Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Woord aan het woord laten! (6 slot)

Bekijk het origineel

Het Woord aan het woord laten! (6 slot)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De verhalen zijn geen gelijkenissen met gefingeerde personen om iets te vertellen over hetgeen de Almachtige kan en wil. Neen, het zijn geschiedenissen, die vertellen hetgeen God gedaan heeft en wat de mensen (van vlees en bloed) gedaan hebben.

Tot welke ontsporing het 'vergeestelijken' van de Schrift kan leiden hebben wij in de voorgaande artikelen genoegzaam aangetoond. Het kan best zijn dat dit met de beste bedoeling is gebeurd en nog altijd gebeurt, maar het zal u wel duidelijk zijn geworden, dat dit een zeer eenzijdige benadering is en aan de Waarheid Gods te kort doet.

Niet zo'n eenvoudige zaak

Toch is de uitleg van de Bijbel niet zo'n eenvoudige zaak. Dat komt o.a. doordat er heel wat in verborgen zit, dat pas later duidelijk wordt. In het Oude Testament zit b.v. het Nieuwe Testament verborgen. De mannen en vrouwen van het Oude Verbond hebben daar­ van slechts een begin gezien. Zij hebben werkelijk niet alles er van verstaan. Maar zij hebben er wel genoeg van gezien en verstaan voor hun eigen gebruik en wat nodig was tot zaligheid. Dit laatste moeten wij voorop stellen. In bepaalde zin zijn de geschiedenissen van het Oude Testament ook gelijkenissen. Maar dit neemt niet weg, dat de verhalen in de eerste plaats geschiedenissen zijn, en dat, wat daarin van de werken Gods verteld wordt, geschied is. Wie deze verhalen puur vergeestelijkt verliest uit het oog wat er 'geschied is'. De verhalen zijn geen gelijkenissen met gefingeerde personen om iets te vertellen over hetgeen de Almachtige kan en wil. Neen, het zijn geschiedenissen, die vertellen hetgeen God ge­daan heeft en wat de mensen (van vlees en bloed) gedaan hebben. Verder ook, wat de Heere gedaan heeft door mensen die hierin dan ook verder voorbeelden zijn, van wat God doet door Zijn Zoon Jezus Christus.

Een vraag in dit verband zou kunnen zijn of de profeten wel alles onder woorden hebben kunnen brengen en alles hebben kunnen bevatten wat zij zagen. Als voorzichtig antwoord geven wij hierop, dat zij zoveel onder woorden hebben kunnen brengen, als voor onze zaligheid nodig is. Zij hoefden verder ook niet alles reeds te weten of te kunnen bevatten, want de Alwetende zou zelf wel uitleggen, wat zij geschreven hadden. Zij hoefden maar te vertellen wat zij zagen en hoorden. De uitleg hoefden zij er niet bij te doen. Daarvan lezen wij immers in 2 Petrus 1 : 20: 'Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging'.

Profetisch woord

Wat is dit profetisch woord? In de eerste plaats de hele profetie van het Oude Verbond. Niet een bepaalde profetische uitspraak is bedoeld, doch de profetie in haar geheel. Wat moeten wij met dat profetisch woord doen ook nu nog, na de eerste komst van Christus? Wij moeten daar op acht geven als op een licht schijnende in een duistere plaats. Bij dit profetisch woord waarop wij acht moeten geven dienen wij niet alleen te denken aan het Oude Testament, doch evenzeer aan het Nieuwe, waarin het Oude wordt uitgelegd door de Heilige Geest. Als wij op het licht van de profetie in deze tijd acht moeten geven, betekent dit, dat het ook voor ons wat te zeggen heeft. Met de eerste komst van Christus is de bedoeling en de inhoud van de woorden der Schrift niet uitgeput. Er is immers een tweede komst, een wederkomst. Dan zal de grote Koning uit het huis van David in Zijn regeermacht pas recht openbaar komen. Maar laat niemand denken, dat het zo gemakkelijk is de Schrift uit te leggen. Voor de juiste uitleg en toepassing is telkens weer de Heilige Geest nodig.

