Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De nieuwe hemel en de nieuwe aarde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De nieuwe hemel en de nieuwe aarde

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Langs welke weg zal uit deze wereld komen tot de nieuwe aarde waarop gerechtigheid woont.

Een wereldwijd perspectief

Het heilsfeit van Christus' hemelvaart vervreemdt ons niet van de verwachting voor de aarde. Het woord van Gods engelen uit Hand. 1:11 richt onze aandacht immers op de grote dag van Christus' wederkomst. Bij dat grote einde zijn hemel en aarde betrokken. In het Oude Testament komen we met dit uitzicht in aanraking, als we in Jes. 65 : 17 lezen: 'Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde'. In het Nieuwe Testament wordt in 2 Petr. 3 : 13 op die belofte teruggegrepen, als de verwachting wordt uitgesproken op grond van Gods beloften van nieuwe hemelen en een nieuwe aarde waarop gerechtigheid wonen zal. Ook Openb. 21 : 1 getuigt van die verwachting. Johannes ziet Gods nieuwe stad neerdalen uit de hemel. En hetzelfde perspectief klinkt op uit Rom. 8 : 21 waar sprake is van de bevrijding van de schepping uit de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid.

Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Het begrippenpaar 'hemel en aarde' herinnert ons aan het begin van de Bijbel, waar sprake is van de schepping van hemel en aarde. We moeten dat niet vervlakken door het kille woord 'heelal'. Hemel en aarde getuigt van de totaliteit van Gods goede schepping. Door de zonde is er scheiding, breuk en vervreemding gekomen. Maar de toekomstverwachting van Christus' kerk weet van herstel en herschepping dus het werk van Christus. Hoe getuigt deze verwachting van Gods trouw. De Schepper laat zijn wereld niet los. Deze verwachting getuigt van een wereldwijd, komisch perspectief. Christenen hebben dit machtige uitzicht vaak vergeten en verwaarloosd. Dan werd de verlossing versmald tot een puur innerlijke aangelegenheid. Theoretisch bleef het bijbels getuigenis wel staan. Maar in de geloofsbeleving was men vaak tevreden als de ziel of de geest maar gered werd en de hemelse zaligheid deelachtig werd. Een dergelijke versmalling maakt ons weerloos tegenover levensvisies en levensbeschouwingen die wel alle aandacht vragen voor de toekomst van de aarde. Wij denken aan het bekende parool van Nietzsche: 'Broeders, blijf de aarde trouw'. Wij denken aan de toekomstverwachting van het Marxisme-Leninisme: de verwachting van de heilstaat van de Massenloze maatschappij binnen de grenzen van de aardse geschiedenis. Juist deze verwachting maakt het Marxisme/ Leninisme tot een soort politieke religie, schrijft prof. dr. J. Verkuyl in zijn jongste publicatie over de kernbegrippen van het Marxisme-Leninisme. Kenmerkend voor verwachtingen waarin alles op de kaart van het hier en nu gezet wordt, is het vertrouwen in menselijk kennen en kunnen. De christelijke gemeente zal in haar afwijzing van deze pseudo-religie alleen maar weerbaar zijn als ze niet volstaat met een negatieve bestrijding, maar positief leeft uit de volheid van het Schriftgetuigenis. Laten we ootmoedig erkennen dat we vaak op dit punt de Bijbel te weinig hebben laten spreken met alle gevolgen voor onze visie op maatschappij en samenleving. En laten we opnieuw luisteren naar wat we op grond van Gods beloften mogen verwachten voor deze oude aarde. Want God doet een groot werk op aarde: niet alleen dat hij mijn individuele bestaan wil redden, maar bovenal dat Hij het gehele wereldgebouw vernieuwt en herschept. Wij verwachten als Zijn daad een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.

Door het gericht heen

De vraag die dan direct rijst is: langs welke weg zal uit deze wereld komen tot de nieuwe aarde waarop gerechtigheid woont. Wie op dit punt aandachtig luistert naar de Bijbel kan maar tot een conclusie komen, nl. dat deze nieuwe wereld bepaald niet zal komen langs lijnen van geleidelijkheid of via menselijke inspanning. Dit humanistische geloof heeft ook in onze eeuw zijn duizenden verslagen. Via de geleidelijke evolutie of langs de weg van een wereldrevolutie zou die nieuwe toekomst als eindproduct van menselijk handelen zich baanbreken. Maar telkens bleek een dergelijke verwachting een luchtkasteel te zijn. De gehoopte revolutie bracht niet de dageraad, maar nieuwe ellende. Geen wonder dat we steeds een pendelbeweging zien tussen optimisme en pessimisme. In deze tachtiger jaren overheerst bij velen als gevolg van allerlei crises in milieu en samenleving het doemdenken, dat niets meer hoopt.

