Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

1 Koningen 18:39

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1 Koningen 18:39

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als nu het ganse volk dat zag, zo vielen zij op hun aangezichten, en zeiden: De HEERE is God, de HEERE is God!

Het herbouwde Altaar

Ons denken wordt veelal beheerst door het evolutionisme. Men stelt zich voor dat op allerlei gebieden een evolutie gaande is, een ontwikkeling naar steeds hoger en beter. Dat klopt op een enkel gebied. De machines worden steeds perfecter en doelmatiger. Oude modellen bezien we als achterhaald, goed voor vroeger, maar nu nutteloos. Op velerlei gebied geldt dit niet, maar is er een achteruitgang. Ons geheugen bijvoorbeeld is door gebrek aan training achteruit gegaan.

Ook op godsdienstig gebied heerst vaak een evolutionair denken. Nu weten we alles veel beter dan vroeger, zo meent men. Oude belijdenissen waren goed voor de tijd waarin ze ontstaan zijn, maar nu nutteloos. Met wat het voorgeslacht gezegd heeft, hebben we niets meer te maken. Dat is gepasseerd.

Als men zo denkt is men bij puur technisch en puur werelds denken uitgekomen. Inderdaad, ook de bijbelwetenschap is voortgeschreden, de kennis van het Hebreeuws verbeterd. Maar op andere gebieden zijn we achteruit gegaan. We hebben veelal minder kennis van het bevindelijke leven dan generaties vóór ons, en we kunnen daar veel van leren. Dat is niet achterhaald, maar veelal vergeten.

Als Elia Achab en het volk bijeen geroepen heeft, gaan hij en de Baalspriesters een altaar bouwen en hun God vragen om het offer aan te steken. Dan gaat Elia niet een nieuw altaar bouwen, niet van de grond af aan beginnen, maar hij bouwt verder op wat hij gevonden heeft. Hij gaat behoedzaam om met wat in het verleden tot hem gekomen is. Daar bouwt hij op voort, dat schrijft hij niet af. Hij heeft eerbied voor wat zijn vaderen gedaan hebben, hij accepteert het goede van vroeger.

Zo hoort het ook in de kerk te zijn. Niet neerbuigend neerkijken op het geloof van vroeger, niet denken dat wij het veel beter weten. Integendeel. We mogen eerbied hebben voor wat onze vaderen ons nagelaten hebben in de belijdenissen en andere geschriften. Het getuigt van mateloze zelfoverschatting te menen dat wij dat achter ons kunnen laten. Laten we maar er in lezen en studeren. We kunnen er alleen maar rijker van worden. We kunnen niet anders dan voortbouwen op wat het voorgeslacht ons nagelaten heeft. Ook toen werkte de Geest. Maar ook voortbouwen. Elia legt een aantal nieuwe stenen op het altaar. Er wordt iets aan toegevoegd. Dat mogen wij ook doen met wat onze vaderen ons overgeleverd hebben. De belijdenis is wel uit de Schrift geput, maar heeft de Schrift niet uitgeput. Onze vaderen hebben een aantal zaken zo gezegd, dat daar niets meer aan toe te voegen is. Bijvoorbeeld dat genade nodig is om genade aan te nemen, dat niet een rechtvaardige, maar een goddeloze gerechtvaardigd wordt, om niet. Maar ze hebben niet alles gezegd. Zo moet de kerk ook nu nadenken over andere zaken, als b.v. de plaats van Israël in het heilshandelen van God. Als het maar op het oude altaar is, als de band met het verleden maar behouden blijft.

De zwijgende Baal

Baal antwoordt niet als de priesters, 400 man sterk, tot hem roepen. Ze staan voor schut, ondanks hun grote inspanning, ondanks het offer van hun eigen bloed dat ze brengen. De waarheid berust niet op de meerderheid van stemmen, want er zouden 400 stemmen voor Baal zijn, en één voor God. De waarde van de baaldienst blijkt niet uit de uitgebreide liturgische handelingen. De offerpriesters deden véél meer dan Elia. Hun bezigheid was veel interessanter om aan te zien dan het simpele gebed van Elia.

