Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus Christus, waarachtig God en waarachtig Mens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus Christus, waarachtig God en waarachtig Mens

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beide, het God-zijn en het mens-zijn worden in Christus heilvol verbonden dankzij Gods liefdedaad in de zending van Zijn Zoon.

C. Graafland, Wie zeggen de mensen dat Ik ben? Over de Persoon van Jezus Christus (Reformatie-reeks, deel 7), 112 blz. ƒ 14, 90. Kok, Kampen 1982.

Centrale vraag

Soms heb je het gevoel dat het in de kerkelijke discussie wat stiller wordt rondom de dogmatische vragen. Ethische problemen, zoals het vraagstuk van oorlog en vrede, rijk/arm, discriminatie en tolerantie staan meer in de belangstelling en veroorzaken soms felle tegenstellingen binnen één en dezelfde kerk. Toen ik in het begin van de 60-er jaren predikant was in Daarle, belegde de mannenbond 'In dienst der kerk' in Nijverdal enkele openbare vergaderingen waarop predikanten van verschillende richting (vrijz.; herv.-geref. en midden-orthodox) met elkaar van gedachten wisselden over de centrale vragen rondom het belijden der kerk. Voor dergelijke ontmoetingen bleek een grote belangstelling te bestaan. Vandaag zijn die vragen in het kerkelijk gesprek wat op de achtergrond gedrongen. Toch dienen hierbij twee kanttekeningen gemaakt te worden. Vooreerst moeten we bedenken dat ethiek en dogmatiek samenhangen. Op de achtergrond van allerlei ethisch-pastorale vragen spelen nog altijd diep ingrijpende verschillen een rol op het punt van centrale dogmatische vragen. In de tweede plaats zou ik het bijzonder betreuren als het gesprek der richtingen de centrale geloofsvragen zou ontwijken. Want deze vragen raken het hart van de prediking en het kerk-zijn. De vraag: 'Wat dunkt u van de Christus? ' wordt in het Evangelie zelf al aan de orde gesteld en is de eeuwen door gesteld. Daarom is bezinning op de Christologie, de Persoon en het werk van Christus, blijvend nodig, juist terwille van de rechte prediking en het schriftuurlijk belijden. In deze bezinning ontvangen we een zeer welkome handreiking in het boekje van prof. dr. C. Graafland waarin de schrijver, luisterend naar de Schrift en naar wat de kerk in gehoorzaamheid aan het Woord beleden heeft, een aantal lijnen door de geschiedenis trekt en huidige theologische posities daarmee confronteert. Het is zoals we dat van Graafland gewend zijn uitermate helder geschreven, en het biedt ondanks de beperkingen die de schrijver zich moest opleggen in kort bestek een goed overzicht van de vragen en antwoorden. Voor mezelf was het lezen en bestuderen van dit boek enerzijds een goede 'herhalingsoefening' en daarnaast heeft het me opnieuw overtuigd hoe hier de wezenlijke beslissingen vallen en de wegen ook echt uiteengaan. Ik ben overtuigd dat ambtsdragers en gemeenteleden veel aan dit boek kunnen hebben, als ze de moeite nemen zich door de schrijver te laten meenemen op wegen van de kerk. Zij zullen in het dogmatische landschap wel eens een flinke klimpartij moeten maken en niet bang moeten zijn voor de 'hoogte' van de dogmatische terminologie, maar de gids heeft zijn uiterste best gedaan het lanschap zo duidelijk mogelijk in kaart te brengen.

De inhoud

Het boek valt in vier delen uiteen. In een eerste deel behandelt Graafland de Schriftgegevens. In het Nieuwe Testament worden zowel het mens-zijn als het God-zijn van Jezus duidelijk en voluit betuigd. Beide, het God-zijn en het mens-zijn worden in Christus heilvol verbonden dankzij Gods liefdedaad in de zending van Zijn Zoon. Graafland legt sterke nadruk op eenheid in het Schriftgetuigenis; zulks in tegenstelling tot het kritische Bijbelonderzoek dat allerlei tegenstellingen binnen de ene Bijbel meent te kunnen aangeven. Zonder af te doen van de waarde van dit Bijbelonderzoek wijst de schrijver toch terecht op de vaak willekeurige wijze van omgaan met de Bijbel. Deel II behandelt de oud-kerkelijke belijdenisgeschriften als resultaat van de worsteling om tot het verstaan van de Schrift te komen en op verstaanbare wijze uit te zeggen wie Jezus Christus is. Deel III geeft aandacht aan de Reformatoren, waarbij met name Calvijn's positie geschetst wordt. Deel IV gaat in op de nieuwe opvattingen. Na summiere opmerkingen over de 19e eeuw worden Barth, Moltmann en Berkhof behandeld.

