Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Solidariteit in de hulpverlening (2)

Bekijk het origineel

Solidariteit in de hulpverlening (2)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Welke plaats neemt in dit proces de norm van Gods gebod in?

Wij zagen in het vorige artikel, hoe er in de hulpverlening volgens drs. W. Speelman, een botsing kan optreden tussen solidariteit en moraal. De solidariteit bereikt daar een grens waar de morele keuze van de hulpvrager de volstrekte ontkenning is van die van de hulpverlener, en de laatste niet mee kan en wil werken aan een probleemoplossing in de zin waarin een cliënt dat wil. Ten aanzien van het concrete punt namelijk trouwen of samenwonen, acht Speelman dit niet het geval te zijn.

Een meerzinnig woord

Wanneer we nu wat nader in willen gaan op de inhoud van dit artikel, dan begin ik met te constateren dat de auteur niet behoort tot hen die zweren bij het woord 'solidariteit' alsof dat ook in de christelijke ethiek het een en het al is. De schrijver weet dat er grenzen aan de solidariteit, in de zin van met de ander meegaan, kunnen zijn. En ik ben dat met hem eens.

Nu is het niet eenvoudig om het begrip solidariteit in te vullen. Volgens het woordenboek van Van Dale heeft solidariteit onder andere de betekenis 'bewustzijn van saamhorigheid en bereidheid om de consequenties daarvan te dragen'. Dat alles klinkt nogal formeel. Immers, de vraag is: met wie en met het oog waarop zijn we saamhorig? Om welke consequenties gaat het precies.

Speelman wijst erop dat solidariteit in de sociale ethiek precies?

eens gebezigd wordt naast (soms zelfs in de plaats van) rechtvaardigheid. Terwijl rechtvaardigheid mikt op een eerlijke verdeling en van de gelijkheid van alle mensen uitgaat, zou solidariteit veel meer rekening houden met de ongelijkheid van mensen en met ieders individuele vragen. Maar welke kriteria leggen we aan? Hoe verhouden zich iemand individuele verlangens en de eis van een voor allen geldende wet?

Het kader waarbinnen ik spreek van solidariteit, bepaalt mede de inhoud. Een marxist die uitgaat van een klassestrijdideologie zal het woord anders invullen en onder solidariteit met de armen iets anders verstaan dan iemand die deze klassenstrijd-ideologie verwerpt en toch bewogen is met het lot van de armen en de ontrechten. Alles komt aan op de invulling vanuit de levensvisie die we hebben.

Gaan we naar de Bijbel dan komen we op vele plaatsen het woord chesed tegen. Dat woord vertalen we doorgaans met verbondstrouw, loyaliteit, goedertierenheid. Vaak heeft het de notie in zich van barmhartigheid metterdaad. En daarom vertaalt men het woord soms ook wel met solidariteit.

W. H. Velema omschrijft in zijn rede Solidariteit en antithese (Kampen 1978, blz. 38) de solidariteit in de zin van het Evangelie als 'de innerlijke gezindheid om zich met de medemens één te weten en hem als één der zijnen in zijn omstandigheden daadwerkelijk hulp te bieden'. Dit naast de ander gaan staan en met de ander op weg gaan dient te geschieden vanuit de gezindheid van Christus.

Wij zullen hem dan daadwerkelijke steun niet onthouden, maar we mogen hem bovenal niet onthouden het getuigenis van Gods geboden en beloften.

Twee woorden

Solidariteit heeft dus niet alleen betrekking op de materiële en strukturele omstandigheden waarin mensen leven, op relaties in het vlak van de medemenselijkheid. Mensen hebben ook geestelijke noden. Primair is de relatie tot God, De Schepper, de Verzoener en de Verlosser. Daarom gaat het om meer dan maatschappelijke aktiviteiten en welzijnsvoorzieningen. We zullen de ander ook mogen helpen en begeleiden met en vanuit het Evangelie.

Dan kunnen we niet volstaan met het woord solidariteit. Het Evangelie van Jezus Christus dat van mij solidariteit vraagt met een medemens in nood, stelt tegelijk ook een antithese. Het getuigenis van Gods Woord richt zich met de boodschap van redding en heil, vergeving en vernieuwing tot ieder en gaat ieder aan. Hulp en heil liggen vast in Christus.

