Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Brieven van dr. H. F. Kohlbrugge, uitgegeven door dr. Eduard Böhl, uitgeverij Kool, Veenendaal 1983, 286 blz., geb. ƒ 42, 50.

Meer dan een eeuw geleden, in 1877, verscheen deze bundel Brieven van Kohlbrugge voor het eerst. Het is een goed idee geweest van de heer Kool ze te laten herdrukken en opnieuw uit te geven. Wij zijn er hem dankbaar voor. Het is bijna vanzelfsprekend dat wij een bundel als deze van harte aanbevelen. Zoals Kohlbrugge was in zijn preken, zo was hij ook in zijn brieven. Een machtig prediker van de verlorenheid en nietigheid van de mens, en van de gerechtigheid des geloofs in Christus. Daar kan men steeds weer zijn hart aan ophalen. De bron brengt hier zuiver water voort, waar dorstige zielen zich aan kunnen laven. Kohlbrugge is al velen tot een zegen geweest. Toch veroorloof ik mij een paar kritische opmerkingen te maken. Ik voel mij daar eerlijkheidshalve toe gedrongen.

1. De stijl van de brieven is ongemakkelijk; korrelig en korzelig. Men heeft enige volharding nodig om te weten té komen wat de auteur bedoelt, zelf zlef licht niets toe. Men moet het maar vatten.

2. Kohlbrugge timmert naar mijn gevoelen weleens wat te hoog. Hij slaat soms tonen aan die ik omdat zij gezwollen zijn niet helemaal serieus kan nemen. Hij wendt soms een heroïsch geloof voor, waarvoor hij wel de brandstapel zou willen trotseren. Maar: in het liberale Nederland van de vorige eeuw stond (gelukkig) nergens een brandstapel. Voor Luther was de brandstapel een reële beci-eiging en toch sprak hij minder stoutmoedig, en allerminst pathetisch.

3. Kohlbrugge's brieven wekken sterk de indruk dat hij zich een miskend, een verongelijkt man gevoelde. Hij kon het blijkbaar maar moeilijk verwerken wat de kerkelijke autoriteiten hem hadden aangedaan. Ik proef in zijn brieven iets hards, bitters, bijtigs, wat niet aangenaam overkomt. Hij is ook volstrekt humorloos, kan geen afstand nemen van zichzelf.

4. Kohlbrugge matigde zich teveel aan, nl. een oordeel over het innerlijk leven van anderen. Bijna iedereen gaat bij hem voor de bijl. De kerkvaders, Luther (althans op een bepaald punt), Lodenstein (al noemt hij niet rechtstreeks zijn naam, 151) en zijn tijdgenoten. Van ds. Jan de Liefde zegt hij, dat hij van de Sadduceeën tot de farizeeën is overgegaan (212), de goed gereformeerde predikant ds. Cesar Malan (een vriend van Groen) stelt hij voor als een verderver (222), en da Costa trapt hij helemaal weg (160). Zo goed als niemand vindt genade in Kohlbrugge's ogen. Dit kan volgens mij niet. Maar wat wil men. Ook Kohlbrugge was een mens, een zondig mens. Er is geen reden om met Kohlbrugge te dwepen of zich naar zijn naam te noemen. Gelukkig dat temidden van al dit menselijke, ja al te menselijke zeer kostbare paarlen van geloofsprediking zijn te vinden. Laat ik er één mogen doorgeven. Als Kohlbrugge ingaat op de gedachte van zo menig gemeentelid dat er iets 'gebeuren' moet, zegt hij het volgende: 'Moet het feit nog gebeuren? Is het geen feit dat God zijn Zoon gezonden heeft, geboren uit een vrouw? Is het geen feit, dat God alzo een wereld heeft liefgehad dat Hij zijn alleen geborene gaf? Is het geen feit dat de Heere gezeten is ter rechterhand der Majesteit? Is het geen feit dat Hij zijn Geest heeft uitgestort over alle vlees? Zijn het geen feiten dat onophoudelijk belonen, waarmee de God en Vader van onze Heere Jezus Christus beloont allen, die Hem in het verborgene zoeken? - Maar ik? Weg met ik - Hij' (211) Zie om deze en dergelijke uitspraken alleen al is het boek het kopen waard. Rest ons nog te vermelden dat de uitgever het keurig heeft uitgegeven. Als hij nog eens zo'n bundel op de markt wil brengen, wij houden ons aanbevolen.

Isaac da Costa, Bijbellezingen deel 1 (Genesis-2 Samuel), uitgeverij Van den Berg, Zwijndf echt 1983, 358 blz., geb. ƒ 29, 75.

