Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. Overduin, Hier beneden is het... 151 Blz., / 19, 90, J.H. Kok, Kampen.

Opnieuw een bundel artikelen van de hand van de hoogbejaarde emerituspredikant der Geref. Kerken, ds. J. Overduin. En opnieuw haakt deze bundel in op actuele vragen. Zo komen om.n. aan de orde de vragen rondom geloof, godsdienst en er-' varing, de vreemdelingschap van de christen, de vragen rondom het gebed, de gezagscrisis, de Bergrede en de maatschappelijke vragen, de betekenis van de Persoon en het werk van Christus, als mede het gevaar van onzindelijk denken en ongeoorloofde polarisaties. De auteur is ook in deze " bundel zowel theoloog als pastor. Niet alleen probeert hij vanuit de reformatorische traditie antwoorden te vinden op de vragen waar de mens van nu mee worstelt, maar ook is hij attent op een pastorale benadering. Weldadig is de voortdurende pogingen het geheel van de Schrift tot zijn recht te laten komen; b.v. én Lodenstein's lied: 'Hier beneden is het niet', én de zorg voor de samenleving. Scherp is zijn afwijzing van de moderne theologie. Meer tegelijk wil Overduin luisteren naar de ondertonen en ons bewaren voor al te gemakkelijke antwoorden.

Ik denk dat voor gesprekskringen, voor persoonlijke bezinning en voor de toerusting in het pastoraal en evangelisatorische arbeid de bundel goede diensten kan bewijzen. De dankbaarheid die de schrijver aan het slot van zijn Woord vooraf uitspreekt voor het feit dat de mogelijkheid hem gegeven is op zijn hoge leeftijd nog zo vruchtbaar bezig te zijn, wil ik graag onderstrepen. Deze nieuwe 'Overduin' zal ongetwijfeld zijn weg wel 'vinden naar het lezerspubliek. Van harte aanbevolen.

A. Noordergraaf

Dr. A. G. Honing, What is Mission? The meaning of rootedness of the Church in Israel for a correct concept of Mission, Kampen Cahiers, 47, 30 blz., ƒ 10, -, Kok, Kampen 1982

In deze publicatie gaat de auteur in op de tendens bij sommige theologen uit Afrika en Azië om uitgaande van de gedachte dat God zich openbaart in andere religies en culturen de zending los te maken van haar verworteld zijn in Gods bijzondere openbaring in Israël en in Jezus Christus. Theologische basis van de zending is dan niet meer het heilsplan van God zoals zich dat ontvouwt in de heilsgeschiedenis, maar schepping en incarnatie (de komische Christus). Israël is dan niet meer als symbool.

Daartegenover beklemtoont Honig de plaats die Israël inneemt in de missio Dei wat God gedaan heeft in Israël is een keerpunt in de geschiedenis, dat effectief is voor het heil der wereld. Het heil is uit de Joden. Daar kan geen enkele zendingstheologie om heen. Daarbij is de kerk niet in de plaats van Israels gekomen. In de lijn van Moltmann en Schoon wijst de schrijver op Israels blijvende betekenis als getuige van God. Toch wil hij niet in een twee-wegen leer vervallen. Op dit punt is het betoog me niet geheel duidelijk. Maar de hoofdthese, nl. dat de vervulling van Gods beloften in Christus jegens Israël heil voor de wereld betekent, lijkt me onaanvechtbaar. De betekenis van Rom. 9-11 komt ook in deze rede duidelijk naar voren.

A. N.

Dr. A. J. Verbrugh, Universeel en anti-revolutionair, Groningen (De Vuurbaak) 1980, 247 blz., prijs ƒ 39, 50.

Het oud-Tweede Kamerlid (1971-1981) va het GPV, dr. Verbrugh, heeft een vrij omvangrijk boek geschreven 'ter toelichting' - naar verluidt van de ondertitel - 'bij de richtlijnen voor de nationaal-gereformeerde, dat is universeel-christelijke en anti-revolutionaire politiek'. Dit is het eerste deel en behandelt de artikelen 1 tot en rnet 10 van het richtlijnenprogram van het GPV. De auteur kondigt in zijn voorwoord (januari 1980) het voornemen aan om over één tot twee jaar een toelichting op de artikelen 11 tot en met 21 te laten verschijnen. Rest nog te vermelden dat het hier een publicatie van de Groen van Prinsterer Stichting, het wetenschappelijk bureau van het GPV, betreft. Het is niet erg elegant tegenover een auteur om zijn werk door dezelfde recensent in twee verschillende periodieken te laten bespreken. Dat is namelijk het geval. Op verzoek besprak ik deze publicatie eerder in 'Radix' (uitgave van het Gereformeerd Wetenschappelijk Genootschap) van januari 1982 (blz. 24-34). Hier trad ik op vrij uitvoerige wijze in discussie met dr. Verbrugh, met wie ik veel had samengewerkt o.a. bij de voorbereiding van het SGP-GPV-initiatiefontwerp inzake abortus provocatus. Dr. Verbrugh reageerde met een bijdrage van zijn hand in het april-nummer van 'Radix'. Het heeft geen zin eerder genoemde bespreking onder de titel 'Politiek met de Bijbel: nationaalgereformeerd of theocratisch? ' hier samen te vatten (voor wie geïnteresseerd is: de administratie van 'Radix' berust bij uitgeverij Kok te Kampen). Slechts dit.

Verbrugh geeft in feite een uitvoerige commentaar en toelichting op het GPV-beginselprogram. Daarvan heb ik vooral de eerste drie artikelen onder de loupe genomen, waarin de grondslagen voor het GPV-optreden in de politiek worden verantwoord. Eigenlijk is hier een cultuurtheorie aan de orde. Centraal staat bij Verbrugh de ambtsidee van Schilder. Ondanks grote verschillen met Kuyper's gemene gratieleer aan te wijzen. Daarop werd mijnerzijds de indruk gebaseerd dat Verbrugh de gemene gratieleer om dogmatisch bezwaren laat vallen, maar haar in cultuurtheoretisch verband vasthoudt. Met name de visie dat de schepping ontwikkeld kan worden tot eer van God buiten het kruis van Christus óm, heb ik van vraagtekens voorzien. Praktisch-politiek verschil in consequenties tussen de nationaal-gereformeerde en theocratisch getoonzette cultuurtheorie treedt op terzake van de onderlinge verhouding en de taken van kerk en staat, de godsdienstvrijheid, e.d.

Overigens moge ik benadrukken dat de discussie over de nationaal-gereformeerde dan wel theocratische variant gevoerd wordt binnen het ene kader van het zoeken naar een weg voor politiek met de Bijbel. Want daar is het óók dr. Verbrugh om begonnen. Ik hoed mij er bij deze stand van zaken voor om verschillen in visie - noem het principiële verschillen - breed uit te meten in polariserende bewoordingen, zodat het degenen die de christelijke politiek geen recht van bestaan toekennen, zou toeschijnen alsof hier van absolute verschillen en in de praktische politiek onoverbrugbare kloven sprake zou zijn. Vanuit partijpolitieke overwegingen bestaat soms de neiging om hetgeen scheidt te accentueren en hetgeen bindt te veronachtzamen. Het is voor sommigen een verzoeking om aan deze neiging toe te geven. Toch meen ik dat er ruimte voor een op wederzijdse aanvaarding gebaseerde christelijke discussie moet blijven.

We hopen dat het Verbrugh gegeven zal worden om zijn reeks ter toelichting op het richtlijnenprogram van het GPV te voltooien. Ik vernam dat we nog wel op méér dan één deel kunnen rekenen.

G. Holdijk

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's