Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kuyper en de Schiftkritiek (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kuyper en de Schiftkritiek (2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Schriftkritiek ontrooft de gemeente haar bijbel.

Wij hoorden reeds hoe Kuyper in scherpe bewoordingen de Schriftkritiek van zijn dagen heeft afgewezen. Hij achtte haar verderfelijk voor de gemeente Gods. Deze gedachte heeft hij in zijn rede - een rectoraatsrede - ontvouwd aan de hand van een drietal stellingen. De eerste, die wij al behandelden, was dat door de Schriftkritiek, de dogmatiek, die bezinning wil zijn op de Openbaring Gods, uit het centrum van de theologie verschoven is, omdat zij plaats heeft moeten maken voor letterkundige, beter gezegd kritisch-letterkundige studiën. Hierdoor is de bijbel niet tót de gemeente gebracht, maar omgekeerd de gemeente van haar bijbel vervreemd geraakt.

Tweede stelling

In zijn tweede stelling, die nu aan de orde is, gaat Kuyper dit nader uitwerken. Kort samengevat is de inhoud van deze stelling: De Schriftkritiek ontrooft de gemeente haar bijbel.

Kuyper begint met vast te stelten dat de bijbel voor ons Gereformeerde christenen het Woord van God is. Of wij nu dagloner zijn of hoogleraar, wij hebben een en dezelfde bijbel, en die is voor ons het Woord van God. En dat is de bijbel ook voor mij, zegt Kuyper. Men moge deze belijdenis 'kinderachtig' vinden, toch houd ik het hierbij. Zeer zeker, de bijbel heeft vele auteurs, en toch: die moeten voor ons wegvallen. God zelf spreekt in haar tot ons. Er is in de Schrift de majesteit des Heeren Heeren. Heeft de Schrift gesproken, dan moet het met alle tegenspraak uit zijn.

Inspiratie

Van hieruit komt Kuyper dan te spreken over de inspiratie van de Schrift, ook wel genoemd haar theopneustie. De Schrift is ontstaan door ingeving (inspiratie, theopneustie) van de Heilige Geest. Kuyper weet het: velen houden dit geloof in de inspiratie van de Schrift voor achterlijk, maar hij zegt: óók ik behoor nog tot die achterlijken. Ook ik, zegt hij, sta nog in de onwrikbare overtuiging, dat God zelf de stenen tafelen van de Wet beschreef, zelf met een hoorbare stem sprak, in theophaniën (Godsopenbaringen) verscheen, engelen zond om zondaren te vertroosten, enz. In elk der schrijvers van de Schrift moeten wij zien een 'instrument van de Heilige Geest'.

Deze inspiratie-leer tracht Kuyper nu vervolgens nader uit te werken. De theopneustie, zegt hij, heeft hierin bestaan dat God de Heilige Geest tijdelijk aan 's mensen geest de rechtstreekse beschikking ontnam. Tijdelijk werd 's mensen geest teruggedrongen, en ging de Heilige Geest in en door die geest werken. Het werk van de Heilige Geest in de schrijvers van de Heilige Schrift, bij het teboekstellen van die Schrift, is een mysterie, dat zegt Kuyper ook, maar hij meent niettemin dit er toch wel van te mogen zeggen. De Heilige Schrift heeft dan ook in feite maar één auteur, de Heilige Geest. Zeker, de bijbelboeken verraden allen iets van de eigen stijl van de schrijvers (Jesaja sprak anders dan Amos, enz.), maar men mag dat, aldus Kuyper, niet overdrijven. Ergens roept hij uit: 'Geen gebeuzel over de onderscheiden stijl der schrijvers of het eigen karakter van hun gedachtengang en wat dies meer zij, behoeft ons dus op te houden'. Alleen al in het feit dat de Heilige Geest zich onderscheiden instrumenten heeft gekozen bij het teboekstellen van de Schrift, ligt volgens Kuyper voldoende verklaard het verschil in stijl etc. Hij wil zeggen: Men mag er niet vergaande consequenties uit trekken, zoals de Schriftkritici plegen te doen.

Instrumenten

Dat Petrus en Paulus, om slechts deze twee te noemen, door God zijn verkoren om instrumenten van de Heilige Geest te zijn bij het schrijven van zijn Woord, ziet Kuyper in een breed verband. Hun hele leven was er van Godswege op aangelegd. Niet pas op dat ogenblik dat zij gingen schrijven werden zij door God als instrumenten gekozen tot dit heerlijke werk, die verkiezing had al veel eerder plaats. Zij lag, volgens Kuyper, zelfs al in de voorgeslachten. En God vormde van deze 'instrumenten' hart en hoofd. Hij waakte over hun levenslot. Hij bepaalde hun opvoeding. Hij schonk hen zijn innerlijke genade. Kortom, heel het leven der bijbelschrijvers is één voorbereiding geweest op het werk dat hun in dezen te doen stond.

Kuyper heeft getracht dit nader aan te tonen. Om de psalmen te dichten nam God niet iemand die van poëzie afkerig was, geen 'prozaïscher letterzifter', maar een 'dichterlijken geest'. Een man als David, wien de poëzie als het ware was aangeboren. En daarin ziet Kuyper dan een ver teruggaande beschikking Gods. In de bijbelschrijvers was vervolgens ook 'de heugenis der zaken' die zij hadden te beschrijven aanwezig, en alweer: naar de beschikking Gods.

Organisch

Duidelijk is, Kuyper wil niet dat de inspiratie te mechanisch wordt opgevat. Zij heeft niet bestaan in een mechanisch influisteren in het oor door de Heilige Geest van de woorden die opgeschreven moesten worden. Zij geschiedde, zegt Kuyper organisch, zij had een vóórgeschiedenis, de woorden die opgeschreven werden kwamen uit 's mensen eigen bewustzijn.