Als men aan Da Costa denkt, denkt men aan zijn beroemdeBezwaren tegen de geest der eeuw. Maar er is ook de Da Costa van d& Bijbellezingen. Elke zondagavond hield Da Costa in eigen huis te Amsterdam bijbellezingen. Zijn vriend J. F. Schimsheimer schreef ze uit. Allard Pierson heeft in zijn boek Oudere Tijdgenoten een levendige beschrijving gegeven van deze zondagavond-lezingen. Zij

zijn ook al spoedig uitgegeven. Hier bespreken wij een herdruk van het eerste deel (nog twee delen volgen). Wat mag men van dit boek wél en wat mag er niét van verwachten? Men verwachte niet een doorlopend commentaar op de hele Heilige Schrift. Wel volgt Da Costa de gang van de hele Schrift, van Genesis tot Openbaring, maar hij slaat nog al eens wat over. Men verwachte ook niet op de wél behandelde gedeelten een uitvoerig commentaar. Daarvoor zal men naar andere boeken moeten grijpen, als de werken van Calvijn of die van Matthew Henry. Wat Da Costa's Bijbellezingen wél bieden zijn een aantal kortere of langere, soms maar losjes met elkaar verbonden, beschouwingen van min of meer stichtelijke aard, en dan - uiteraard - in de taal van de 19e eeuw. Daarin treffen ons soms aardige gezegden of waardevolle opmerkingen. Ik denk o.a. aan de mooie karakteristiek die Da Costa geeft van de verschillende aartsvaders (119v). Dogmatische uiteenzettingen vindt men weinig in dit boek. Een uitzondering vormen de blz. 98 v waar wij het een en ander horen over de leer van de rechtvaardiging door het geloof alleen. Ja, ook daar wist Da Costa van! Het is niet waar dat hij alleen maar van de heiligmaking zou hebben geweten! Een enkele keer zinspeelt Da Costa op eigen tijdsomstandigheden. Leuk vond ik de opmerking die hij maakt als hij het heeft over de aartsvader Izaak; hij zegt dan: Ook ik ben een Izaak (105). Namen van kerkvaders of hervormers of tijdgenoten komt men niet tegen, behalve - merkwaardigerwijs - de naam van Luther; hij wordt in dit deel door Da Costa vier keer genoemd. De heer L. M. P. Scholten schreef op dit eerste deel een Inleiding, die de lezer tot verheldering kan dienen. Hij behandelt daarin Da Costa's levensloop, met onder andere zijn bekering tot het christelijk geloof en Da Costa's kerkelijke houding. Scholten doet dat met piëteit en waardering. Al zegt hij wel, dat hij Da Costa niet volgen kan op zijn zogenaamde medische weg tot genezing van de kerk. In deze kritiek val ik Scholten bij. Gelukkig stelt Scholten zich in het conflict Da Costa-Kohlbrugge niet uitsluitend aan de kant van Kohlbrugge. Sommige Kohlbruggianen gooien Da Costa geheel weg. Ik acht dat onzinnig en sterk overtrokken. Da Costa had zijn eenzijdigheden, maar Kohlbrugge had ze ook. Het is onmiskenbaar dat de preken van Kohlbrugge heel wat meer geestelijke diepgang hebben dan de bijbellezingen van Da Costa, maar die zijn daarom nog niet te versmaden. De uitgever heeft dit boek keurig verzorgd; het is gestoken in een passend gewaad. Hij heeft bovendien de prijs uitzonderlijk laag gehouden. Wij hopen dat hij met zijn uitgave succes zal hebben. De lezers zullen ervan kunnen profiteren.

K. Exalto

Dr. G. J. D. Aalders, Julianus de afvallige, Het leven van een verbitterde keizer, Koli, Kampen 1983, 125 blz., ƒ 17, 50.

Velen zullen weleens de naam van Julianus de afvallige hebben horen noemen, de keizer die na de dood van de (afiaanse) christen-keizer Constantius aan de macht kwam; het heidendom opnieuw invoerde, maar al vrij spoedig daarna in een veldslag met de Perzen het leven liet. Al wat van deze keizer te achterhalen is, vindt u in dit boekje bijeen. De stof is de schrijver toevertrouwd. De oudheid is hem door en door bekend. Een opwindend boek moet men er niet van verwachten. Maar wel een boek dat tot en met betrouwbaar is. Kerkgeschiedenis komt er ook in voor, maar het bevat voornamelijk politieke geschiedenis. Het geeft een im zicht in alle mogelijke verwikkelingen die zich voordeden tijdens de eerste christen-keizers en daarna tijdens Julianus zelf. Julianus is getekend als niet geheel onsympathiek, maar toch op de keper beschouwd een gevaarlijk man voor de christenheid. Maar, wie meer van hem wil weten, die leze dit boek zelf.

K. Exalto

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 1983

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 1983

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's