Psalm 18 en de eindtijd

Dat wij bovenstaande gedachten neerschreven had als oorzaak de uitleg van Psalm 18 door de Engelse schrijver John Brown. Deze schrijver legt bepaalde verzen zo uit, dat de Christus hier getekend zou worden in zijn eindoverwinning. Men zou zich kunnen afvragen of dit betekent, dat David al zag in het nieuwe Jeruzalem. Gelet op het bovenstaande zal ons antwoord min of meer ontkennend zijn. Maar heeft Brown deze psalm dan vergeestelijkt en daarin zaken afgelezen die helemaal niet in dat gedeelte ter sprake komen? Dat in geen geval. Wanneer wij psalm 18 goed lezen, wordt ons daarin verteld, hoe God David, nadat hij tot koning was gezalfd, voor het koningschap heeft bewaard en voorbereid, en vervolgens, hoe Hij hem in zijn koningschap heeft bevestigd. Het ziet in de eerste plaats alles op David. Maar zoals God aan koning David handelt, zo handelt de Heere ook aan het zaad van David. Dat zijn in de eerste plaats alle koningen, die de Heere zoeken, maar tenslotte de grote Zoon uit Davids huis, de Heere Jezus Christus. Zonder te allegoriseren komen wij langs deze weg tot de Christus en past - om zo te zeggen - elk woord van Psalm 18 op Hem, zoals ook elk woord op David wijst. Psalm 18:5 zegt; Aan David en aan zijn zaad tot in eeuwigheid. Het is misschien ook wel goed om juist in het verband van de Psalmen de befaamde woorden van wijlen ds. G. Boer aan te halen. Hij schreef in een preek over Psalm 42: 'de Psalmen zijn geijkt op Christus. Haalt Christus uit de Psalmen en u houdt een zielloos geval van algemene godsdienstigheid over'. De Engelse schrijver Brown is in zijn uitleg van Psalm 18 niet te ver gegaan, voorzover hij ook de historische kontekst heeft laten spreken.

Niet op zichzelf

Wanneer wij nu tot een afronding komen, willen wij nog eens met nadruk neerschrijven, dat wij niet mogen vergeten, dat het 'vergeestelijken' van een tekst of pericoop soms met de beste bedoeling is gedaan of nog gedaan wordt. Niettegenstaande onze zeer ernstige bezwaren, spreekt hieruit een grote pastorale bewogenheid. Men zocht en zoekt naar het echte geestelijke element in de benadering van de Schrift en de prediking van het Evangelie. Het gaat immers niet alleen om het werk wat God gedaan heeft, maar ook om wat de Heere in ons werkt. Dit laatste mag echter geenszins ten koste gaan van wat God gedaan heeft. Dit gaat zelfs voorop. Eerst het voorwerpelijke, dan het onderwerpelijke! Als God niet eerst zijn grote daden had verricht, had Hij nooit in ons Zijn werk kunnen uitvoeren. Wanneer daarom teksten en pericopen vergeestelijkt worden, verliest men het voorwerpelijke uit het oog en doet men de Schrift te kort. Hiertegen richt zich ons grootste bezwaar! Het ware deelgenootschap aan Gods heil staat in de openbaring, en ook in het verstaan van deze openbaring, niet op zichzelf. Het staat op zijn plaats in het geheel van de openbaring Gods. Het vloeit alles voort uit God: uit Zijn heilswerk, uit Zijn Verbond, uit Zijn beloften. Al deze voorwerpelijke zaken zijn in Christus tot een onuitputtelijke volheid geworden. Hieruit komt Gods heilsbediening in ons waardoor wij werkelijk geestelijk leven. Wie echter dit laatste tot het één en al maakt in de openbaring Gods en wie door vergeestelijken in de prediking van het Woord alleen maar bezig is met het beschrijven van de weg die God moet gaan of met een mens gaat, zoekt vruchten zonder boom en bloemen zonder wortel (prof. Kremer). Wij moeten daarbij niet vergeten, dat over de praktijk van het geestelijk leven een grote schaduw valt, wanneer alleen 'de weg van God met Zijn volk' in de Schrift wordt afgelezen en men koste wat het kost deze in iedere tekst of pericoop gaat zoeken. Die schaduw zal zelfs zeer groot zijn, wanneer men ervan uitgaat, dat de 'weg' voor al Gods kinderen dezelfde is. Er zullen op die ' weg' zeker kruispunten gevonden worden. Punten waarop men elkaar herkent, maar de wegen tot die kruispunten zijn heel verschillend. Zoals er geen twee blaadjes aan een boom hetzelfde zijn, zo worden er geen twee mensen op dezelfde manier tot God bekeerd. De 'weg' van een David was heel anders dan die van een Manasse. De 'weg' van een Andreas weer anders dan die van een Levi in het Tolhuis. Deze voorbeelden zouden met tientallen en meer uit de Schrift aan te vullen zijn. Doch genoeg hierover! Het persen van iedere tekst of pericoop in de 'weg' die God met Zijn volk hier op aarde gaat stelt al te zeer de man of vrouw die deelgenoot van het heil is óf moet worden in het middelpunt. De schijnwerper is enkel en alleen gericht op de mens.

