Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Luther, de trooster van aangevochtenen (3)

Bekijk het origineel

Luther, de trooster van aangevochtenen (3)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het uur van de dood is het uur van de hoogste aanvechtingen.

De dood

Het uur van de dood is het uur van de hoogste aanvechtingen. In deze stonde wordt de gelovige tot het uiterste in de engte gedreven en de duivel valt aan met alle middelen die hem ten dienste staan, om in de laatste ure het geloof uit het hart weg te roven. Geen mens zal kunnen bijstaan als de laatste strijd begint. Bekend zijn de woorden waarmee Luther zijn eerste preek begon toen hij weer in Wittenberg terug was na zjn verblijf op de Wartburg: 'Wij zijn allen tesamen door de dood opgeëist en niemand zal voor de ander sterven, maar een ieder zal in eigen persoon met de dood strijden. Wij kunnen elkaar wel in de oren roepen, maar een ieder moet voor zichzelf bereidt zijn in de ure des doods: 'ik zal dan niet bij u zijn, noch gij bij mij'. Hoe belangrijk is het dus tijdens het leven de toerusting te zoeken om niet onder te gaan in de laatste strijd. Ook tijdens het leven wordt er in ernstige ziektes en zware aanvechtingen al iets van de eigenlijke doodsstrijd ervaren. Zo schrijft Luther in 1527 aan zijn vriend Melanchton: 'Ik ben meer als de hele week zo in de dood en de hel heen en weer geworpen, dat ik nu nog met mijn lichaam erin meegenomen ben en al mijn ledematen sidderen. Ik heb Christus gans verloren en werd door de stromen en stormen der vertwijfeling en Godslastering geschud. Maar door de gebeden der heiligen bewogen, heeft God begonnen zich te erbarmen en mijn ziel uit de diepste hel uit te trekken'. Ook voor de gelovigen blijft de dood de laatste vijand. De dood is een straf, niet Gods wil, maar een gevolg van de zonde.'

Schrikbeelden

Alle strijdmachten van de aanvechter zijn in de laatste ure verenigd in een uiterste aanval. In zijn bekend preek over de voorbereiding voor het sterven zegt Luther wat dat betekent. Er zijn drie beelden waartegen men te strijden heeft, dat van de dood, de zonde en de hel. 'De dood wordt groot en schrikkelijk omdat de bevreesde en versagende natuur dit beeld te diep inprent, te zeer zich voor ogen stelt. Daar draagt ook de duivel nog het zijne bij, opdat de mens zich verdiept in het afgrijselijke beeld van de dood en daardoor bedrukt, zwak en moedeloos wordt.' In het leven is het nodig aan de dood te denken. Maar in het sterven als de dood een vanzelfsprekende werkelijkheid is, is dat gevaarlijk.

Het tweede beeld is dat van de zonde. 'De zonde groeit en vergroot zich juist daardoor, dat men ze te veel aanziet en er te diep over nadenkt.' Ook daar is de tijd van leven voor bestemd maar niet de ure van het sterven. 'Zo verkeert de boze geest alle dingen in het leven waarin wij het beeld van dood, zonde en hel steeds voor ogen moesten hebben, verbergt hij voor ons die beelden; in het sterven, als wij slechts het leven, de genade en de zaligheid voor ogen moeten hebben, sluit hij eerst onze ogen daarvoor en beangstigt ons met de beelden die niet te pas komen, opdat wij de rechte beelden niet zien zullen.'

Het derde beeld is dat van de hel. De mens die daarmee aangevochten wordt, komt in de verleiding God te lasteren. De hel rijst levensgroot voor de stervende op. 'Daar komt nog bovenal bij, dat men Gods oordeel niet weet en dat de boze geest de ziel daarheen drijft zich met al te onnutte nieuwsgierigheid te belasten; ze moest het geheim van het goddelijk raadsbesluit navorsen, of ze tot de verkorenen behoort of niet.' Hier doet de duivel de mens boven God uitgaan en hij wekt tenslotte haat en lastering van God. Wie immers weten wil wat God weet, wil Hem gelijk zijn.