De Bijbel predikt ons dat Gods nieuwe wereld komt door het gericht heen. Wij horen in 2 Petr. 3 van een 'voorbijgaan' van hemel en aarde, van een 'vergaan van de elementen'. Ter wille van de komst van de dag des Heren zullen zo lezen we in vers 12 'de hemelen brandende vergaan en de elementen zullen wegsmelten in vuur'. Ook in de rede van Jezus over de laatste dingen lezen we van oordelen en gerichten: de zon zal verduisterd worden, de maan zal haar glans niet meer geven, de sterren zullen van de hemel vallen (Mare. 13 : 24-25). In deze woorden vinden we allerlei zinspelingen op het Oude Testament, met name de profetieën over Gods gerichten op aarde. 'De toorn van God over de boosheid van de mensen heeft wereldwijde afmetingen.' 'Daarom zal ik de hemel beroeren en de aarde zal bewogen worden van haar plaats vanwege de verbolgenheid van de Heere der heerscharen en vanwege de dag van zijn hittige toorn' (Jes. 13 : 13). In allerlei beelden en voorstellingen worden we gewezen op de ernst van het gericht waarbij de totale mens en de totale, door de zonden verdorven wereld betrokken zijn.

Nu zou men zich af kunnen vragen: Betekenen zulke gerichtsuitspraken niet dat er voor deze wereld geen enkel perspectief meer is, maar dat zij ten gevolge van alle zonde en ongerechtigheid in een catastrofale ondergang haar complete vernietiging tegemoet gaat? Maar wat behelst dan nog de verwachting van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde? Moeten we daarbij denken aan een schepping uit het niets zonder enig verband met de oude wereld na een volstrekte vernietiging?

Een volstrekte breuk?

In de theologie is men vaak op diepgaande wijze bezig geweest met dit vraagstuk. Soms heeft men inderdaad een volstrekte breuk aangenomen tussen de oude en de nieuwe wereld. Dan weer heeft men toch gezocht naar een zeker verband, naar continuïteit tussen deze en de komende wereld, waarvoor men dan woorden als verandering en loutering gebruikte. Op grond van Openb. 21 : 24, 26 meende men dan dat de cultuur van nu bouwstenen opleverde voor de nieuwe aarde. De vormen, zo meende Abr. Kuyper, van de wereldcultuur zullen wel ondergaan, maar de kiem zal dank zij Gods genade bewaard blijven. Anderen menen dat het vuur waarvan sprake is in Petr. 3 vooral als louterend opgevat moet worden. Vuur loutert, maar vernietigt niet. We verwachten, zo schrijft Berkhof in Christus de zin der geschiedenis (blz 171) geen vernietiging van het wezen, maar een verandering van de gedaante. Dankzij de Geest kunnen deze wereld en de komende, nooit absolute tegenstellingen zijn. We zullen hier zeer behoedzaam moeten spreken, omdat we gemakkelijk in speculatie kunnen verzeilen.

Laten we de ernst van de woorden over het gericht niet verzwakken. Voor de Heilige God kan het kwade en het verderf niet bestaan. Al het bestaande komt in de smeltkroes van Gods gericht. Hoe dat precies zal gaan kunnen wij niet in kaart brengen. Het bijbelse spreken bevredigt niet ons nieuwsgierig vragen. De woorden over het gericht zijn nooit bedoeld als vrijblijvende informatie, maar vermanen en roepen tot bekering en levensheiliging.

