Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods Woord en onze woorden (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods Woord en onze woorden (5)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het woord vrijmoedigheid doet denken aan een houding, die veel mensen in onze tijd aannemen.

Vrijmoedigheid

Dit woord doet denken aan een houding, die veel mensen in onze tijd aannemen. Ze zeggen wat ze denken en nemen daarbij geen blad voor hun mond. Zo'n vrijmoedigheid kan al snel tot vrijpostigheid en brutaliteit leiden, zoals we in sommige massamedia bemerken. In de Bijbel duidt het woord vrijmoedigheid iets heel anders aan. Letterlijk betekent het: alles zeggen. Behalve in deze letterlijke zin, wordt het vooral gebruikt om de vrijheid aan te duiden, waarin het geloof ons plaatst tegenover God en de mensen. Vrijmoedigheid is een gave van God. Hij zet zondaren over uit de dienstbaarheid der verderfenis in de vrijheid van de kinderen Gods. Daar bloeit het leven op. De weg naar God ligt open, het juk van de zonde en de duivel is gebroken. Zo komt er ruimte in het hart en gaan we daar met woorden en daden van getuigen. Bevrijd van mensenvrees, maken we de Naam des Heeren groot. Tegelijk leren we in de verborgen omgang met God Zijn Vaderlijke goedheid in Christus steeds meer kennen. Dat wekt een kinderlijk vertrouwen en doet ons met alle dingen in het gebed tot de Heere komen.

Vrijheid

Wat vrijmoedigheid is, wordt duidelijk uit de manier waarop God met Zijn volk Israël wil omgaan. Hij voert het uit Egypte en sluit een verbond met Israël bij de Sinaï. God handelt met Zijn volk als een Vader met Zijn kind. In Lev. 26 : 13 lezen we: Ik heb de disselbomen van uw juk verbroken en u rechtop doen staan'. Die laatste uitdrukking vertaalt de Septuaginta (de griekse vertaling van het Oude Testament) met: vrijmoedigheid. God doet Zijn volk rechtop staan, zodat het Hem en de naaste recht in de ogen kan zien.

Dat kan alleen door het geloof in de Heere Jezus Christus. In de kracht van Zijn opstanding maakt de Heilige Geest mensen vrij. Hij zoekt zondaren op, die gebogen liggen onder schuld en zonde. Waar de Heere zo door Zijn Woord van vergeving en leven spreekt, wekt Hij het geloof en schenkt de vrijheid. Dat werkt door in de gelovigen. Calvijn zegt: Uit het geloof wordt betrouwen en vrijmoedigheid verwekt. Het betrouwen is daarbij het eerste en brengt de vrijmoedigheid mee. Zo kan men drie trappen onderscheiden. Ten eerste geloven wij de beloften van God. Daarna krijgen wij, op deze beloften rustend, betrouwen. Hieruit komt de vrijmoedigheid voort, waardoor wij de vrees verdrijven en onbevreesd en standvastig onszelf aan God bevelen'. (Comm. Efeze 3 : 12)

Getuigenis

In het boek Handelingen is vrijmoedigheid altijd verbonden met het getuigen van Christus. De apostelen spreken vrijuit over de Zaligmaker, die God uit de doden heeft opgewekt. In een vijandige omgeving verkondigen ze de Naam van hun Heiland vrijmoedig. Ze zien er niet tegenop Hem ondanks bedreigingen tegenover het Sanhedrin te belijden. Ze kunnen niet nalaten te spreken over de grote dingen, die de Heere in Christus gedaan heeft. De schriftgeleerden kunnen niet begrijpen, waar deze ongeletterde mannen hun wijsheid vandaan halen. Maar handelingen 4 vertelt, hoe de gemeente samenkwam om te bidden, dat de Heere Zijn knechten vrijmoedigheid zou geven en hun getuigenis met tekenen zou bevestigen. Als antwoord op dit gebed wordt de vergaderplaats bewogen en worden allen vervuld met de Heilige Geest, zodat ze het Woord vrijmoedig spreken.

