Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. van Selms, Het boek Job 1, 206, biz., geh. ƒ 59, 50 (bij int. ƒ 53, 50), uitgever G. F. Callenbach, 1982.

Iedere bijbellezer stuit bij de lezing van het boek Job menigmaal op woorden en uitspraken waarmee hij geen weg weet. En dat terwijl het boek Job wel het meest illustere van de bijbelse geschriften is genoemd, maar men (Terrien) haast zich erbij te voegen dat dit boek ook één van de meest onbcr kende en miskende is.

Het begin is aangrijpend, niet minder God verheerlijkend als het slot, toen God de gevangenis van Job wendde en deze zwaar beproefde man in zijn vroegere staat werd hersteld (Jer. 33 : 10, Am. 9 : 14 e.a.). Het slot is daarom zo onuitsprekelijk vertroostend, omdat een dodelijke duisternis over is gekomen. Hij sprak in de benauwdheid zijns geestes, hij klaagde in bitterheid van zijn ziel (h. 7 : 11). Zijn vrienden die kwamen om hem te troosten, drijven hem in een uiterste van wanhoop. Eén van de hoogtepunten van het boek is de openbaring Gods: ord nu als een man u^w lendenen; Ik zal u vragen en onderricht Mij (h. 40 : 2). Job wordt door zijn vrienden in een hoek gedreven waar hij niet thuis hoort. Calvijn zegt van hem: ij hield geen maat in zijn woorden, of: ob spreekt meer dan eens in bovenmatige verwarring des geestes. Hij behandelt een goede zaak maar op een onjuiste wijze en van de vrienden geldt het omgekeerde. Job krijgt geen antwoord op zijn levensvragen en God geeft hem geen tekst en uitleg, maar Jobs zwaar bestreden geloof triomfeert; er is een volharding der heiligen en Job had een voorspraak. Job heeft bij God zijn beklag gedaan en dwars door alles heen zich aan de Heere vastgehouden: ij hebt de verdraagzaamheid, de lijdzaamheid, de volharding van Job gehoord en gij hebt het einde des Heeren gezien, dat de Heere barmhartig is en een Ontfermer. Het was de lijdzaamheid van Christus d.i. de lijdzaamheid die Christus geeft, waarvan Paulus spreekt in 2 Thess. 3:5.

Deze inleiding wilde ik kwijt bij de aankondiging van de bovengenoemde verklaring van het boek Job(h. 1-21), weer een deel van de serieDepreii/king van het Oude Testament. Deze bedoeling is door de schrijver goed in het oog gehouden. Na een vrij korte letterkundige analyse volgt een paragraaf over de prediking van de betrokken pericoop. Bij het eerste hoofddeel (h. 1 en 2) wordt gewezen op de aandacht die God heeft voor de individuele mens. Job is een exempel in zijn vroomheid, in zijn angstvallige zorg voor zijn kinderen, in zijn onderwerping aan het hem door God beschikte lot. Zo zijn er vele aantekeningen waard om dankbaar ter harte te nemen.

De bespreking van h. 4 begint met: as op jezelf toe, wat je vroeger aan de anderen hebt gezegd. Heeft Elifaz gelijk als hij zegt dat het boze lot waaraan God een mens overlaat de mens aan zichzelf te wijten heeft? Heeft hij geen gelijk als hij zegt: ou een meris rechtvaardiger zijn dan God? (h.4 : 17). Elifaz-zo V. Selms-spreekthiereen waarheid uit, maar die geen verband houdt met de ontvanger of zijn tijdgenoten. De kanttekeningen bij de Statenvertaling zeggen het niet anders: nder de schijn van goddelijke ijver strijkt Elifaz een verkeerd oordeel over zijn vriend, de vrome Job. In een later vertoog wordt Elifaz feller en persoonlijker. Hij meent dat Job zich arrogant betoont tegenover zijn vrienden; hij verkoopt praatjes waar niemand iets aan heeft: inderige wetenschap (h. 15 : 2). Dat geldt eveneens van de andere vrienden. Wat Bildad zegt over het lot dergenen die God vergeten kan onmogelijk op Job worden toegepast, al is tegen zijn oproep tot bekering geen woord in te brengen. In dat verband wijst de schrijver op de eerste stelling van Luther over de boete. De woorden van Sofar: een mens kan Gods geheimen doorgronden, zijn ongetwijfeldbehartenswaardige woorden. Maar zegt de auteur: ammer dat Sofar en zijn vrienden dit ook niet op zichzelf hebben toegepast. En mag ik er bij voegen: at weten wij goed wat een ander moet doen. En wat zijn wij gul met vermaningen! 'In de zielszorg moet men medeleven en medelijden'. Gelijk krijgen en triomferen komt er niet bij te pas.

