Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Roeping tot het ambt (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Roeping tot het ambt (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie lust heeft in een opzienersambt, begeert een voortreffelijk ambt.

U zult u wellicht nog herinneren, hoe wij in een vorig artikel sterk de nadruk hebben gelegd op de publieke vocatie (roeping) tot het ambt door de kerk en hebben gesteld, dat de Nederlandse Geloofsbelijdenis in artikel 31 niet nader uiteen zet welke regels gehanteerd dienen te worden inzake de roeping en de verkiezing van ambtsdragers. Zij kiest niet voor een bepaalde methode, omdat dit door de kerkorde wordt geregeld.

Geen methode

De roeping en verkiezing tot het ambt is in verschillende kerken in het verleden heel verschillend geweest. In de Franse kerken was het de gewoonte, dat de kerkeraad zelf de ambtsdragers aanwezen, terwijl de gemeente alleen het recht van approbatie (goedkeuring) had. Op de synode van Emden was dit in art. 13 en 14 vastgelegd. De Franse vluchtelingenkerk in Londen had daarentegen een andere gewoonte. Daar was het zo, dat de kerkeraad aan de gemeente een dubbeltal voorstelde, waaruit de gemeente dan een keuze kon maken. Deze methode is ook lange tijd gevolgd door de kruiskerken in Zuid-Nederland. Nog weer een andere methode werd ingevoerd door a Lasco in de Hollandse vluchtelingenkerk te Londen. De gemeente daar ter plaatse stelde door middel van vrije verkiezingen een groslijst van namen samen, waaruit dan door de kerkeraad de meest geschikte mannen werden gekozen. Opmerkelijk is, dat wij verschillende elementen van deze methoden terugvinden in onze kerkorde. De confessie daarentegen laat zich over deze methoden niet uit. Waar zij zich wel over uitlaat is de aanroeping van de Naam des Heeren bij zo'n belangrijke aangelegenheid.

Het gebed

Hoeveel tijd zou er besteed worden aan het gebed, wanneer er een ambtsdrager wettig geroepen en gekozen dient te worden? Doorgaans gonst het van allerlei namen van personen door de gemeente. Dit kan goed zijn! Want het kan wijzen op een grote betrokkenheid van de gemeente op het ambt. Zulke gemeenten zijn er gelukkig, ook onder ons, waar grote liefde is tot het aimbt, omdat men beseft dat dit door de Heere is ingesteld. En waar deze zaak een aangebonden zaak is op het hart van de gemeente, is het ook niet erg, wanneer men met elkaar erover spreekt. Als het dan maar met grote liefde tot de Heere en Zijn kerk gebeurt, zonder dat er partijschappen worden geformeerd. Want dit laatste kan ook gebeuren. Helaas, ook onder ons! Daarom is het gebed veel belangrijker dan allerlei spreken over het ambt of over de vervulling van een bepaalde vacature. Gezegend die gemeenten waar de handen gevouwen worden en de Heere om wijsheid gesmeekt wordt teneinde naar Zijn wil te handelen. Het zijn vaak de stillen in den lande die weinig met anderen, maar veel met de Heere spreken of Hij hen een ambtsdrager naar Zijn wil wil schenken. Dat wil niet zeggen, dat de middelijke weg niet bewandeld dient te worden. Nee, zo overgeestelijk behoeven wij niet te zijn. Geestelijke mensen mogen wij zijn en als wij met elkaar spreken over deze zaak dan geestelijk spreken, maar nog meer met de Heere geestelijk d.i. door de Geest spreken. Dat geldt evenzeer voor de kerkeraad die uiteindelijk geroepen wordt tot een wettige roeping en verkiezing over te gaan. Minder rode hoofden, maar meer warme harten zouden in de kerkeraadskamers worden aangetroffen, wanneer er meer gebeden zou worden. Gods Naam in waarheid aangeroepen zou worden. Wij voor ons zijn zelfs van mening, dat er dan minder gepousseerd en gemanipuleerd zou worden dan nu nog wel eens gedaan wordt.

Ook zouden er voor een kerkeraadsvergadering minder stellingen ingenomen worden dan nu wel eens het geval is. Want laten wij eerlijk zijn: de plaatsen zijn soms al vervuld voordat de vergadering nog moet beginnen en de Naam des Heeren nog niet eens is aangeroepen. Dat is ongeestelijk d.w.z. niet in overeenstemming met de Geest. Hierin mogen wij werkelijk allen wel geestelijk d.i. Bijbelser te werk gaan. Het gebed behoort tot de onmisbare elementen van de wettige verkiezing. Wat dit betreft kunnen wij goed in de leer gaan bij Calvijn.