Dit laatste zal men echter goed moeten verstaan. Allerminst wil Kuyper hiermee zeggen dat zij uit 's mensen bewustzijn zonder meer kwamen. Neen, het is de Heilige Geest die ze in 's mensen bewustzijn gelegd heeft.

Om duidelijk te maken hoe wij dit hebben te verstaan, gebruikt Kuyper het beeld van de bezetenheid. Wat zien wij in geval van bezetenheid? Een vreemde geest spreekt dan soms door middel van deze bezetene! Een bijbels voorbeeld ligt voor de hand, men denke aan de bezetene over wie verhaald wordt in Markus 5. Een 'dubbel spreken' in een door waanzin bezetene, heb ik zelf weleens gehoord, zegt Kuyper. En dan trekt hij uit dit alles deze conclusie: 'Is nu onze geest wel genaakbaar voor booze geesten, waarom ook dan niet voor goede, en indien voor goede, waarom dan ook niet voor de Heilige Geest?' In de Heilige Schrift lezen wij dat de Heere Christus zijn discipelen beloofde, dat de Heilige Geest hen zou schenken het 'indachtig maken' (Joh. 14, 26). Kuyper zegt: 'Is dat niet een intellectueel vermogen, het geheugen rechtstreeks in zijn dienst nemen?' En zou diezelfde Heilige Geest dan ook niet even licht en zeker nieuwe, en welbewuste gedachten in 's mensen geest kunnen indragen? De bijbelschrijvers hebben als geheel instrumenteel in dienst gestaan van de Heilige Geest, met al wat zij reeds wisten, met geheel het resultaat van hun voorafgaande vorming, maar bovendien heeft de Heilige Geest hen ook rechtstreeks nieuwe dingen meegedeeld. Kuyper zegt het zo: Ik beweer, dat de Heilige Geest de gehele persoon van de bijbelschrijver, met al wat tot hem behoorde, gebruikt heeft om in en door hem te herinneren, te schiften, te louteren, te denken, te schrijven; maar ook daarbenevens, dat de Heilige Geest ook wel terdege nieuwe bewuste heldere gedachten aan hen meedeelde. De inspiratie der Schrift was een indringing van de Geest in het centrum van de persoonlijkheid der schrijvers, en een absoluut onderwerpen van wat aan en in hen was aan de souvereiniteit van de Heilige Geest.

Terugblik

Hier stoppen wij nu even, om de weg die afgelegd werd nog eens te overzien. Wij zullen moeten beseffen waar het Kuyper om te doen is geweest. De leer van de inspiratie der Schrift werd al in zijn tijd bestreden. Men zag in het Schriftkritisch bijbelonderzoek de Schrift als niet meer dan een bundel geschriften van diverse auteurs. De Heilige Geest als dé auteur van de Schrift werd genegeerd. Maar Kuyper besefte: hiermee gaat de Schrift voor ons verloren. Is zij niet het geïnspireerde Woord Gods, dan raken wij haar kwijt. Dan wordt de gemeente van haar bijbel beroofd! Vandaar dat Kuyper geprobeerd heeft het mysterie (geheimenis) van de Schriftinspiratie wat dichter te naderen. Hij doet dat op tweeërlei wijze, namelijk in de eerste plaats door de bijbelschrijvers zoveel mogelijk te laten zijn wat zij waren, wat hun opvoeding betreft, wat hun opleiding betreft, wat hun begaafdheden betreft, enz. En in de tweede plaats door er aan vast te houden, dat hun ook onbekende, niet-geweten zaken door Gods Geest konden worden ingegeven. Niet alles wat de bijbelschrijvers hebben opgeschreven is te verklaren vanuit hun opvoeding, fonds van kennis, geheugen en innerlijke genade. Veel van wat de bijbelschrijvers opgeschreven hebben, hebben zij rechtstreeks van God zelf ontvangen.

Schrift en Woord Gods

Voor wij dit artikel besluiten, willen wij op nog één punt wijzen. Van een scheiding van 'Schrift' en 'Woord Gods' heeft Kuyper (terecht) niet willen weten. Kuyper zegt: De Schrift is Gods Woord én als geheel en in zijn delen. Niet dat er in de Schrift niet woorden van mensen en zelfs van de duivel voorkomen, maar ook die woorden zijn hier niettemin opgenomen in het ene goddelijke Woord. Elk bijbelschrijver, zegt Kuyper, kon zeggen:

Absoluut inspireert de Heilige Geest mij elke gedachte en elk woord, en nochtans schrijf ik elk woord zelf. Heel de Schrift draagt een onfeilbaar gezag. De zekerheid des geloofs staat hier op het spel. Houdt men de Schrift niet meer voor het Woord Gods, wat zekerheid kan men nog hebben? Tegenover al het onzekere dat in ons mensen is, staat de zekerheid van het Woord Gods.

Er zijn meerdere inspiratie-theorieën, zegt Kuyper. Maar die allen mogen worden getest aan de vraag, of zij ook de zekerheid des geloofs intact laten. Een inspiratie-theorie die deze zekerheid aantast, is een ondeugdelijke en te verwerpen theorie. Met deze maatstaf in de hand gaat Kuyper dan beoordelen de inspiratie-theorie der Ethischen, en hem blijkt weldra, dat deze theorie de zekerheid des geloofs niét intact laat. Vandaar dat hij haar verwerpen moet. Maar daarover de volgende keer.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1982

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Kuyper en de Schiftkritiek (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1982

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's