Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stervensbegeleiding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stervensbegeleiding

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe gaan we pastoraal om met ernstige zieken en terminale patiënten?

Woensdag 6 juni belegde het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond een dag voor kandidaten in de theologie en predikanten, die in hun eerste gemeente staan over pastorale vragen, waarmee men als predikant in de gemeente in aanraking komt. Ds. L. Kievit sprak over het thema 'Het leven van de pastor', dr. A. van Brummelen refereerde over 'Pastoraat rondom het Heilig Avondmaal' en ds. C. v. d. Bergh behandelde het onderwerp 'Stervensbegeleiding'.

Bijgaand treffen de lezers als eerste het referaat van ds. v. d. Bergh.


Hoe gaan we pastoraal om met ernstige zieken en terminale patiënten? In het antwoord op deze vraag ga ik niet in op de inhoud van het gesprek. Ik verwijs daarvoor naar de voortreffelijke artikelen van ds. A. v. Brummelen in de Waarheidsvriend van 31 jan. en 7 febr. 1980 en het hoofdstuk 'Stervensbegeleiding' van ds. C. de Boer in het boek 'Onbegonnen werk'. Het gaat nu vooral over het omgaan met deze patiënten.

Wie leidt het gesprek?

De eerste stap op de weg van het omgaan met ernstige zieken, terminale patiënten en stervenden, is de bede om de leiding van de Heilige Geest. De Geest is het Licht en de Waarheid rond het ziek-en sterfbed. Bijzonder voor zulke bezoeken is het nodig zich biddend voor te bereiden bij een open bijbel en van te voren te bedenken waar we met de zieke over zullen spreken. Toch moeten we er rekening mee houden dat het gesprek een heel andere kant uit kan gaan dan we beogen. De Geest waait waarheen Hij wil. Een enkele opmerking van de zieke kan een wending geven aan het gesprek. We moeten daar dan op in gaan. Als het goed is leidt de zieke het gesprek. Het gaat om hem of haar. Het is altijd nog de gulden regel in het pastoraat dat spreken zilver is en luisteren goud. De zieke ligt vaak boordevol vragen, dag en nacht op bed.

Prof. dr. P. J. Roscam Abbing noemt in zijn boek 'Pastoraat aan zieken' drie vragen, waarmee een terminale patiënt tobt. De een heeft het het moeilijkst met de onthechting, het loslaten van het leven en verwanten. De ander heeft moeite met het naderende einde zelf. Een derde heeft het moeilijk met de vrijmoedigheid om voor God te verschijnen. Ik ben er van overtuigd dat deze vragen op zijn tijd leven en woelen bij elke terminale patiënt. Ook zij, die in het geloof met Paulus kunnen zeggen: 'Het leven is mij Christus, het sterven gewin', verliezen bij hun sterven alles wat God hen in dit leven gegeven heeft. Ook een gelovige man moet zijn vrouw los laten, een gelovige vrouw moet van haar man en kinderen afscheid nemen en een kind van zijn ouders.

Toch blijkt de vraag naar de toekomst, de zekerheid en geborgenheid, de vergeving van de zonden en vrede met God, veelal de meest brandende vraag te zijn. Dat werd mij eens duidelijk toen tegelijkertijd een jongen van 19 jaar en een man van 91 jaar wisten dat zij sterven gingen. Bij alle verschil van leeftijd, kwam steeds bij beiden dezelfde vraag naar boven. Zal het wel zijn met mij straks in het sterven? Is de Heere Jezus mijn Heiland en Verlosser? Juist voor het gesprek over deze dingen is openheid nodig.

Hoe komen we tot elkaar?

Hoe krijgen we openheid voor het gesprek met terminale patiënten? We moeten nooit vergeten dat het woord 'stervensbegeleiding' eigenlijk een on-echt woord is. We gebruiken dat woord wel, maar in feite is het niet mogelijk iemand te begeleiden in zijn of haar sterven. Leiden betekent voor-gaan. Be-geleiden is mee-gaan. Begeleiden, gids zijn, kunnen we alleen als we mee-gaan. Hoe moeten we zo het woord 'stervensbegeleiding' vullen? In 'Eens Christens reize' van Bunyan gaat Hoop met Christen mee de doodsjordaan in. Als Christen dreigt te verdrinken, houdt Hoop zijn hoofd boven water en wijst hem op Christus. Hier is Hoop geen persoon, maar verpersoonlijking van de Levende Hoop. Vergeet dat nooit bij een ernstige zieke. Zeker niet bij iemand, die weet te moeten sterven. Niemand stapt met de stervende mee de doodsjordaan in. De pastor blijft zelf veilig op de vaste oever van het leven. Hij voelt zelfs niet met zijn tenen het ijskoude water van de doodsjordaan. Zelfs iemand, die zelf eens met de vreze des doods, ernstig ziek gelegen heeft, moet bedenken die beproeving niet te kunnen vergelijken met de worsteling van een stervende, voor wie geen enkele hoop meer is.