Calvijn en het gebed

De grote reformator uit Geneve maar ook de nadere reformatoren beroepen zich daarvoor steeds op Handelingen 14 : 23, waar met het verkiezen en aanstellen van de ouderlingen ten nauwste het vasten en bidden verbonden wordt. Calvijn zegt hiervan, dat dit ons laat zien de godsdienstige vreze, die daarbij in acht genomen moet worden. Paulus en Barnabas zagen in, dat zij een zaak van zeer groot gewicht ter hand namen en om die reden durfden zij niets te ondernemen dan met de diepste eerbied en de grootste zorgvuldigheid. Maar bovenal hebben zij zich op het gebed toegelegd. In het gebed begeerden zij, dat Gods Geest hen van wijsheid zou voorzien, raad zou geven en ook discretie van God zou schenken. Met discretie bedoelt Calvijn het vermogen om te onderscheiden. In zijn commentaar op deze tekst schrijft calvijn, dat het doel en de reden van het gebed voor Paulus en Barnabas tweevoudig was. Allereerst, dat God door de Geest van wijsheid en onderscheiding hen zou leiden om de beste en de meest geschikte mannen te kiezen. Hiermee erkenden Paulus en Barnabas, dat zij niet met zo'n groot inzicht begiftigd waren, dat zij zich niet zouden kunnen vergissen en zij vertrouwden hun zorgvuldigheid niet zo erg dat zij niet wisten, dat het voornaamste deel in Gods benedictie (zegen) gelegen was. Waar geen hemelse leiding is faalt het menselijk oordeel iedere dag opnieuw. Het tweede doel van het gebed van Paulus en Barnabas was, opdat God de verkozen ouderlingen van de noodzakelijke gaven zou voorzien. Zij voegden het vasten daaraan toe als ondersteuning. Calvijn legt dus zoals u in het bovenstaande hebt kunnen lezen sterke nadruk op het gebed. Dat moge onder ons veel navolging vinden bij een wettige roeping en verkiezing tot het ambt door dë kerk. Na het gebed moet er echter ook gehandeld worden en zal er gekozen ijioeten worden. Dat wist Calvijn ook wel en daarom spreekt hij in zijn institutie, boek IV, hoofdstuk III, 12, over hoedanige opzieners men moet kiezen.

De keuze van de ambtsdragers

Ofschoon wij in een vorig artikel hierover onze gedachten reeds hebben uitgesproken, hoe het in een welgeordende gemeente en in een goed functionerende kerkeraad dient toe te gaan, zo willen wij in deze bijdrage toch graag ook Calvijn laten spreken. De wijze waarop hij hierover spreekt bewaart ons aan de ene zijde voor overgeestelijkheid, aan de andere zijde voor onderschatting. Wie Calvijn bestudeert zowel in zijn Institutie als in zijn commentaren ontmoet steeds weer een geestelijk man die enkel en alleen van genade leefde, maar die ook een voluit nuchter man was. Beide aspecten vindt u in het citaat, dat wij nu voor u overschrijven uit de Institutie, boek IV, hoofdstuk 12. Calvijn schrijft daar: Hoedanige opzieners men moet kiezen, leert Paulus op twee plaatsen uitvoerig (Tit. 1 : 7; 1 Tim. 3 : 1). De hoofdzaak komt echter hierop neer, dat slechts zulken moeten gekozen worden, die van een gezonde leer en heilige levenswandel zijn, en die niet bekend zijn om enig gebrek, dat hun het gezag zou ontnemen en aan de dienst smaad zou toebrengen. Met de ouderlingen en diakenen staat het evenzo. Men moet altijd toezien, dat zij niet ongeschikt of onbekwaam zijn om de last, die hun opgelegd wordt, te dragen, dat is, dat zij toegerust zijn met die vermogens, die noodzakelijk zijn tot het vervullen van hun taak. Zo heeft Christus, toen Hij op het punt stond apostelen uit te zenden, hen toegerust met de wapenen en de werktuigen die zij niet konden missen. En nadat Paulus het beeld van een goed en waar opziener heeft geschilderd, vermaant hij Timotheüs, dat hij zich niet zou bezoedelen door iemand te verkiezen, die aan dat beeld vreemd was' (1 Tim. 5 : 22). Wanneer de verkiezing van de ambtsdragers op zo'n geestelijke en nuchtere wijze geschiedt zoals Calvijn hier zegt, dan mogen wij deze zeker voor een wettige roeping en verkiezing houden. Dan mogen de ambtsdragers bij hun bevestiging weten en hierop volmondig ja zeggen, dat zij wettig van Gods gemeente, en mitsdien van God zelf, tot deze heilige dienst geroepen zijn.

Uit alles wat wij tot nu toe hebben neergeschreven blijkt, dat de roeping en de verkiezing tot het ambt van de kerk dient uit te gaan. En dat zij alleen geldig is, wanneer deze door de kerk is gelegitimeerd. Nu kan men zich de vraag stellen, hoe het zit met iemand die een inwendige roeping tot het ambt bezit, maar die niet of nóg niet op een wettig wijze door de kerk is geroepen en verkozen. Wat dan? Ja, mag men überhaupt lust hebben tot een ambt? Dat mag men!

Lust tot het ambt

Wie lust heeft in een opzienersambt, begeert een voortreffelijk ambt. Dat is wel zeker. Alle ambten, predikant, ouderling en diaken, zijn voortreffelijk. Voortreffelijk, omdat zij van de drieënige God ingesteld zijn. Niemand doet verkeerd als men naar één van deze drie ambten verlangt. Als de intentie van dat verlangen maar goed is. Dat wil zeggen als het maar is naar Gods wil, tot Gods eer en tot liefde voor de gemeenten. Dat wil ook zeggen als het maar is uit een oprecht geloof. Wie dat geloof niet bezit, moet maar geen ambt begeren. Hij wordt voor veel zonden en voor veel teleurstellingen bewaard. Wie zichzelf bedoelt moge er zelfs voor bewaard blijven om een ambt te bekleden. Doch als de begeerte tot het ambt oprecht is en men een inwendige roeping bezit, maar men nog niet door de kerk geroepen en gekozen is, hoe dan? Daarover graag een volgende keer, want daarover laat de belijdenis van onze kerk ons ook niet in het onzekere. Leest u er alvast artikel 31 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis nog maar eens op na.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 november 1982

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Roeping tot het ambt (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 november 1982

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's