Deze vrijmoedigheid is dus een gave van de Heilige Geest, die Hij schenkt aan mensen, die tevoren in een afgesloten zaal zaten uit angst voor de Joden. In dit schriftgedeelte is ook een volgorde merkbaar. Het gaat van binnen naar buiten, van het gebed om de Heilige Geest naar het getuigenis in de wereld. Dat heeft ons ook nu iets te zeggen. Om werkelijk te kunnen getuigen, dient daaraan het gebed vooraf te gaan. De Heilige Geest leert spreken van de daden des Heeren. Waar hij heerst, daar is vrijheid. Maar er is ook een andere kant aan. Wie te zeer de binnenkamer opzoekt, doet tekort aan de vrijmoedigheid. We worden ook geroepen de Naam van de Heere te belijden. Wie gevonden werd, mag ook elk, die het heilsspoor bijster is, vrijmoedig al Gods rechte wegen leren. Dat versterkt het geloof en leert ons steeds meer de waarde van het gebed beseffen.

Gebed

In het Gebed komt immers uit, wat de vrijmoedigheid tegenover God inhoudt. Het is een kinderlijk vertrouwen, dat de Heere verhoren zal en zo ook alles aan Hem bekend maken. De grond voor dat vertrouwen ligt niet in eigen kracht of gerechtigheid. Buiten Christus is het onmogelijk vrijmoedig tot God te gaan. Wie zal voor de Heere kunnen bestaan? Maar Christus heeft de toegang tot de Vader ontsloten. Er is een verse en levende weg in Zijn bloed. Steunend op die belofte, is er voor het geloof toegang met vertrouwen tot de troon der genade. Daarom leert de Heilige Geest ons op Christus te zien. In Zijn volbrachte werk ligt de grond voor het vertrouwen waarmee we de Heere mogen aanroepen. Dat maakt het gebed ook persoonlijk. De Heilige Geest doet zeggen: Abbah, Vader. Dat geeft vrijmoedigheid in het gebed, omdat 'Hij ons veel minder afslaan zal hetgeen dat wij Hem met een recht geloof bidden, dan onze vaders ons aardse dingen ontzeggen' (Heid. Cat. antw. 120).

In de kracht van de Heilige Geest ontvangen we deze vrijmoedigheid, waarvan de apostel zegt: 'dat zo wij iets bidden naar Zijn wil. Hij ons verhoort' (1 Joh. 5 : 14). Wij weten echter niet te bidden gelijk het behoort. Daarom bidt de Heilige Geest Zelf voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen. Hij bidt naar de wil van de Vader in en door de gelovigen. En aan Gods rechterhand staat Christus, om altijd voor Zijn volk te bidden. Zo komt er plaats voor de vrijmoedigheid, het vertrouwen bij de Heere verhoring te vinden. Calvijn zegt: 'God heeft in Zijn troon een wimpel der genade en van Zijn Vaderlijke liefde opgericht; zo hoeven wij niet te vrezen, dat Zijn mogendheid ons verstoten zal en beletten tot Hem te komen' (Comm. Hebr. 4 : 16).

