Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kuyper over de vrijzinnigheid Een fata morgana (4)

Bekijk het origineel

Kuyper over de vrijzinnigheid Een fata morgana (4)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook op zedelijk gebied heeft het Modernisme kerk en christendom geen heil gebracht.

Zedelijk gebied

Ook op zedelijk gebied heeft het Modernisme kerk en christendom geen heil gebracht. Het staat, zegt Kuyper, op evolutionistisch standpunt. En op dat standpunt kan nooit recht worden gedaan aan het wezen van de mens. Dat de mens geschapen is, en wel naar Gods beeld, dat valt weg. Het aanhangen van een evolutie-theorie en het geloof in Gods schepping staan diametraal tegenover elkaar. Het is óf het een óf het ander. Waar men op het evolutionistische standpunt staat, krijgt men een ander mensbeeld.

Zonde

Ook het beeld van de zónde wijzigt zich dan. Zonde wordt een 'fase in de menselijke ontwikkeling' (41). Een nog niet bereikt hebben van het zich gestelde ideaal. Tussen zonde en heiligheid is dan niet meer dan slechts een relatief verschil. Een zeker gevoel van innerlijke onrust, het rusteloos gejaagd worden door het zedelijk ideaal wordt omgedoopt in het bijbelse begrip 'zonde', maar het heeft er niets mee gemeen.

Over de konsekwenties van dit alles spreekt Kuyper niet. Wellicht dat zij hem, in die tijd, ruim een eeuw geleden, niet zo helder voor ogen hebben gestaan als ons heden. Er gaat op het moment geen dag voorbij of wij worden geconfronteerd met de ontstellende gevolgen van dit evolutionistisch-modernistisch mensbeeld. De mens wordt vanuit zichzelf verstaan en niet vanuit God die hem geschapen heeft. Nu verkeert hij in een volstrekte vrijheid om zijn natuurlijke driften uit te leven. Hij meent geen verantwoording meer schuldig te zijn, en gaat zijn gang.

Theologie

En hoe staat het met het Modernisme op het terrein van de godgeleerdheid, dat van de theologie? Het Modernisme was aanvankelijk een strikt theologisch-wijsgerige richting.

Men vond haar aan de universiteiten, aanvankelijk daar alleen. Bracht zij de theologie enig voordeel?

Er wordt, zegt Kuyper, door de Modernen veel gedaan op historisch gebied. Kuyper zal daarbij, dat blijkt nl. uit het vervolg, vooral gedacht hebben aan het bestuderen van de geschiedenis van Israël en van het oudste christendom. Zo was de figuur van Jezus al spoedig een object van historisch-kritisch onderzoek der Modernen. En dat lag ook in de rede. Wie, zoals de Modernen deden, het wonder van Jezus' maagdelijke geboorte afwijst, kan niet anders meer dan Jezus plaatsen in een of andere historische contekst.

Bij de opkomst van het Modernisme, in de tijd van Opzoomer en Scholten, was dat historisch onderzoek nog niet goed op dreef. Vooral Scholten ontbrak het aan historische zin. Of het nu Jezus was of Paulus, Augustinus of Calvijn, hij maakte van allen theologen zoals hij zelf er een was. Jezus van Nazareth, zegt Kuyper, werd ons voorgesteld 'in het gewaad van een modern Theoloog' (42). In het Modernisme werd alles gemodelleerd naar eigen idee (43).

En natuurlijk, dat bracht de theologie geen winst. Ook hier was de schijn nl. der wetenschappelijkheid heel wat meer dan de werkelijkheid.

Kuyper gaat ook in op de kritiek die door de Modernen geleverd is op Schrift en traditie. Men heeft er het mes in gezet. Naar congenialiteit vroeg men niet. Men liet een blinde over kleuren oordelen. Wie ook maar, ieder die wil, mag oordelen over hetgeen geschreven staat in de Schrift. Dat is het Modernisme! Maar zo kan het niet. Kuyper spreekt van een 'wilde critiek' (44). En dan maakt hij de snedige opmerking: 'die alles controleeren wil, maar zelf geen controle duldt' (44). En het resultaat is? Heel uw christendom wordt vernietigt!

