Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dokkumer Wouden kerkelijk en geestelijk

Bekijk het origineel

De Dokkumer Wouden kerkelijk en geestelijk

Het koude hoge noorden (8)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe is het toch mogelijk dat, gezien het verleden, nu in ons huidige tijdsgewricht de bevindelijke prediking in de Hervormde kerken in Friesland over het algemeen zover te zoeken is, ook daar waar zij eertijds zo krachtig geweest is?

Reeds zagen wij, hoe in tal van Friese dorpen, ook in de bredere omgeving van Dokkum, de bevindelijke waarheid op de Hervormde kansels gevonden werd. Te Rinsumageest stond een eeuw geleden de bevindelijke ds. A. E. Kingma. Te Anjum stond toen de invloedrijke ds. J. Langhout; te Reitsum ds. J. J. A. Ploos van Amstel. Wanswerd werd gediend door ds. H. Doornveld, gekomen van Staphorst en vertrokken naar Huizen. Nog veel meer namen zouden te noemen zijn. Onwillekeurig rijst de vraag: hoe is het toch mogelijk dat, gezien het verleden, nu in ons huidige tijdsgewricht de bevindelijke prediking in de Hervormde kerken in Friesland over het algemeen zover te zoeken is, ook daar waar zij eertijds zo krachtig geweest is? Hoe komt het dat thans de Dokkumer Wouden als het ware nog maar een uitzonderingspositie innemen binnen de Friese kerk-provincie? En dat in de Dokkumer Wouden, liturgisch gezien, eigenlijk alleen de gemeenten Driesum en Wouterswoude een uitgesproken Geref. Bondssignatuur vertonen?

Doleantie

Het antwoord moet grotendeels gezocht worden in de Doleantiebeweging van 1886 en de eerstvolgende jaren daarna, een beweging die in het Friese kerkelijke leven krachtig ingreep en veelal fatale gevolgen had. Dat was tevoren met de Afscheiding van 1834 in Friesland over het algemeen niet zo het geval. De voormannen van de Afscheiding, zoals ds. H. de Cock van Ulrum en ds. S. van Velzen van Drogeham hebben wel alles geprobeerd om hun bevindelijke collega's uit de Hervormde Kerken in Friesland mee te krijgen, maar de meesten van hen wezen afscheiding pertinent af en zagen geen aanleiding om met de Hervormde Kerk te breken. Als voorbeeld hiervan geef ik de weergave van een gesprek tussen ds. S. van Velzen en de beroemde ds. WerumeĆ¼s Buning, die toen te Oostermeer stond. Ds. Van Velzen: 'Collega, wij hebben nu een reuze middel om de Synode van 1816 eronder te krijgen!'

Ds. Buning: 'En dat is? '

Antw.: 'Geen Gezangen meer opgeven!' 'Wie doen er zoal mee? '

'De Cock, Brummelkamp en Scholte.'

'Ja, maar u hebt toch de belofte gedaan om een Gezangvers te zullen opgeven? Dat doet u nog steeds en u vindt dat, volgens uw eigen zeggen, op zichzelf best goed? '

'Dat laat ik voor wat het is, maar de Synode moet eronder!'

'Nu, wat mij betreft, ik ben er nog niet aan toe.'

Dus nul op het request. Vervolgens ging ds. Van Velzen naar ds. S. Hogerzeil te Augsbuurt bij Kollum, in die dagen ook een geliefd bevindelijk prediker. Maar ook daar met hetzelfde resultaat. Ds. Van Velzen hield echter vol. Toen hij bij zijn gereformeerd prekende collega's in de Hervormde kerken van Friesland geen houvast kon krijgen, ging hij het anders proberen. Hij liet de mensen uit zijn gemeente voor zich verschijnen en legde hen de vraag voor, of zij in het Boek der levenden wilden staan of in dat der doden. Natuurlijk wilde men in het Boek der levenden staan. Welnu, wie dat uitdrukkelijk te kennen gaf, werd gerekend aan de Afscheiding mee te doen.

