Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Eerstgeborene onder vele broederen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Eerstgeborene onder vele broederen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En zij baarde haar eerstgeboren Zoon. Lukas 2 : 7a

Vol en druk zijn deze laatste weken van het jaar. Stilte en eenvoud heersen daarentegen in Bethlehems stal. Zou u ook niet willen zijn in de stilte en eenvoud van de stal? Zou u ook niet graag eens Kerstfeest vieren zonder alles erom heen? Om dan misschien voor het eerst dit feest te vieren met de Heiland alleen. Het Kerstverhaal van Lukas 2 is boordevol soberheid: een uitgeput paar, een jonge moeder in haar nood omdat ze haar eerstgeborene in den vreemde ter wereld moet brengen zonder noemenswaardige hulp, een kind dat het levenslicht aanschouwt in een stal. Kan het soberder? Kan het eenvoudiger?

Dit is de eenvoudigheid Gods, die ligt over al Zijn werken. Maar intussen is die eenvoud zo groots dat ze ver boven ons menselijk begrip uit stijgt. Maria's eerstgeborene is tegelijk de eniggeborene van de Vader. God wordt mens. Dieper nog: het Woord wordt vlees. Dit Woord, waarin God al Zijn liefde heeft uitgesproken, wordt vlees en bloed. Ons vlees en bloed. God wordt een mens als u en ik. Dat wil zeggen een zwak mens, een afhankelijk mens, een aan de macht van de dood vervallen mens. Zo wordt God mens.

Hoe dat mogelijk is? Op deze vraag is geen antwoord. Ja, toch dat ene woord van goddelijke oorsprong: liefde. Maar laat liefde zich verklaren? Het wonder wil wonder blijven om uw leven op te heffen tot de verwondering. Verwondering omwille van dit Kind en Zijn naam. Want Jezus is Zijn Naam. Redder, Behouder. In uw verlorenheid om eigen schuld wil deze Naam oplichten om u te boodschappen: God wil u zaligen, o mens.

Maria’s eerstgeborene is 's Vaders eniggeborene. God en mens in één. Zou de Heere dichter bij u kunnen komen dan op deze manier? Op de wijze van uw vlees en bloed? Zo is Hij Immanuël. Die hemel en aarde verenigt te zaam. Uw weg is opgebroken. U gaat gebukt onder het gescheiden leven van God. Uw hart klaagt vanwege dit gemis. En dwars door deze klaagtoon heen dreunt de donder van het oordeel: eigen schuld. Dat is nood. Maar het Kerstevangelie verkondigt u: geen nood. Want het Kind is geboren dat de weg baant van de hemel naar de aarde. Door de schuld te verzoenen. Want God staat op Zijn recht.

Van die verzoening vormt ons tekstgedeelte de voorzang. En zij baarde haar eerstgeboren Zoon. Eerstgeborene. Voor elke Israëliet is dat een woord met een bijzondere betekenis. De eerstgeborene is een kind dat herinneringen wakker roept.

Hier al loopt Lukas vooruit op wat later volgen gaat. Veertig dagen later. We zien Jozef en Maria met het Kindeke Jezus in hun armen de tempeltrappen beklimmen. Om naar het aloude gebod van God hun eerstgeborene aan de Heere voor te stellen.

En zoals in heel Israels eredienst een diepe symboliek schuil ging, zo ook in deze plechtigheid. Die herinnering was aan die nacht waarin de verderfengel zijn verschrikkelijk werk deed en in elk Egyptisch huis een dode achterliet. Niet in de woningen van de Israëlieten. Bij hen bleef de eerstgeborene gespaard. Maar niet vanzelfsprekend. Er moest bloed aan de deurposten zijn. Ook Israël was des doods schuldig. In zichzelf bezat het volk geen waardigheid om aan dit verschrikkelijk gericht van God te ontkomen. Er was maar één manier waarop dat mogelijk was: als Ik het bloed gezien zal hebben, zal Ik voorbijgaan. Israël bleef gespaard door het wonder van genade alleen.

