Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De eerste zondag in oktober is traditiegetrouw de zondag waarop in prediking, lied, voorbede en collecte aandacht gevraagd wordt voor de verhouding van de kerk tot Israël, voor de weg die Israël gaat door de tijden en voor haar toekomst in het licht van het bijbels getuigenis. In dit overzicht, dat ik schrijf kort na deze zondag, willen we aandacht geven aan enkele publicaties inzake Israël.

Teleurstelling over het Vaticaan

In 1977 besloot Israël Mgr. Hilarion Capucci vrij te laten. Capucci was tot twaalf jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens het transport van wapens en ammunitie voor de PLO. Zijn vrijlating na drie jaar geschiedde op grond van een persoonlijk verzoek van Paus Paulus VI aan de toenmalige president, Ephraim Katzir. In dat verzoek verzekerde de Paus Katzir, dat het Vaticaan van oordeel was, dat zijn vrijlating niet nadelig voor de staat Israël zou zijn, en er werd een overeenkomst gesloten waarbij Capucci zich voortaan alleen zou bezig houden met pastorale verplichtingen en zich niet meer zou mengen in de zaken van de politiek. Deze gegevens ontleen ik aan een artikel uit het maandblad van het genootschap Nederland-Israël, Iraël, van september 1981. De scribente van dit artikel beschuldigt het Vaticaan ervan dat geen van deze beloften gehouden is. Capucci zou feller dan ooit zijn anti-Israëlische activiteiten ontplooien, ondanks protesten van de zijde van Italiaanse Joden en Joodse gemeenschappen.

In de afgelopen maanden heeft Capucci Katholieke gemeentes, burgemeesters, stadsbesturen en regionale besturen bezocht in Livorno, Genua, Milaan, Venetië en een aantal andere plaatsen. Hij heeft uitvoerige interviews afgegeven aan een verscheidenheid van kranten. Hij is op de radio en de TV verschenen. Daar stelt hij zich voor als de Aartsbisschop van Jeruzalem, terwijl hij in werkelijkheid nooit iets anders was dan vicaris van de Patriarch van de Melkitische Kerk. Hij noemt zich ook 'vertegenwoordiger van de Palestijnse Kerk in ballingschap'. Wat dit laatste betekent, weet niemand.

Aan zijn harde pro-PLO toespraken, verklaringen en interviews laat hij altijd de opmerking voorafgaan, dat hij een godsdienstdienaar is en geen politicus en dat hij een beroep doet op de 'broederlijke liefde van zijn Joodse broeders'. De Italiaanse verslaggevers herinneren zich zelden zijn verleden. Dat hij een wapensmokkelaar was en dat die wapens bestemd waren voor terroristische aanslagen, waarvan Israëlische mannen, vrouwen en kinderen de slachtoffers zouden zijn. De beloften van het Vaticaan aan Israël zijn eveneens vergeten. Het schijnt niemand op te vallen, dat Capucci alles behalve voor de vrede werkt, als hij in antwoord op een vraag van de Corriere della Sera hoe men wapensmokkelen en diplomatie met elkaar kan verenigen, antwoordt: 'Die twee gaan goed samen; zij vullen elkaar aan'.

In april werden de vice-president van de Unie van Italiaanse Joodse Gemeenten Tullia Zevi en de secretaris van de Unie Alberto Lei ontvangen door de Vaticaanse secretaris voor Openbare Aangelegenheden, Mgr. Achille Silvestrini. Zij kwamen om te protesteren tegen de rol, die Capucci had gespeeld bij het totstandbrengen van de ontmoeting tussen Faroek Kadoemi van de PLO en de Staatssecretaris van het Vaticaan (dat is de Pauselijke Minister van Buitenlandse Zaken) Kardinaal Agostino Casaroli. Die ontmoeting had toen juist plaats gehad.

Het Vaticaan ziet blijkbaar geen noodzaak om de activiteiten van de voormalige terroristenhelper in te perken. In de Italiaanse pers wordt Capucci vaak aangeduid als 'de Ambassadeur van het Vaticaan voor de zaken van het Midden-Oosten'. Capucci's betekenis voor het Vaticaan schijnt vooral te liggen in diens identificade met de PLO en in het feit, dat hij voor grote delen van de Moslim-wereld aanvaardbaar is. Hij zelf deed het voorkomen, dat hij zowel namens het Vaticaan als namens de PLO optrad, toen hij destijds ten behoeve van de Amerikaanse gegijzelden in Teheran wilde 'interveniëren' .