Uit dit voorbeeld valt toch wel duidelijk af te leiden, dat de Afscheiding in Friesland tamelijk moeizaam verliep, althans niet zo massaal en krachtig aansloeg, zeker niet bij de meeste bevindelijke predikanten. Bij de Doleantiebeweging lag dat echter duidelijk heel anders.

Leiders

Sedert 1886 namen invloedrijke Friese predikanten deel aan het streven van hun grote leider dr. A. Kuyper om de plaatselijke kerken, die aan Gods Woord wilden vasthouden, als voortzetting van de oude Gereformeerde Kerk uit te lichten uit de synodale organisatie van de Ned. Hervormde Kerk.

Leeuwarden en de Noordwesthoek van Friesland werden vooral het werkterrein van de bekende ds. J. C. Sikkel te Hylaard; Sneek en de Zuidwesthoek van ds. L. H. Wagenaar te Heeg; de Classis Dokkum in de Noordoosthoek van Friesland werd voornamelijk bearbeid door ds. J. J. A. Ploos van Amstel te Reitsum ('Vader Ploos'), ds. J. Langhout van

Anjum en ds. G. H. van Kasteel te Kollum. De uittreding te Reitsum vond plaats op 9 februari 1886 en had brede gevolgen, omdat vader Ploos een grote aanhang had in wijde omgeving en op tal van plaatsen de Doleantie leidde. Anjum volgde op 7 dec. 1886 en door haar predikant, ds. J. Langhout, een begaafd en krachtig prediker, werd het dolerende Anjum een brandpunt voor heel de omtrek. Ook ds. J. C. Sikkel, die in 1887 uittrad met zijn gemeente Hylaard, had grote invloed op vele andere gemeenten. En dr. L. H. Wagenaar van Heeg kon zeggen: 'Op tal van plaatsen, van Lemmer af tot Oosterbierum toe, heb ik gemeente bij gemeente tot reformatie geleid'.

Wij mogen wel zeggen dat de Doleantiebeweging op deze wijze ten aanzien van de rechtzinnige belijders heeft geleid tot een leegloop uit de Hervormde Kerk in Friesland. Wat in de Hervormde Gemeenten achterbleef was veelal liberaal of vrijzinnig. De Doleantie betekende in die zin voor de Hervormde Kerk in Friesland, veel meer dan de Afscheiding van 1834, de nekslag. Bloeiende orthodoxe gemeenten waren nu aan de onrechtzinnigheid overgeleverd.

Geweld

Bovendien ging de beweging op vele plaatsen gepaard met geweld, niet alleen van de kant van de onrechtzinnigen, maar ook van de dolerenden zelf. Te Kollum hadden de dolerenden nota bene een scheepsmast gereed om, in navolging van de inneming van Den Briel, de door de synodale kerkvoogden gesloten kerkdeuren open te rammen en zo de kerk voor zich op te eisen. Wij denken intussen ook aan de beruchte 'paneelzagerij' van de dolerenden te Amsterdam. Te Reitsum hielden dolerende arbeiders met geweld het hek om de preekstoel gesloten voor de consulent. Nog heden ten dage zit daar een slot op het deurtje van de preekstoel, als herinnering aan die tijden van geweld. Te Hylaard verduisterden de dolerenden het archief van de Hervormde Gemeente. Iets dergelijks gebeurde te Garijp: ook daar ging het hek op slot en werd het archief verdonkeremaand. In Wons geschiedde het omgekeerde: daar verbraken de dolerenden de door de synodalen aangebrachte hangsloten en bezette men het kerkgebouw. Dolerende 'wakers' verhinderden daar 's zondags het klokluiden en veroorzaakten een vechtpartij. Bovendien posteerden zij zich in 'het vierkant' rond de preekstoel om 'hun rechten te verdedigen'. Zelfs werd men handgemeen in het kerkportaal en op het kerkplein, zodat politie en rechtbank er aan te pas moesten komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De Dokkumer Wouden kerkelijk en geestelijk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's