Geen speculatie

We wijzen op enkele karakteristieke punten uit dit geschrift. Bij de behandeling van de Schriftgegevens wijst Graafland er terecht op hoe in de Bijbel niet gespeculeerd wordt over het 'hoe' van het samengaan van het God-zijn en het mens-zijn in Christus. Ligt dat in de Oude Kerk anders, zoals nogal eens beweerd wordt? Zijn de vaders bezweken voor de zucht om met filosofische termen zoals 'persoon' en 'natuur.' speculatief het geheimis te benaderen? Graafland wijst deze beschuldiging af. De filosofische termen dienen als voertuig om in eigentijdse, verstaanbare taal het Bijbels getuigenis door te geven. Inhoudelijk wordt het Grieks-wijsgerig denken juist afgewezen. De begrippen hebben, zegt de schrijver op blz. 40 'een bijbelse wedergeboorte' ondergaan. De belijdenis van Chalcedon over de twee naturen in de ene Persoon is een sobere belijdenis waarbij vooral het heilskarakter van Christus, God en mens, beklemtoond is. Het gaat om de verkondiging van Gods heilsdaden. Men zou de oud-kerkelijke belijdenissen kunnen samenvatten in de woorden: 'het heil is des Heeren'.

Oude ketterijen in nieuw gewaad

Natuurlijk schenkt de schrijver ook aandacht aan de dwaalleer uit de eerste eeuw. Nu eens deed men tekort aan Christus' mens-zijn, dan weer aan zijn God-zijn. De afwijzing van deze dwalingen is van blijvende aktualiteit. Want de schrijver laat zien hoe in onze tijd in een nieuw gewaad oude dwalingen terugkeren. In het belijden van de oude kerk wilde men tegenover allerlei pogingen om het geheim voor het menselijk denken doorzichtig te maken, beklemtonen dat het God is en God alleen die het heil bewerkt. Wat zien we in allerlei eigentijdse ontwerpen? Men zet in bij de historische Jezus en komt dan niet verder dan Hem te zien als bijzonder, unieke mens, de goddelijke mens of mens van de Toekomst. In feite is het de mens Jezus die het heil bewerkt als representant van de mensheid. Graafland wijst in dit verband op neo-marxistische ontwerpen (Jezus als de partijganger der armen), op de R.K. dogmaticus Schoonenberg ('Hij is God van mensen' zoals de titel van diens boek luidt) en op Berkhof. Hoe zeer Graafland recht wil doen aan de intenties van Berkhof, aan diens worsteling met de Schiftgegevens, zijn bezwaar blijft toch dat Berkhof in feite blijft staan bij Jezus als Gods nieuwe scheppingsdaad die wel een unieke relatie met God heeft, maar niet zelf God is; Berkhof komt z.i. niet boven Arius uit: Jezus was niet meer dan het hoogste schepsel. In onderscheid van de oudkerkelijke belijdenissen zijn vele eigentijdse ontwerpen toch teveel product van eigentijds denken. Graafland laat dit zien aan de hand van de beschouwingen van Moltmann die sterk beïnvloed is door Bloch en Hegel. Ik laat nu verder rusten de boeiende passage die de schrijver wijdt aan Barth en de consequenties van diens visie voor de Godsleer.