Troostbeelden

Luther geeft goede raad in deze strijd: 'wie met succes met deze beelden strijden wil en ze uitdrijven moet er niet mee gaan strijden (...) De kunstgreep is ze geheel te laten vallen en niets met ze van doen te hebben. Hoe gaat dat echter? Dat gaat zo: je moet de dood in verbinding met het leven, de zonde in verbinding met de genade, de hel in verbinding met de hemel aanzien, en je mag je van deze blik niet laten wegtrekken, ook als alle engelen en alle schepselen, ja zelfs God (zoals het je misschien voorkomt) je het bij wil brengen (wat ze toch niet doen; veelmeer veroorzaakt de boze geest zo'n blik). Hoe zal men dat aanpakken? ' Slechts op één manier. De stervende moet Christus zien die dood, zonde en hel bedwong. De dood moet men aanzien als door Jezus overwonnen, de zonde ziet men slechts als door Christus verslonden en de hel door Christus' hemel uit de weg geruimd. De gekruisigde Christus is voor de stervende het drievoudige troostbeeld tegen de verschrikking van dood, zonde en hel. In Hem ziet het geloof: leven, genade en zaligheid.

Predestinatie

De aanvechtingen met de Goddelijke predestinatie heeft Luther gekend als aanvechtingen van het gevaarlijke soort. In zijn preek over de voorbereiding van het sterven merkten wij dat al, hoe gevaarlijk hij de verleiding vindt boven het geopenbaarde uit te zoeken naar een teken van verkoren zijn. In deze aanvechting maakt de duivel God verdacht, zodat de aangevochtene haast naar een andere God zou gaan verlangen. Kortom, hier bedoelt hij de liefde tot God met een stormwind uit te doven en haat tegen God te verwekken. (...) Dat is met de hel aangevochten worden als de mens met de gedachte aan zijn voorbestemming aangevochten wordt. Hoezeer heeft Luther de angste gevoeld van deze gedachte: ik ben een verworpene, niet helpt mij nog, voor mij kan er geen genade zijn. God wil mijn verlorenheid immers, wat zal dan nog redden? Dit zijn de hoge aanvechtingen, waarin je niet meer weet waar je met God en met Zijn Woord aan toe bent. Het is de verleiding van het verstand om tot wanhopens toe te speculeren over Gods wezen en raadsbesluit. Bij Luther is de vertwijfeling die dat met zich meebracht zover gegaan dat hij zelfs gewenst heeft dat hij maar nooit mens geweest was. Aan de andere kant is dit speculeren over de predestinatie een oorzaak over lijdelijkheid en onverschilligheid, waarin de mens zich maar uitleeft omdat het in het licht van Gods raadsbesluit toch niet uitmaakt hoe je leeft. Als je niet verkoren bent kom je er toch niet en als het wel zo is, dan komt het wel goed.

In een brief aan een zekere Barbara Lisskirchen schrijft Luther over de gedachten over de predestinatie het volgende: 'Ten eerste moet u in uw hart vasthouden dat zulke gedachten (nl. om over Gods besluiten te speculeren) zeker door de ellendige duivel ingeblazen zijn en vurige pijlen zijn'. Vervolgens moet het niet vergeten worden dat alle zorgen en bekommernis op God geworpen moeten worden. Ten derde moet bedacht worden dat God zulke gedachten niet geboden maar verboden heeft. 'Ten vierde: Onder alle geboden Gods is dit het hoogste, dat wij Zijn lieve Zoon, onze Heere Jezus Christus, ons voor ogen moeten stellen. Die moet voor ons hart de dagelijkse en voornaamste spiegel zijn, waarin wij zien hoe lief God ons heeft en hoe Hij zo zeer als een goede God voor ons gezorgd heeft, dat Hij ook Zijn eigen lieve Zoon voor ons gegeven heeft.' Dit is de enige weg om over God recht te denken, de weg van het eerste gebod: Ik ben de Heere uw God. Alle andere speculaties moeten uitgeworpen worden, bij het Woord alleen zal men blijven. Aan de broer van Barbara, Hieronymus Weller schreef Luther in een troostbrief een pastorale waarschuwing om maar niet tot wanhoop toe over deze dingen te denken: 'Daarom pas op, lieve Hieronymus, dat je deze gedachten niet in je hart laat innestelen. Een wijze man antwoordde eens iemand die met boze gedachten aangevochten werd en die hem zei: Hoe vallen mij deze gedachten in!, als volgt: Laat ze er dan maar weer uitvallen. Door deze zeer goede spreuk wees hij hem terecht. En een ander antwoordde iemand op dezelfde vraag: 'Je kunt niet verhinderen dat de vogels over je hoofd vliegen, maar je kunt wel verhinderen dat ze in je haren nestelen'.