Geweten

Dat vertrouwen kan er alleen maar zijn, wanneer we een goed geweten hebben. Daarom is vrijmoedigheid altijd nauw verbonden met de zuiverheid van het leven. Veel gebed wordt door zonden verhinderd. Wanneer die ons hart vervullen, wordt het kinderlijke vertrouwen gemist. Daarom is het nodig Gods geboden te bewaren en naar Zijn wil te leven. Daarbij is geen sprake van werkheiligheid. Wanneer in 1 Joh. 3 : 22 gesproken wordt over het doen van Gods wil, wordt daar direkt aan verbonden: En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon Jezus Christus en elkander liefhebben (vs. 23). Calvijn wijst op de twee kanten, die het geloofsleven hier kent. Het geweten klaagt aan, wijst op de zonden in het leven van de gelovigen. Dat leert ons ootmoedig leven en een mishagen aan onszelf te hebben. Maar, terstond vluchten de gelovigen dan tot de offerande van Christus, waar zij een zekere vrede hebben. Hoewel de zonde aanklaagt en 'ze moeten erkennen, dat ze in veel dingen in gebreke blijven, zo worden ze nochtans verlicht met dit getuigenis van het geweten, dat ze waarlijk en van harte God vrezen en begeren zich aan Zijn gerechtigheid te onderwerpen'. Wie zo leeft, moet belijden, dat hij ver van volmaakt is. Dat houdt ons dicht bij de grond. Maar dan wordt toch ook gevoeld, dat 'deze naarstigheid, hoewel verre van volkomen, God behaagt'. Dat geeft een 'vredige vrolijkheid' bij al Gods kinderen (Comm. 1 Joh. 3 : 21).

Zo is er in de vrijmoedigheid ook een element van stille vreugde, de blijdschap van een kind in de omgang met de Heere, wetend dat Hij ons liefheeft. 'Ik heb lief, want de Heere hoort mijn stem, mijn smekingen'.

Oordeel

Wie zo leeft heeft ook moed voor de toekomst. Hoe groter we van de Heere denken, des te minder verschrikken ons de vijanden. Daarom kunnen gelovigen zingen op hun sterfbed. Daar is een heilige vrijmoedigheid, omdat de angst voor het oordeel is weggenomen. Wie in Christus blijft, heeft vrijmoedigheid en zal in Zijn toekomst van Hem niet beschaamd gemaakt worden (1 Joh. 2 : 28). De Heere geeft een vertrouwen, dat over de dood heenreikt. Immers, Hij die komt, is 'even Dezelfde, die Zich tevoren om mijnentwil voor Gods gericht heeft gesteld en al de vloek van mij weggenomen heeft' (Heid. Cat. antw. 52). Wie in Christus tot kind van God werd aangenomen, behoeft de Rechter der ganse aarde niet te vrezen. Het oordeel is immers weggedaan en gedragen door Hem, Die in de buitenste duisternis aan het kruis hing. Daarom, zegt Calvijn, 'vrezen de gelovigen niet als zij van het oordeel van God horen, maar gaan veel meer gerust en vrolijk naar Gods rechterstoel, omdat zij van Zijn Vaderlijke liefde wel verzekerd zijn' (Comm. 1 Joh. 4 : 17).

Oproep

Wie zo de Schrift onderzoekt, bemerkt hoe waardevol deze vrijmoedigheid is. De apostel zegt dan ook: 'Werpt uw vrijmoedigheid niet weg, welke een grote vergelding des loons heeft'. Dat roept op tot een biddend leven naar Gods geboden. Gebed en geweten gaan hier samen. Waar één van beide verwaarloosd wordt, zal ook de andere schade lijden. Dat geldt ook voor gebed en getuigenis. Die samenhang is veelzeggend in een tijd, waarin sommigen veel getuigen maar weinig bidden en anderen veel bidden zonder te getuigen. Daarbij zal het waar zijn, dat de één naar de maat van het geloof meer vertrouwen heeft dan de ander. Maar het echte geloof is nooit zonder vrucht. Wie grote dingen van de Heere verwacht, zal Hem ook aan anderen verkondigen. Dat roept op de Heere te zoeken en te jagen naar de heiligmaking, zonder welke niemand God zien zal. Daarbij wordt het woord van Calvijn waar: 'Dit is een heilig voornemen, als wij op Christus de Middelaar betrouwende, zeker en gerust zijn in de Vaderlijke liefde van God, onszelf het eeuwige leven durven verzekern en noch dood of hel vrezen'.

Bergambacht

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1983

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Gods Woord en onze woorden (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1983

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's