Uit zijn gepubliceerde verklaringen blijkt, dat Capucci zich volledig achter het Handvest van de PLO stelt, met inbegrip van de artikelen, die de vernietiging van Israël eisen.

Op 29 en 30 juni waren Capucci en Walid Chazak van het PLO-kantoor te Rome de gasten van een commissie van leidende politieke figuren in Venetië. Aan het hoofd daarvan stond Carlo Berrini - President van de Regionale Raad van Venetië. De voorzitter van de zgn. Partito Democratico di Unita Popolare (een linkse splinterpartij) verzorgde twee dagen met lezingen, bijeenkomsten en diners voor de geestelijke ex-terroristenhelper en voor de PLO-woordvoerder.

Capucci's 'boodschap' bij die (en dergelijke) gelegenheden ging geheel voorbij aan het bestaan der Camp David afspraken. De 'boodschap' kwam erop neer, dat omderwille van de vrede Europa na moest erkennen 'de onvervreemdbare rechten van de Palestijnen, te weten hun recht op nationale zelfbestemming; op terugkeer van de vluchtelingen naar Palestina; op de opbouw van een onafhankelijke Palestijnse staat en de erkenning van de PLO als de enige wettelijke vertegenwoordiger van het Palestijnse volk'.

Het zijn geen kleine beschuldigingen die hier geuit worden. Ik kan de waarheid van een en ander niet nagaan, maar wijs op twee dingen. 1. Het verhaal demonstreert nog eens de vaak dubbelzinnige houding die Rome aanneemt ten aanzien van het Joodse volk, de staat Israël, en de kwestie in het Midden-Oosten. Is dit alleen maar uit bewogenheid met de Palestijnen? Of speelt hier toch ook een theologische visie op de achtergrond mee? 2. De teleurstelling die een en ander wekt in Israël laat zich, aangenomen dat de gegevens juist zijn, verklaren. Boven het artikel staat: Een verhaal van gebroken beloftes. Dat is allerminst heilzaam voor de relaties tussen de chr. kerken en Israël. Want als dit verhaal waar is, dan is het helaas het trieste oude lied dat hier gezongen wordt en dan zijn het voor de zoveelste maal delen van de christenheid die Israël teleurstellen.

Israël en de Palestijnen

Uiteraard betekent verbondenheid met Israël niet dat wij blind zouden zijn voor de nood van de Palestijnen. Solidariteit met Israël kan gepaard gaan met een kritische blik voor recht en onrecht, kritisch ook ten aanzien van het regeringsbeleid. Marius Groeneveld, kenner van het Midden-Oosten, is van mening dat het steeds moeilijker wordt verbondenheid met Israël te voelen en tegelijk de politieke houding van het Israëlische Jodendom te rechtvaardigen. In een boekje 'Midden-Oosten notities' probeert hij vooroordelen te bestrijden. In een interview in Hervormd Nederland van 3 oktober zegt hij:

'Ja, ik wil laten zien dat je vriend van Israël kunt zijn, net als ik, en toch begrip kunt opbrengen voor de Palestijnen. Veel Nederlanders hebben nog een eenzijdige kijk op het Midden-Oosten. Er is een grote liefde voor Israël en dat is begrijpelijk, maar die gaat voorbij aan de belangen van anderen. Ik vind het verderfelijk alleen en rechtlijnig voor de één of voor de ander te zijn, omdat dat in het nadeel is van de ander zowel als voor de één. Het is niet haalbaar en je bewijst er niemand een dienst mee je pro-Palestijns of pro-Israëlisch op te stellen. Als je nu pro-Israëlisch bent, steun je de regering-Begin, die Israël naar de ondergang drijft. In het steeds verder escalerende gewapende conflict zal Israël steeds meer aan het kortste eind trekken. In 1973 heeft de oorlog het land een jaar nationaal produkt gekost, een volgende oorlog, zo is uitgerekend, zal minstens drie jaar nationaal produkt kosten, afgezien van de menselijke slachtoffers. Wil je solidair zijn met Israël, dan moet je kritisch zijn ten opzichte van deze heilloze ontwikkeling.'