Nogmaals, dat gaat ieder aan. Maar niet allen nemen dit evangelie aan. Er is geloof en er is ongeloof. Er loopt een scheidslijn tussen hen die uit dit heil in Christus begeren te leven en hen die dit heilsaanbod verwerpen. Die scheidslijn maken wij niet uit de zucht om zoveel mogelijk splitsingen te weeg te brengen. Rekenen met de antithese, met de tegenstelling tussen gemeente en wereld, betekent niet, dat christenen ook maar enige reden hebben zich boven anderen te stellen. Integendeel, juist de christen die weet van Gods genade, zal in ootmoed erkennen dat hij met de wereld van huisuit onder hetzelfde oordeel staat. En de scheidslijn gaat vaak dwars door de gemeente heen.

Toch kunnen we de antithese niet ontkennen. Die antithese is er, waar het getuigenis van Gods geboden en beloften klinkt en mij roept tot geloof, mij laat zien wat de genade van God in al zijn volstrektheid voor het leven betekent.

In het hier besproken opstel wordt de solidariteit in verband gebracht met het al of niet aanvaardbare van morele keuzen. In het licht van het christelijk geloof bezien moet dan het eigene van de christelijke ethiek, de christelijke levensstijl, de navolging van Jezus Christus, de gehoorzaamheid aan Gods geboden ter sprake komen. Van Christenen geldt immers: Gij geheel anders, ge hebt Christus leren kennen. Dat heeft ook voor de posities die we in de hulpverlening innemen consequenties. Met behoud van de bijbelse opdracht tot solidariteit, kan ook daar de antithese optreden. Immers een christen zal ook in de hulpverlening het getuigenis van Gods Woord in wet en evangelie normatief hebben te stellen.

Helpen in bijbels perspectief

Ik keer nogmaals terug tot het artikel van Speelman. Hij omschrijft solidariteit in de hulpverlening, zoals we zagen, als een samen op weg gaan van hulpverlener en cliënt, waar­ bij de hulpverlener de ander helpt om tot een bewuste en beargumenteerde keuze te komen. Hoe zal hij de ander kunnen helpen als hij eigen keuze dwingend voorschrijft?

Ongetwijfeld is deze vraag op zijn plaats. Een dwingend voorschrijven van eigen morele keuze, of een bindend opleggen betekent geen werkelijke hulp. Trouwens, in de praktijk blijkt dat mensen zich niet zo makkelijk iets laten opleggen.

Maar een morele keuze staat niet los van een levensvisie. De vraag die na lezing van Speelman's artikel overblijft is: Welke plaats neemt in dit proces de norm van Gods gebod in? Hoe ga ik met de ander op weg om tot een beargumenteerde keuze te komen? Een hulpverlenende instantie die zich aandient als gereformeerd, zal gezien haar naam haar startpunt moeilijk ergens anders kunnen nemen dan in de heilige Schrift, zonder autoritair en bevoogdend voor anderen te beslissen. Er is toch verschil tussen dwingend voorschrijven en je laten voorlichten door de lamp van Gods Woord, dat ook normatief is voor de morele keuzen die mensen maken.

Maar juist hier staan we in onze geseculariseerde maatschappij voor een geweldige uitdaging, als we willen helpen in bijbelse zin, binnen een christelijke of gereformeerde organisatie, en als we het christelijk geloof niet achterwege willen laten in de hulpverlening. Immers in deze samenleving is een christelijke levensstijl voor velen een vreemde zaak en hebben tallozen nog nauwelijks een antenne voor bijbelse normen. Men denke aan alles wat zich afspeelt rondom het vraagstuk van de abortus, de sexuele moraal, huwelijk en echtscheiding, de gezagsproblematiek en de vaak ik-zuchtige stijl van leven. Het 'ik doe wat ik wil' vinden we niet alleen in de wereld buiten de kerk, ook binnen de gemeente is de verzoeking van deze autonome levenshouding groot. Voeg daarbij de problemen die vanuit het ingewikkeld bestel van onze maatschappij op ons afkomen en het zal ieder duidelijk zijn dat juist de christen-hulpverlener voor een moeilijke opdracht staat als hij vanuit de norm van het Evangelie mensen wil helpen tot een verantwoorde keuze in zedelijk opzicht te komen. Onlangs heeft dr. Brienen de christelijke hulpverlening geplaatst in het perspectief dat men beoogt de mensen te leren of te laten leven in gebondenheid aan Christus, in blijdmoedige uitoefening van de liefde tot de naaste naar de wil van God. Helpen betekent de medemens zo te begeleiden dat hij het leven leert in het horen, verstaan en doen van de wil van God (Brienen/Huizer, Heroriëntatie in het chr. maatschappelijk werk, Kampen 1980, blz. 57).