Tot zover de verschillende manieren waarop en waarin de gelovigen aangevochten kunnen worden. Er zouden nog veel meer voorbeelden te geven zijn. Onder andere ook de persoonlijke aanvechtingen van Luther die te maken hadden met zijn levensroeping. De vrees die hij gekend heeft, dat hij het toch niet bij het rechte eind had in zijn strijd met Rome. Hoe zou hij gelijk hebben, waar zovelen alle eeuwen door het anders geleerd hadden? Hoe zwaar is het geweest om tegen alles en iedereen in vast te houden aan het Woord. Maar dat Woord moest blijven staan, zelfs als de duivel en hel het om wilden werpen. En het is blijven staan, door Gods genade, ook in Luthers leven, ondanks de veelheid van aanvechtingen.

De tijd van de aanvechtingen

Wanneer komen de aanvechtingen eigenlijk? Hierboven zagen wij reeds dat vooral de tijd van ziekte en bovenal van sterven als moment van aanvechtingen moet worden gezien. Dat zijn de tijden waarin de strijd verhevigt. Over het algemeen gezien moet worden gezegd dat heel het leven van het geloof tijd van aanvechtingen is. Nauwelijks is het geloof er, of de aanvechtingen beginnen. Dat zien we, zegt Luther bij alle grote gelovigen uit de Schrift, die tevens aangevochtenen waren. De aanvechtingen kunnen wel eens bij tijden wat minder zijn, maar het kan toch niet anders dat ze het geloofsleven voortdurend begeleiden. Ze zijn immers kenmerk van het ware geloof? Maar het geloof meent zonder aanvechting door het leven te komen, daar is het bezig met de duivel vrede te sluiten. 'Nulla tentatio-omnis tentatio'; geen aanvechting, de grootste aanvechting, dat geldt immers? 'Een christen moet boze dagen hebben en veel lijden.' Hoe meer verwachting van Christus er is, des te heviger de bestrijding.

Er zijn tijden waarin er bijzonder gevaar van aanvechtingen is. Er zijn tijden waarin men niet genoeg waakzaam is, wanneer de zwakheden de overhand krijgen. Perioden van rust en lediggang kunnen tijden van aanvechting worden. Ook tijden waarin de ontevredenheid toeslaat en het vertrouwen en de dankbaarheid jegens God wankelen.

Luther heeft vooral in de duisternis van de nacht gestreden. Dan zocht de duivel hem vooral op om hem te plagen en van zijn nachtrust te beroven. 'Dan komen de dromen: de menselijk geest kan niet rusten. Zo is de satan ook bij de slapende mens. De duivel kan mij zo beangstigen, dat mij het zweet in de slaap uitbreekt... Treurige dromen komen van de satan; alles wat tot dood en schrik, tot moord en leugen dient, dat is handwerk van de duivel. Vaak heeft hij mij van gebed afgehouden en heeft mij zulke gedachten ingegoten, dat ik daarvan gelopen ben. De ergste gevechten die ik met hem gehad heb, heb ik in mijn bed gehad, aan mijn Kathe's zijde.'

Zelfs de tijden van gebed worden niet ontzien. Wie heeft niet ervaren hoe het gebed, het allerheiligste van het leven des geloofs, verstoord wordt door boze gedachten? De duivel probeert te doen geloven datje niet waard bent dat God naar je hoort, of dat God het gebed toch niet verhoort. Dat is de boze kunst van de aanvechter waar hij zo het gebed verstoort.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Luther, de trooster van aangevochtenen (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's