Beide partijen in het conflict hebben gelijk, zegt u in uw boekje. De Israël-fans in Nederland worden in Israël zelf wat bevreemd gadegeslagen.

'Israël heeft een groot stuk van het gelijk aan zijn zijde, maar het negeert de rechten van de Arabieren. In Israël is men voorzichtiger bij het bepalen van een standpunt dan in Nederland. Fanatieke Israël-fans worden inderdaad achter de hand uitgelachen. Bijvoorbeeld als Nederlanders spreken over het uitverkoren volk. Een typisch onder christenen gebezigde term, die men in Israël niet gebruikt. Nu ik het zionisme bestudeer, merk ik dat de gedachte achter die term niet stoelt op het joodse denken. Het zionisme is een politieke beweging.

Dat de stichting van de staat Israël de vervulling van een goddelijke belofte zou zijn, is in Israël zelf geen gangbare opvatting. Dat zou inhouden, dat God zijn belofte door middel van oorlogshandelingen realiseert. En je zou je ook kunnen afvragen, of een kleine minderheid, twintig procent van de joden in de wereld die nu in Israël woont, het recht heeft op grond van die belofte territoriale rechten te claimen.'

Hoe groot schat u de kans op verzoening, nu de verhoudingen tussen Israëli's en Palestijnen verziekt zijn?

'Verzoening is overvragen en daarom moeten we daar niet over praten. De Nederlanders en de Duitsers zijn na de oorlog ook niet verzoend. Er is tijd nodig om tot betere verhoudingen te komen. Daarvoor moeten beide partijen een proces van feitelijkheden accepteren. Binnen de PLO, in het centrum ervan, is het bestaan van de staat Israël al geen vraag meer. Formele erkenning wil men niet, want dat is voor het forum van de wereldje laatste wapen uit handen geven. Voor veel Israëli's is de onontkoombaarheid van een Palestijnse staat duidelijk, zonder dat ze het met zoveel woorden zullen zeggen. Zelfs Begin denkt niet werkelijk dat hij om het miljoen Palestijnen heen kan, al zal hij dat nooit publiekelijk erkennen. De impasse van dit ogenblik zit in het vasthouden aan formuleringen. Erkenning, onafhankelijke staat en onderhandelingen zijn de woorden waar het om draait. De Palestijnen erkennen Israël niet en andersom. Als je dat tien jaar volhoudt, is het een prestigezaak geworden en is er geen doorkomen meer aan. Ik zie het als een taak van West-Europa het probleem opnieuw onder woorden te brengen. Een Europese diplomatie zal misschien een oplossing dichterbij kunnen brengen. Ik ben wel hoopvol, omdat beide partijen zien dat de huidige situatie uitzichtloos is. Als Israël wapens krijgt van het Westen, zal het Westen ook de Arabieren bewapenen om het evenwicht te bewaren.'

Terecht waarschuwt Groeneveld voor rechtlijnige beweringen en een verkeerd Schriftgebruik om politieke gebeurtenissen te staven. En ook ben ik het met hem eens dat het niet aangaat om als vriend van Israël blind te zijn voor het lot van de Palestijnen. Toch heb ik met een aantal van zijn beweringen wel moeite. Kan men zo zonder meer zeggen dat het Zionisme een politieke beweging is en dat de verkiezingsgedachte daar niet mee te maken zou hebben? Is het Zionisme niet veelvormiger, dan dat men kan volstaan met de term politieke beweging? Komt daarin ook niet het zelfverstaan van het Joodse volk in tot uitdrukking? Dr. Gerssen heeft in zijn proefschrift laten zien dat Israels zelfverstaan geen tweespalt verdraagt tussen religie en politiek. De band tussen volk, land en Thora is in de zionisatische gedachte aanwezig, verbonden met politieke idealen. Ik citeer uit Gerssens proefschrift een zin waarin hij wijst op de spanning tussen moderniteit en traditie, het religieuze en het wereldlijke: 'Velen zijn de pretenties die door joden gekoesterd werden of die door niet-joden worden toegeschoven aan de joden meer dan moe. Te spreken over uitverkiezing en over messiaanse opdrachten en perspectieven lijkt hun een hinderlijke bagage, die men beter in de diaspora kan achterlaten om in het land der vaderen onbezwaard een nieuw begin te kunnen maken. Maar er valt niet aan te ontkomen: in het land vindt men de vaderen terug' (blz. 148).