Vernieuwing van de belijdenis

De lezer zou de vraag kunnen stellen: Moeten we dan blijven vasthouden aan de formulering van de vroege kerk? Voor die vraag is reden, als we bedenken dat b. v. ook Calvijn zich niet slaafs wilde binden aan wat de vroege kerk uitsprak. Het ging Calvijn om de Schriftinhoud, niet om het zweren bij de letter van een belijdenis. Graafland pleit dan ook voor voortgaande bezinning en eigentijdse vertolking van de Christusbelijdenis, en wel om de volgende redenen: de oude belijdenissen zijn gevat in het taaleigen van die tijd en in de begrippen van die tijd, begrippen die een ontwikkeling hebben doorgemaakt. Geen enkele belijdenis kan voorts de Schriftinhoud uitputtend weergeven, juist op het punt van de verstaanbaarheid moeten we zorgvuldig te werk gaan en zowel Schriftgetrouw als aktueel belijden. En tenslotte is er de roeping eigentijdse dwalingen te weerleggen. Tegelijk weet Graafland hoe zwaar en moeilijk die opgave is om eigentijds en toch Schriftgetrouw te belijden. Als ik de schrijver goed begrijp dan wil hij eigenlijk volstaan met wat de bedoeling is van Nicea en Chalcedon, n.l. de belijdenis dat Jezus Christus waarachtig God en waarachtig mens is. De soberheid van de Schrift moet ons behoeden voor speculatie. Niet zozeer de nieuwe woorden zijn nodig, als wel een spreken dat zo dicht mogelijk bij de Schrift blijft. En we zullen niet mogen bezwijken voor de verzoeking om het geheimenis voor de moderne mens aannemelijk te maken.

Enkele vragen

Deze korte weergave moge u ervan doordrongen hebben hoe belangrijk en vruchtbaar het is dit geschrift te lezen en te verwerken. Natuurlijk blijven er vragen. Ik formuleer er enkele. Wanneer Graafland op blz. 31-32 de zgn. adoptiaanse christologie bespreekt, d.w.z. de gedachtengang dat de mens Jezus door God na de opstanding als Zoon is geadopteerd en zo de Zoon Gods is, zegt hij: Wat deze leer ook aannemelijk maakte was het feit dat het apostolisch getuigenis zelf vele malen op deze wijze over Christus spreekt. Men kon wijzen op de prediking van Petrus op, en vlak na, het Pinsterfeest, waarin hij van Jezus zegt dat God hem in Zijn opstanding tot een Heere en Christus gemaakt heeft'. Ik meen hier van Graafland te moeten verschillen, tenzij de schrijver bedoelt te zeggen dat Hand. 2 : 36 en Rom. 1 : 3 in de vroege kerk zo geïnterpreteerd zijn, en dat de adoptianen hun visie in de Schrift terug meenden te kunnen vinden. Maar C. Sevenster en H. N. Ridderbos hebben m.i. duidelijk en geargumenteerd laten zien dat in Hand. 2 : 36 geen sprake is van adoptianisme. Zij wijzen op het proclamatie-karakter van deze woorden. Jezus wordt na Pasen openlijk aangewezen en geproclameerd als de Heere, en als de Christus, wat Hij in het verborgene reeds was. Maar na de opstanding wordt dat openbaar.

Een tweede vraag betreft het eigentijdse denken. De schrijver legt terecht verbindingen tussen Berkhof en allerlei vroeg-kerkelijke leringen. Maar had hier ook niet gewezen moeten worden op de invloed van het Joodse denken. Berkhofs Christologie hangt m.i. samen met zijn visie op het Oude Testament, en het Verbond. Het is goedkoop om van een boekje van ruim 100 bladzijden te zeggen dat je iets gemist hebt. Toch waag ik het erop. Ik had graag gezien dat de auteur ingegaan was op hen die i.v.m. de Joods-Christelijke dialoog pleiten voor een herziening en een opnieuw formuleren van het christologisch belijden. Ik denk aan wat ten onzent gezegd is door Duvekot en Den Heyer. Naar mijn menig is dit een van de uitdagingen waar we voor staan en in sterkere mate voor zullen komen te staan nu van alle kanten gepleit wordt voor een 'theologiseren na Auschwitz', en men de Persoon van Jezus geheel en al wil verstaan vanuit het Joodse denken. Juist op dit punt moet Chalcedon het nogal ontgelden bij vele theologen. Misschien kan Graafland in een - hopelijk - tweede druk van zijn boekje daar wat aandacht aan geven. Deze vragen mogen een bewijs zijn voor de belangstelling waarmee ik zijn boek gelezen heb. Of eigenlijk is belangstelling te zwak uitgedrukt. Het is met vreugde dat ik dit boek bij u introduceer. Het is een ruime lezerskring waard. En voor de bezinning op de catechismuspreek kan het ook goede diensten bewijzen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1982

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Jezus Christus, waarachtig God en waarachtig Mens

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1982

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's