Dogmatiek

En hoe staat het met de dogmatiek? De Modernen woeden tegen alle dogma's, maar - o ironie der geschiedenis - zijzelf zijn verwoede dogmatisten. Kom niet aan hun dogmatiek! Dan bent u niet wetenschappelijk, dan bent u zelfs niet eens beschaafd en ontwikkeld. En dan geeft Kuyper in het kort een weergave van wat men de 'belijdenis' der modernisten zou kunnen noemen. Vanwege het belang van de zaak, geef ik heel deze belijdenis hier weer, met Kuypers eigen woorden. Zij luidt als volgt: 'Ik, moderne, geloof in een God, die Vader aller menschen is, en in Jezus, niet de Christus, maar Rabbi van Nazareth. Ik geloof in den mensch, die van nature goed, slechts naar volmaking streven moet. Ik geloof dat zonde slechts betrekkelijk, vergeving van zonde dus slechts van menschelijke vinding is. Ik geloof een hope des beteren levens en zonder oordeel aller zielen zaligheid' (45).

Hoe ondogmatisch zij wezen willen, de Modernen, zij hebben dus ook hun dogma's. Daarin staan zij, huns ondanks, met de rechtzinnigen geheel gelijk. En neen, toch ook weer niet. Wat is het kenmerk van een dogma? vraagt Kuyper. Dat het, 'van de wisseling der meeningen onafhankelijk, die onwrikbare grondlijnen aanwijst, waarlangs de heilige waarheid zich alle eeuwen door beweegt' (45). Kuyper wil zeggen: Een dogma heeft objectieve waarheid en zekerheid, dat is hét kenmerk van het dogma. Het is waar ook buiten mij. Het is niet afhankelijk van een of andere filosofische school. En hoe staat het nu in deze met de dogma's der Modernen? Hun dogma's, zegt Kuyper, zijn slechts 'een afdruk van de thans heerschende begrippen' (45). Met andere woorden: zij hebben geen objectieve waarheid, zij zijn eigentijdse modeartikel en.

De kerk

Het vierde terrein waarop het Modernisme door Kuyper wordt getest is dat van de Kerk. Hoe zagen de Modernen de kerk?

Kuyper spreekt daar niet over, maar het is ons bekend dat er binnen het Modernisme een hele strijd is gestreden over de kerk. Kon men in de kerk blijven of niet. Wij hoorden al dat Busken Huet en Allard Pierson heengingen. En Rauwenhoff zei: Blijven in de kerk kan eigenlijk niet. Maar anderen als Kuenen en Réville zeiden: Wij blijven! Zij zagen in de kerk een opdracht liggen voor het Modernisme. Zelfs gingen zij, en anderen, zo ver dat zij durfden beweren: wij zijn de echte zonen der Hervorming! De Hervormers, zeiden zij, stonden tegen Rome op met de eis van 'vrij onderzoek', welnu, dat doen wij ook, wij bepleiten vrij onderzoek. Wij zetten de lijn van de Reformatie voort; het gaat ons om een 'nadere Reformatie' .

Nadere Reformatie

Dit thema, dat van een nadere Reformatie is niet, zoals onder ons weleens gedacht wordt, uitsluitend door het gereformeerde Piëtisme aangeslagen, het is al veel ouder van datum, men vindt het al bij dopers en spiritualisten in de 16e eeuw; men vindt het ook in de tijd van de Verlichting, en men vindt het ook bij het Modernisme in de 19e eeuw. Er wordt alleen maar telkens een andere inhoud aan gegeven.

Vrijheid

Kuyper heeft ook op dit punt het Modernisme van repliek gediend. Zeker vrijheid - maar wat voor vrijheid? De vrijheid die de Reformatie bracht, was een heel andere dan die door het Modernisme werd bepleit. Wilde men de historische bewijzen? Kuyper kon ze leveren. Hij herinnerde de Modernisten van zijn dagen aan hetgeen Karlstadt, Servet, de Schwarmer (geestdrijvers) en de unitariërs (socinianen) in de 16e eeuw was wedervaren. En dan behoeft u niet te vragen, zegt hij, wat Luther en Calvijn gedaan zouden hebben met onze hedendaagse Strausz en Renan - twee zeer radikale Modernen, de een in Duitsland en de ander in Frankrijk.