Ook over de theologische betekenis van de stichting van de staat Israël valt, als ik Gerssen goed begrepen heb, nog wel wat genuanceerder te spreken dan Groeneveld doet. De voorbede in de synagoge verwijst naar de staat Israël als 'het begin van uitspruiten van onze verlossing', zo lees ik op blz. 147. En ten aanzien van de PLO vind ik Groeneveld bepaald optimistisch inzake de erkenning van het bestaan van de staat Israël. Is wat hij schrijft met de feiten te staven?

Niettemin kom je wel onder de indruk van de verscheurdheid die er in dit betrekkelijk kleine land is en van de complexiteit van het probleem.

Het christelijk-joods gesprek... geen eenvoudige zaak

In Woord en Dienst van 26 september geeft dr. S. Gerssen een verslag van een ontmoetingsdag in Goes waarop men kennis kon maken met het echtpaar Cohen Stuart, opvolger van dr. Schoneveld. Op die bijeenkomst heeft Berkhof opmerkelijke dingen gezegd:

Prof. Berkhof sprak toen over problemen en mogelijkheden in het christelijk-joods gesprek. Berkhof zag meer problemen dan mogelijkheden. Bij de joden is er een sterk gevoel van angst en eenzaamheid en men heeft de neiging primair de simpele vraag te stellen: zijt gij van ons of van onze vijanden? Ook hebben joden veel minder en heel anders behoefte aan een gesprek dan wij. Aan christelijke kant constateerde Berkhof een sterk gevoel van bevangenheid, dat de mogelijkheid van een vrij gesprek beperkt. Ook was hij niet gelukkig met wat hij een flirten met joodse opvattingen noemde: een boek als dat van Plusser over Jezus is zeker interessant, maar is voor christenen bepaald geen laatste waarheid. Jezus was meer dan een ware thora-leerling en de vraag waarom Hij gekruisigd moest worden, mag niet van de tafel geveegd worden. Onze joodse gesprekspartner vertegenwoordigt ook zeker niet het hele jodendom, maar behoort eerder tot de 'midden-orthodoxie' van het jodendom. In het werk in Jeruzalem zal blijken weinig speelruimte te zijn: het gaat er voor Cohen Stuart om af te tasten hoe het eerlijk moet en kan. Maar dat te doen is belangrijk genoeg om er zich met zijn hele persoonlijkheid aan te geven.

Cohen Stuart sloot zich bij deze nuchtere woorden van zijn leermeester aan en beschreef hoe hij persoonlijk tot de ontdekking van het jodendom was gekomen. Wie zich in zijn studie op de joodse bronnen richt, gaat een gevaarlijke kant uit en moet zich daar bewust van zijn. Maar het moet wel ondernomen worden, want een kerk die zich van die bronnen losmaakt, raakt los van de joodse Jezus en van God van Israël. 'De bekering van het joodse volk is Gods zaak, maar de bekering van de kerk is onze zaak'. Een echt gesprek te voeren is geen spelletje: men is dan voortdurend in gesprek met zichzelf en de eigen overtuigingen worden aan een toetsing onderworpen. Het heeft geen zin om naar Jeruzalem te gaan als men niet bereid is de vragen van Israël aan de kerk te horen en te wegen. Toch is dat geen blind avontuur, maar het volgen van de Stem, die roept.

Graag onderstrepen we wat door Berkhof daar gezegd is. De bescheidenheid die ons past in de ontmoeting mag niet betekenen een onhelderheid ten aanzien van dat wat onopgeefbaar is, willen we trouw zijn aan het getuigenis van apostelen en profeten, de Messianiteit van Jezus, Zijn kruisdood en zijn opstanding. Een latent 'Judaïsme' in moderne vorm lijkt wel in te spelen op het joodse denken, maar bewijst in werkelijkheid het gesprek met Israël een slechte dienst. Is zo'n gesprekspartner nog wel interessant voor Israël ? De vragen rondom de ontmoeting met Israël werpen ons steeds weer terug op ons eigen verstaan van de Schriften.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 1981

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 1981

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's