Al te weinig wordt echter gewezen op de Bron en de Bewerker van het heil. Christus en de christen gaan samen. Wanneer alle nadruk echter valt op de christen, gaat Christus achter de christen verborgen. Opzettelijk schreven wij daarom Christus én de christen. Alle licht daarom als eerste op Christus, ja ten diepste op het werk van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, de Drieënige God Die de Bron en de Bewerker is van alle heil, zowel voorwerpelijk als onderwerpelijk. Allegoriseren leidt teveel de aandacht naar de mens en zijn weg. De mens is echter nooit ofte nimmer de grond en de inhoud van het geloof dat de Heilige Geest werkt. De grond en de inhoud worden alleen gevonden in de Drie-enige God. Deze God is ons een God van volkomen zaligheid. Alle aandacht moet op Hem en Zijn heilsbeschikking, heilsverwerving en heilsbediening gericht zijn. Wanneer men deze volgorde: heilsbeschikking, heilsverwerving en heilsbediening aanhoudt zal er zeker evenwichtigheid bestaan. Ook zullen wij voor vergeestelijken bewaard blijven, omdat wij zullen bemerken, dat de ene tekst of pericoop meer spreekt over heilsbeschikking, de ander over heilsverwerving en weer een ander over heilsbediening. Van dit laatste zijn zeker teksten en pericopen in de openbaring Gods te vinden, doch niet de gehele openbaring Gods spreekt hierover. De Schrift spreekt in niet mindere mate over de heilsbeschikking en heilsverwerving. Laten wij dan maar de tekst óf de pericoop laten spreken, het Woord aan het woord laten! Laat de Heilige Geest onze Uitlegger zijn! Zowel voor ons die het Woord brengen als voor ons die het Woord horen! Wij besluiten met een citaat van Augustinus: De eenvoudige woorden (van de Schrift) lijken in de ogen van wijzen en geleerden armoede. Maar deze armoede is rijkdom, omdat zij zo alle mensen toespreekt en roept. Door de eenvoud, door het kinderlijke kan de Schrift bij elk soort mensen ingang vinden. Het Woord zoekt ieder te benaderen. De hoogmoedigen mogen schrikken, omdat God zo gewoon spreekt, de zorgelozen worden verstaanbaar opgewekt, de onderzoekers geoefend en dat alles op deze grondslag, dat God Zich neerlaat en afdaalt tot hen, die op de grond liggen. Wij zien nu door een spiegel in een raadsel, de waarheid is bedenkt, niet verborgen. Onderzoek en overdenk het raadsel. De waarheid en de oplossing is er in (1 Kor. 13 : 12)’.

P.S. Enkele malen is het voorgekomen dat in de artikelen in plaats van het woord ANALY­ TISCH ten onrechte gezet werd analystisch.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 1983

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Het Woord aan het woord laten! (6 slot)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 1983

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's