Van wie de kerk?

Er is nog een punt waarop de Modernen, als het over de kerk ging, verweer boden. Tegenover de stelregel der orthodoxen: de kerk behoort ons, want wij houden ons aan haar belijdenis, stelden zij: 'De Kerk is de thans levende generatie. Zij make van de Kerk wat zij wil' (47).

Ik merk hierbij op: een ons niet onbekende gedachte! Zij leeft heden nog, in brede kringen van de kerk. Wat heeft men te maken met de 16e eeuw of de eeuw van Dordt, wij leven heden; wat hebben wij te maken met die oude Formulieren, wijzelf, levend in een zo heel andere tijd, willen bepalen wat wij zullen geloven en wat niet. Enig gevoel van binding aan wat de kerk in haar verleden beleden heeft is er in onze kerk maar weinig. De grote middenmoot van de kerk heeft in dezen haar scholing opgedaan in het Modernisme. Zij is trouwens niet alleen op dit ene punt, maar op tal van punten, haar erfgename.

Kuyper heeft ook op dit idee wel een antwoord geweten. Vraag eerst eens, zegt hij, wat de kenmerken van de kerk zijn, en ga dan eens na of ook uw eigen kerkopvatting daarmee klopt. En dan moet ge, om alle subjectivisme te ontkomen, eens duiken in de historie. Zo komt ge de 'kerk' op het spoor.

Kerk en Maatschappij

In het Modernisme liepen kerk en maatschappij ongemerkt in elkaar over. Dat was tóen al zo. Sommigen zagen nauwelijks of in het geheel geen scheidslijn tussen beide. Kerkelijke arbeid werd maatschappelijke, sociale arbeid. Ook in dat opzicht is er heden dus niet veel nieuws. Maar Kuyper stelt: De kerk mag niet 'vervloeien in de maatschappij' (48). Niemand zal Kuyper sociaal besef kunnen ontzeggen, maar hij zag, terecht, dat de kerk haar eigen recht en haar eigen opdracht heeft. Ook dat is een punt, en zelfs diepingrijpend punt van verschil met het Modernisme.

Dit punt is nog actueler geworden dan het al was in de dagen van Kuyper. Het Modernisme is in tal van haar vertegenwoordigers steeds meer de kant van het revolutionaire humanisme opgegaan. Al vroeg waren er moderne socialistische en nationaal-socialistische en communistische predikanten. Toen men in de kerk niet zoveel voet aan de grond kreeg als men had gehoopt en gedacht, ging men het in de maatschappij zoeken. Trouwens, een revolutionair element was het Modernisme van huisuit eigen. Het mocht aanvankelijk verscholen gaan onder een burgerlijk Liberalisme, weldra openbaarde het zijn ware gedaante.

Hiermee is niet gezegd dat alle Modernen die kant zijn opgegaan. Dat is zelfs heden nog niet het geval. Het merkwaardige is dat het heden meer de neo-vrijzinnigen zijn dan de oude modernen, voorzover die er nog zijn.

Neen, ook op het terrein van de kerk bracht het Modernisme geen zegen. Het wendde de schijn van een opleving voor. Tegenover het Réveil van mannen als Groen van Prinsterer en Da Costa meende men te stellen een eigen réveil-maar het sloeg niet aan. Na 1870, zegt Roessingh, kwam er een periode van 'teleurstelling' . Dat klopt precies met het beeld dat Kuyper gegeven heeft van het Modernisme, alleen, Kuyper oordeelde naar de 'beginselen' en dat deed Roessingh niet, die bekeek alleen de 'gevolgen'. Daarom kon Roessingh niet spreken van een fata morgana, Kuyper wel.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 november 1981

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Kuyper over de vrijzinnigheid Een fata morgana (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 november 1981

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's