zijn hervormd en gereformeerd geen tegenstellingen meer. Of zullen we elkaar ontmoeten in een nieuwe nationale gereformeerde kerk, of halverwege?

Maar laten we bewaren, en dat betekent eigenlijk, bewaken wat ons is toevertrouwd. En noch in de Hervormde Kerk, noch in de gescheiden kerken, bijvoorbaat zeggen, dat onze oplossing en keuze tot de jongste dag de enige juiste én mogelijke is en blijft. We zullen, ook in dit opzicht, allen moeten inleveren en samen onder Gods hemel en voor Gods aangezicht moeten staan. Daartoe roepen we u en ons zelf krachtig, hartelijk en eerlijk op.

Tenslotte een wens. Vijfentwintig jaar geleden maakte ik, met prof. Kremer namens het deputaatschap van onze kerken, uw gouden jubileum mee.

Ik mag vandaag uw 75-jarig jubileum meemaken als vertegenwoordiger van het C.O.G.G., 25 jaar verder. Het zal mij niet beschoren zijn, maar we hopen dat u uw eeuwfeest ook niet zult vieren.

Allereerst niet omdat we met groot verlangen uitzien de dag naar Christus' wederkomst, de grote morgen, och wanneer.

Vervolgens niet, omdat de Bond als een noodverband bedoeld is; en 75 jaar noodverband zijn is toch wel erg lang.

En tenslotte niet, omdat we haken, naar de dag, dat we samen één zijn, in de kerk van Jezus Christus.

Laten we elkander beloven daarvoor te werken en daarom te bidden, ootmoedig en vrijmoedig. Amen.

Koning van Uw kerk, maak het waar!

ds. Velema

(Contact Orgaan van de Gereformeerde Gezindte)


De laatste toespraak. Deze wordt gehouden door de Utrechtse afdeling namens de leden. Ik hoop, dat ik als voorzitter van de Utrechtse afdeling niet alleen namens de 'eigen' leden spreek, maar ook namens de leden buiten de Domstad. Zo heeft het er alle schijn van, dat het in onze kerkelijke vereniging democratisch toegaat. Er zijn immers stemmingen en de leden hebben het laatste woord . . . !

75 jaar geleden werd hier in Utrecht de Gereformeerde Bond opgericht. Twee Utrechtse predikanten ds. Gewin en dr. De Lind van Wijngaarden en de Utrechtse hoogleraar dr. H. Visscher werden lid van het bestuur. Utrecht is dus van het begin af nauw verbonden met de G.B. Aanvankelijk in 1906 waren er leden en een bestuur, maar op 6 februari 1907 werd de eerste afdeling opgericht te Utrecht. Dan zien we dus een bundeling van leden ontstaan, die meer op het plaatselijk vlak werkt.

Het doel van een afdeling is niet anders dan dat van de G.B. Het gaat erom te arbeiden tot verbreiding en verdediging van de Gereformeerde Waarheid in het midden van de Ned. Hervormde Kerk.

Wij danken het hoofdbestuur voor de leiding, die gegeven wordt bij zo menig landelijk probleem. De wekelijkse uitgave van de Waarheidsvriend, waarmee een onderlinge band gekweekt wordt, waarin voedsel voor het geestelijk leven wordt aangeboden en ook antistoffen tegen onbijbelse visies worden aangereikt, is een voortdurende zorg van uw kant, maar een reden tot dankbaarheid gezien vanuit de leden.

Wanneer een afdeling met moeilijkheden zit, vindt ze in de algemeen secretaris, ons aller ir. J. van der Graaf, een luisterend oor. Vaak wordt er zo 'of the racket' al een advies gegeven en als het probleem al te moeilijk is, wordt het besproken in het hoofdbestuur. Al met al gaat er heel wat vrije tijd in zitten voor u allen en het mag toch wel eens gezegd worden, dat dat gewaardeerd wordt. Al beseffen we, dat het u niet te doen is om menselijke waardering.

Ook de wijze, waarop het herdenken plaatsvindt, beginnend met een gebedsdienst, getuigt van grote afhankelijkheid. Er is ook zeker geen reden tot triomfantalisme. Enige tijd geleden las ik, dat iemand net als wijlen ds. J. T. Doornenbal sprak: 'Gereformeerde Bond, ik ben er geen lid van, maar het is goed, dat hij er is.' Ik moet u uit de grond van mijn hart zeggen: 'Gereformeerde Bond, ik ben er lid van, 't is jammer, dat hij er moet zijn.'

We spraken in het begin van: de laatste toespraak en het laatste woord aan de leden. Daar wilde ik toch op terugkomen, want het zou niet goed zijn als de democratie in de Gereformeerde Bond zou overheersen. Het laatste woord heeft onder ons toch het Woord, het Woord van Hem, Die is de Eerste en de Laatste. Immers de Gereformeerde Bond en haar leden komen op voor het Schriftgezag. Haast alle problemen, waarmee we in die 75 jaar te maken kregen, waren daartoe te herleiden.

Het werk van de Bond is toch steeds met grote klem te benadrukken: De Genade van de Koning en de Konings-Zoon voor arme zondaars. Genade, die door de Heilige Geest toegepast wordt in de harten.

Dat moet steeds weer in de prediking en al het handelen in de kerk duidelijk naar voren komen. Dan is HIJ de Eerste en de Laatste. Waar deze soevereine verzoening miskend wordt, lijden we smart, omdat God van Zijn Eer beroofd wordt.

Moge ik dan besluiten met wat P. Brinkers, een oud-voorzitter van de Utrechtse afdeling in het gedenkboek van 1931 schreef:

'We spreken de wens uit, dat zolang de Bond bestaat, ook de afdeling Utrecht zal bestaan. Het is onze bede, dat allen, die gereformeerd denken, niet van verre blijven staan, doch zich met ons verenigen in de Bond, om te zamen het goede voor de Nederlands Hervormde Kerk, die ons lief is, te zoeken.' Ik dank u,

A. van Lunteren

(Afd. Utrecht Gereformeerde Bond)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 april 1981

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Toespraken bij de herdenking van het 75-jarig bestaan

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 april 1981

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's