Toch moeten we inderdaad met het woord 'vernietiging' voorzichtig zijn. Herman Bavinck zegt ergens dat we niet moeten denken aan een vernietiging, maar aan een verdwijning van de wereld in haar door zonde verwoeste gedaante. De God van het gericht is de God van de herschepping, de wedergeboorte (vgl. Matth. 19 : 28). Niet voor niets spreekt Paulus van een bevrijding van de aan de vergankelijkheid onderworpen schepping. Bevrijding is toch wat anders dan vernietiging. We zullen met twee woorden moeten spreken: gericht en continuïteit. Herschepping en loutering. God zal in de grote herschepping van alle dingen wegdoen alles wat zondig en onheilig is, maar vernieuwen en verheerlijken wat Hij gewenst en gewerkt heeft - in dit tijdelijke bestaan al - en zo Zijn scheppingswerk voleindigen. Misschien helpt het woord 'wedergeboorte' ons nog het best op weg. Immers bij de wedergeboorte van de mens wordt die mens door het geloof in Christus en door de Geest van dood levend gemaakt, gerechtvaardigd en vernieuwd. Hij wordt een nieuwe mens in Christus, en tegelijk blijft hij diezelfde mens, hetzelfde schepsel met zijn eigen lichaam en zijn eigen karakter en instelling. Zo is er bij de wedergeboorte van alle dingen sprake van een radicaal gericht over deze verdorven wereld en een totale vernieuwing, maar het gaat om diezelfde wereld en diezelfde schepping die eenmaal uit Gods hand, is voortgekomen, maar dan vernieuwd en herschapen. Waarin bestaat dat nieuwe dan? In 2 Petr. 3 lezen we dat de gerechtigheid op aarde zal wonen. De zonde zal zijn weggedaan en alle verhoudingen waarin de mens staat, tot God, tot zijn naaste, tot de natuur zullen dan weer hersteld zijn.

Slaan we Openb. 21 op dan lezen we dat de dood niet meer zal zijn, noch rouw en moeite en pijn. Niet voor niets wordt het leven op de nieuwe aarde vergeleken met het bewonen van een stad, een centrum van cultuur. De ganse schepping zal de lof van haar Schepper zingen. En de kern van dit heil is dat God zal wonen bij zijn mensenkinderen. Op de nieuwe aarde wordt het feest gevierd van de gemeenschap met God en de broederschap van de door Hem vernieuwde mensheid.

Leven uit die verwachting

Toen de discipelen na Christus' hemelvaart hoorden van zijn wederkomst zijn ze teruggekeerd naar Jeruzalem. De verwachting gaf richting aan hun leven, hun staan in de dienst van de Here. Laten we bedenken: de verwachting van de nieuwe aarde maakt niet lui of lijdelijk, maar integendeel, zij aktiveert tot een nieuwe inzet op allerlei terrein van het leven. Want omdat wij de vernieuwing van de aarde verwachten neemt onze zorg voor de wereld niet af maar toe. God zal deze oude aarde eens herscheppen tot zijn paradijs. Daarom zal een christen zich inzetten voor de gerechtigheid en tegen de ongerechtigheid en de verloedering. Daarom aktiveert de geloofsverwachting tot zorg voor het milieu, verantwoord natuurbeheer, aandacht voor de nood van de volken, bestrijding van ziekte, inzet voor de medemens in sociale en psychische nood. Niet vanuit een hoogmoedig streven dat wij door ons werk de nieuwe aarde bouwen. Dat utopische streven, zoals we dat noemen, leidt alleen maar tot teleurstelling, verbittering en wanhoop.

Maar 'verwachtende en haastende' mogen we in alle bescheidenheid kleine tekenen oprichten van die toekomst. Juist een christen heeft de aarde lief, niet afgodisch, maar omdat hij weet: Ik mag staan in Gods wereld en werken voor een wereld die nieuw wordt onder Gods handen. Het weten dat het God is Die door de oordelen heen Zijn Rijk doet komen en de aarde herschept maakt ons bescheiden. 'Wij tillen eraan, zonder ons te vertillen' zo drukte iemand het leven uit de hoop eens uit. Teleurstellingen blijven je niet bespaard. Maar er is de belofte van Gods nieuwe wereld. Een belofte die gefundeerd is in Christus' kruis, opstanding en hemelvaart. Daarom houden we het vol ondanks teleurstelling, ondanks verval en opdringend kwaad toch op onze post te blijven. Noch een doperse wereldmijding, noch een revolutionaire omverwerping van het bestaande zijn een passende levenshouding. In de gebrokenheid van deze wereld weten we van het voorlopige van onze inzet ook op sociaal en maatschappelijk terrein. Onze mogelijkheden zijn beperkt en de machten van het kwaad taai en sterk. Maar er is het wenkend perspectief van de belofte: 'Zie ik maak alle dingen nieuw'. Zo mogen we dienen, en onze verantwoordelijkheid beleven voor het geestelijk en maatschappelijk welzijn van onze naaste; en wij zien uit naar de dag waarop het woord van de psalm vervuld wordt: De zachtmoedigen zullen de aarde beërven, de nieuwe aarde waar de goedertierenheid en de trouw elkaar ontmoeten, de gerechtigheid en de vrede elkaar kussen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1982

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De nieuwe hemel en de nieuwe aarde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1982

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's