Dat besef diende onder Israël levend te blijven. Gods trouw voor Zijn volk mocht nooit vanzelfsprekend worden, altijd genade blijven. En om die herinnering blijvend te bewaren moest de eerstgeborene aan de Heere worden voorgesteld, ten diepste worden afgestaan.

Dat besef wil de Heere ook onder ons levend houden. Herinnert u zich de beginwoorden van ons doopformulier: dat wij en onze kinderen in zonden ontvangen en geboren, en daarom kinderen des toorns zijn zodat wij in het rijk Gods niet kunnen komen, tenzij wij van nieuws geboren worden. Zie het water in het doopbekken. Het predikt ons de vloedgolf van Gods toorn waarin wij en onze kinderen eeuwig moeten wegzinken. Wij zijn des doods schuldig. In onszelf geen mogelijkheid om aan dit gericht te ontkomen.

Keren we in gedachten terug naar de tempel. We zien een ouderpaar hun eerstgeborene aan de Heere voorstellen. En tegelijk overhandigt de vader aan de priester een paar tortelduiven of een paar jonge duiven. Even later worden de dieren geslacht. Er stroomt bloed. En: als Ik het bloed zal gezien hebben, zal Ik voorbijgaan. Dit kind mag leven. Het behoeft niet te sterven. En wij en onze kinderen, we mogen leven. Dat predikt ons ook het water van de doop. En dat vanwege dit Kind. Maria's eerstgeborene. Ook Hij is op de veertigste dag de tempel ingedragen. Aan God voorgesteld. Aan Zijn Vader voorgesteld. Wat zal er in het hart van die Vader toen zijn omgegaan. Daar is Zijn Kind. In het zwakke, sterfelijke vlees van ons mensen. Jozef offert een paar duiven. Om zijn kind dat toch zijn kind niet is als het ware vrij te kopen van de straf. Maar God aanvaardt dit offer niet. Hij wil ander bloed zien. Het bloed van Zijn Kind. Van dit Kind dat zonder zonden ter wereld is gekomen en Zijn leven lang geen zonde gekend of gedaan heeft. Maar op deze onbegrijpelijke wijze koopt Hij vrij allen die gebukt gaan onder het rechtvaardig oordeel van God.

Op de veertigste dag na Zijn geboorte wordt Christus door het voorgeschreven offer niet verlost opdat Hij anderen verlossen zou van de vloek der Wet. Onder die vloek wordt Hij geboren, wil Hij leven en straks ook sterven. Zo is Hij de eerstgeborene van een geslacht dat uit Zijn bloed begint te groeien. Een geslacht van mensen die uit God geboren zijn. Om vele verloren zonen en dochters op te heffen tot het kindschap van God, wilde Hij komen in de vloek en nood van ons bestaan. Zo klein als Hij daar ligt in de kribbe, zo groot is het werk dat Hij gaat doen. Niet voor Zichzelf. Maar voor anderen. Niet voor een enkeling. Maar voor velen. Nog steeds zoekt Hij verloren schapen. Ook u, wie u ook bent. Want hoe groter het huisgezin van God, hoe groter het loon op Zijn werk. Kan dit Kerstfeest u niet in beweging brengen om te zoeken de dingen die boven zijn? Hij is de Eerstgeborene onder vele broeders. Zou u dan vertwijfelen aan Gods genade? Zou u bij de onmogelijkheid van zalig worden van uw kant staan blijven? De geboren Zaligmaker verkondigt u: de dingen die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God.

In Christus’ nederige geboorte ligt de rijke troost voor nederigen. Dat is de kerk die in de onmogelijkheid van eigen zalig worden, hoopt op de Heere. En die hoop beschaamt niet, maar breekt eens uit in de lofzang: mijn ziel maakt groot de Heere en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 1982

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

De Eerstgeborene onder vele broederen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 1982

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's