Elia gaat ook geen dialoog aan met de priesters. Hij spot kort en goed met hen, zoals de Bijbel altijd met afgoden spot (Ps. 115 en Jes. 44!). Tegenwoordig zouden we zeggen dat Elia onverdraagzaam is. Dat kan niet anders, want wie gelooft in de ene ware God kan over de andere goden slechts de schouders ophalen. Wat de priesters ook dansen, schreeuwen, bidden, zich verwonden. Baal antwoordt niet. Dat kan ook niet, want Baal is een verzinsel van mensen. Mensen hebben een vaag besef dat er wel een hogere macht zal zijn en daaromheen bouwt men zich een God. Maar mensen kunnen alleen goden maken naar hun gelijkenis. En wij zijn zwijgende mensen, dat wil zeggen we hebben ten diepste niets te zeggen over de grote vragen van dit leven. We weten van nature niets over dood en leven, over hemel en hel. We hebben elkaar geen zinnige dingen te zeggen bij huwelijk, geboorte en sterven. Alleen maar machteloze woorden.

Daarom hebben onze zelfbedachte goden helemaal niets te zeggen en zwijgt Baal. Wie dient u, goden, zoals u zelf bedenkt, goden, die moeten doen wat wij goed vinden en die handelen naar onze inzichten? Zijn dat geen Baals? En wie doet dat niet op zijn tijd? Maar deze God antwoordt niet. Deze God laat ons in de kou staan in leven en sterven. Al zou u daar uren mee bezig zijn en schatten gelds er voor over hebben. Dan bouwen wij op drijfzand. Want er is maar één God die spreekt.

De sprekende God

Een vraag van veel mensen: 'Spreekt God eigenlijk wel?' Wat zou het heerlijk zijn als God nu eens tegen mij sprak. Dan zou ik zekerheid hebben en nu twijfel ik zo vaak. Wat zou ik graag willen beleven wat Elia beleefde. En zo'n bliksem uit de hemel moet toch iedereen wel overtuigen?

Zou het? We krijgen na die geweldige Karmelgebeurtenis toch echt niet de indruk dat Israël zijn God is gaan dienen. Ja, even is men geraakt, en roept men: 'De HEERE is God'. Maar een blijvende bekering? Na Karmel moet Elia vluchten, Izebels macht is ongebroken en het volgende wat wij van Achab lezen is het verhaal van Naboth. Toch geen vrucht van bekering.

Bovendien lezen wij in het volgende hoofdstuk dat God Elia bij de Horeb erop wijst, dat Hij niet komt in de sterke wind, niet in de aardbeving en niet in het vuur. En zegt de profeet Zacharia niet: 'Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de HEERE der heerscharen'. We lezen dat de Vader eens met een hoorbare stem Zijn Zoon verheerlijkt heeft. Het heeft niet tot geloof gebracht. Toen de rijke man in de hel was, vroeg hij aan Abraham of die Lazarus naar zijn broer kon sturen om hem te waarschuwen om ook niet in die plaats te komen. Dan spreekt Abraham de beslissende woorden: 'Zij hebben Mozes en de profeten, dat is de bijbel. Indien zij die niet horen, zo zullen zij zich ook niet laten gezeggen door iemand die uit de dood is opgestaan'.

Dat kan wel verbazing wekken, of ontzetting, maar meestal geen bekering. Daarom is het zinloos om te vragen of God op een wonderbare wijze tot ons wil spreken.

Abraham wijst ons een andere weg. Naar de Schrift. De Hebreeënbrief begint met: 'God, voortijds veelmaal en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon'. Hij wordt het Woord genoemd. In Hem spreekt God tot ons, komt Zijn Woord tot ons. En door Gods genadige handelen hebben wij de Schriften die van Jezus getuigen. En die Heiland heeft tot de apostelen gezegd: 'Die u hoort, hoort Mij'. Daarom kan Paulus zeggen: 'Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade, wij bidden u van Christus wege laat u met God verzoenen'. Wie daarnaar hoort kan tot bekering en geloof komen.

Wilt u God horen spreken? Zoek het dan niet in het bijzondere en opzienbarende. Door al de profeten, door elke bladzij van de Schrift spreekt God tot u. Het probleem is niet dat God niet zou spreken. Maar het probleem is dat wij niet horen. Wij zijn van nature doof en willen God niet horen. Maar de Heilige Geest kan onze oren openen. Zoals bij Lydia, en toen gaf zij acht op wat door Paulus gezegd werd. Als u biddend om de Heilige Geest de Schrift opent, dan wil Hij spreken. Dan hoort u Zijn vermanende en belovende stem. Dan zegt u met de Psalmdichter:

'Eenmaal sprak God tot mij een woord Tot tweemaal toe heb ik 't gehoord Dat 's HEEREN zijn de sterkt' en krachten'. Hebt u dat al geprobeerd? Zou de Geest niet uw hart willen openen?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 1981

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

1 Koningen 18:39

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 1981

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's