Maar hoe moet dat gebeuren als de ander van dat perspectief en dat doel niet weten wil? Als zijn morele keuze botst met de normen van Gods gebod. Als de overtuiging dat een mens zich alleen ontplooien kan wanneer hij in het spoor van Gods getuigenis gaat, staat tegenover een zelfontplooiingsideaal, waarbij de autonome mens centraal staat.

Ook Speelman weet van dit conflict. Morele keuzen kunnen zijns inziens elkaar uitsluiten. Dan kan er een moment komen dat de hulpverlener niet aktief kan meewerken in de door de hulpvrager gekozen richting.

Verbreking van de solidariteit?

In dat geval wordt de solidariteit verbroken, zegt Speelman. Toch is het de vraag of we het zo kunnen stellen. Ik meen dat Speelman gelijk heeft als je solidariteit opvat, als meegaan met de ander in de dienstverlening die hij vraagt. Als je vanwege de botsing van morele keuzen die dienstverlening niet wilt geven, bijvoorbeeld bemiddeling bij een vraag van hen die ongehuwd willen samenwonen, zal dit door de ander zeker ervaren worden als afhaken en als verbreking van de solidariteit. Maar principieel bezien meen ik toch te moeten ontkennen dat wie niet meewerkt in een door een cliënt gewenste richting de solidariteit verbreekt.

Bijbelse solidariteit is immers breder en dieper dan men er doorgaans onder verstaat. Men kan juist uit bewogenheid met de geestelijke nood van medemensen niet mee willen gaan met een door een cliënt gewenste keuze, omdat men in het licht van Gods Woord die keuze schadelijk acht voor de hulpvrager. Het neen dat men dan uitspreekt, betekent mijns inziens niet, dat men de hulpvrager loslaat. Integendeel, men wil hem of haar juist helpen in een diepere zin, in het perspectief dat het evangelie wijst, omdat juist de Schrift laat zien dat mensen wezenlijk geholpen zijn als ze zich voegen naar Gods heilzame wil.

Wanneer morele keuzen botsen, zal veel ervan afhangen of de christen hulpverlener het bespreekbaar kan maken. Of hij aan de ander dit bijbels perspectief kan laten zien. Het is denkbaar dat een hulpvrager daar niet van weten wil of daarover niet spreken wil.

Men kan en mag niets dwingend en autoritair opleggen. Maar opleggen of het heilzame van het bijbels gebod laten zien zijn twee verschillende zaken. De christen zal zijn geloof in zo'n hulpverleningsproces niet achterwege kunnen laten. Je kunt immers geen splitsing in jezelf aanbrengen. Maar juist in geloof zal hij met tact en wijsheid hebben te handelen, niet hoogmoedig veroordelend als de ander tot een andere keuze komt. Solidariteit betekent datje naast de ander gaat staan, ook daar waar de schuldvraag aan de orde komt, en waar gesproken moet worden van zondige eigenwilligheid en de reddende genade. Echte solidariteit betekent dat ik om Christus wil het goede voor de ander zoek. Maar wat dat goede is, kan ik niet zelf uitmaken; dat zullen hulpvrager en hulpverlener zich moeten laten gezeggen door de Here God.

Nu spitst Speelman de verhouding tussen solidariteit en moraal toe op een specifiek punt, nl. huwen of samenwonen. Wat hij hierover zegt, roept m.i. nogal wat vragen op, zodat we er in een derde artikel op terugkomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 augustus 1981

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Solidariteit in de hulpverlening (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 augustus 1981

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's