Na elk vertoog van de vrienden komt Job aan het woord. Het zijn aangrijpende klachten van een zwaar getroffen lijder. Diep verootmoedigend en ontdekkend zijn de h. 9 en 10: iemand kan het tegen God opnemen. Hier komen schrikwekkende woorden uit Jobs mond, 'wilde verwijten'. Job tracht zijn vrienden de mond te snoeren, zij zijn leugenstoffeerders, nietige medicijnmeesters. 'Het beste dat zij kunnen doen is eens en voorgoed hun mond houden', zo schrijft V. Selms met verwijzing naar Spr. 17 : 28. Job klaagt over zijn bittere lot. Hij is toch voor God geen partij. Job is als een slaaf in gijzeling en komt niet meer vrij 'God behandelt mij als een vijand'. Job bedelt om een beetje mededogen bij zijn vrienden, maar zij zijn moeilijke vertroosters: an hun woorden heeft hij niets. Koud en onbewogen zijn hun uitspraken. Als Job bij mensen geen verdediger heeft beroept hij zich op een hemelse voorspraak (h. 16 : 15v). Hier tekent de schrijver aan: e leer van de beschermengelen is bijbels, Mt. 18 : 10, en ontmythologisering is maar een melancholieke bezigheid.

Uitvoerig bespreekt de schrijver h. 19 : 25v, een woord dat sinds Hieronymus als een getuigenis van de opstanding der doden is gezien. Deze opvatting wijst V. Selms van de hand. Jobs getuige is wel een hemelse getuige, een paraklètos. De vragen over opstanding en eeuwig leven komen ook elders ter sprake. Bij h. 7 : 9: ob weet niet van onsterfelijkheid en opstanding; bij h. 3: ob weet niet van bewustzijn in het dodenrijk. Voor mij is de belijdenis vanh. 19 : 25a (over VS. 26 is-nog? -teveel onzekerheid in elke voorgestelde vertaling dan dat wij er ons geheel zeker op beroepen kunnen) een lichtflits uit de hemel die een doods-duister leven een moment in een hemels licht zet en waarvan de nieuw-testamentische gemeente ervaart en de meerwaarde belijdt. Met verwonderde vertroosting zegt de Kerk: us dat was het... Hij de Goël die zijn volk kwam lossen en verlossen. Ergens schrijft V. Selms: en leven na de dood daarvan weet ons boek niet. Elders drukt hij zich voorzichtiger uit. Het is juist, dat de opstanding van Christus hét licht heeft gegeven over opstanding en eeuwig leven, maar iets daarvan vinden wij hier en daar (zoals ook de schr. zegt), ook als hij er op wijst, dat quod in vetere Testamento latet in novo patet: at in het Oude Testament verborgen is, dat ligt in het Nieuwe Testament open. Te zeggen Israël geen leven na dit leven kent zou ook in strijd zijn met wat de godsdienstgeschiedenis van Israels omgeving ons leert.

Met opzet geef ik enige grote lijnen, die mij troffen. Daarnaast nog enige detail-aantekeningen. De theoloog zal vele afleidingen van moeilijk te vertalen Hebreeuwse woorden die ontleend zijn aan het ugaritisch of akkadisch taaieigen tegenkomen. Eigen vertalingen hebben vele malen iets verrassends en zeer dikwijls verduidelijken zij een moeilijk te verstane tekst. Soms wel eens gewaagd bijv. h. 11 : 12. H. 6 : 14 wordt weergegeven met wie wegdrupt bij zijn vriend vandaan, voor die is er schande met de opmerking erbij: ntrouw tegenover de vrienden betekent zonde tegen God. H. 6 : 20: ij hebben op witkalk betrouwd met verwijzing naar Ez. 13 : lOv, het pleisteren met loze kalk. In verband met de huidige discussie over abortus wordt in onze tijd meer dan eens h. 10 : lOv geciteerd.

In het tweede deel hoopt de schrijver in een slotbeschouwing de resultaten van de exegese samen te vatten.

Het werk is een belangrijk studieboek over een moeilijk gedeelte van de Heilige Schrift.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's