We zitten tijdens het bezoek naast het bed. De ernstige zieke ligt er op. Tussen onze stoel en zijn of haar bed gaapt een diepe kloof. Wie die kloof niet ziet en onderkent valt er vroeg of laat in. Zelfs als er een verstaan is in de zaken van het geloof, gemeenschap des geloofs, die kloof blijft. We kunnen verwachten dat de zieke ons een keer eerlijk zegt wat eens een jongeman mij zei: 'U kan makkelijk praten, dominee. U gaat weer naar uw vrouw en kinderen, naar huis. Ik kom nooit meer thuis'. Ik heb het daarna vaak als een zegen ervaren die kloof eerlijk te bespreken met de zieke. Zeg gerust als het eens lijden kan: Ik kom wel bij u op bezoek, maar ik ga niet met u mee. Ik kom om weer weg te gaan. Ik neem niets van uw pijn en moeite mee. Ik hoop wel iets achter te laten. Dat is het Woord van God, de eeuwig Levende God. Alleen het Woord kan die kloof overbruggen. Ik bedoel dan met het Woord de Heere Jezus Christus. Hij alleen kon zeggen in alle benauwdheid mede benauwd te zijn geweest. Christus alleen kan waarmaken: Ik zal in al uw benauwdheid bij u zijn.

Zo zijn wij als Hoop voor Christen was. We zijn dan bemoedigend en vertroostend bezig vanaf de veilige oever van ons leven. We wijzen bij onszelf vandaan op Christus, de enige Hoop.

Op Christus wijzen

De vraag is gesteld waarin de pastorale begeleiding verschilt met de psychologische opvang. In veel ziekenhuizen en tegenwoordig ook door gemeentelijke instellingen wordt er zorg besteed aan psychologische begeleiding van terminale patiënten. Op deze wijze zoekt men een weg te vinden waarop de terminale patiënt vrede vindt met de dood en het leven leert los te laten. Hiervoor is een goed contact met de psycholoog een eerste vereiste. De pastorale begeleiding zoekt de weg waarop de sterveling, de stervende, vrede vindt met God en gelooft dat Christus de dood overwonnen heeft. Daarom zoeken we samen tot Christus te gaan. Alleen door het geloof in Hem is er vrijmoedigheid om voor God te verschijnen. Ook om andere reden is het nodig steeds op Christus te wijzen. Als het goed is komt er een vertrouwelijke band tussen pastor en terminale patiënt. Die band zal sterker worden naar mate men hem of haar langduriger bezoekt. Maar die band kan ook te sterk worden. We kunnen zo Christus in de weg staan.

Als de zieke vraagt: 'Mag ik u laten roepen als het sterven wordt', moeten we ons goed realiseren waarom hij dat vraagt. We moeten daar ook met liefde in toestemmen. Toch heb ik wel eens gevraagd: Waarom eigenlijk? U moet dan ook afscheid van mij nemen, mijn hand loslaten. U moet alleen die weg gaan. Alleen Christus kan bij u zijn. Hij is aan de overzijde van dood en graf. De geschiedenis van Mozes' sterven leert ons dat er geen eenzamer taak is in ons leven dan sterven. Het is vertroostend en bemoedigend als we zo vanuit Gods Woord mogen spreken.

Sterfbedden in de Bijbel

Het is overigens opvallend hoe weinig wij in de bijbel lezen over het sterven van mensen. Meestal staat er alleen maar: En hij stierf. Het gaat in Gods Woord allereerst om het leven als voorbereiding voor het sterven. Prof. v. Ruler zei eens: 'Wij komen na ons sterven ergens anders dan daar, waar wij voor onze dood in beginsel geweest zijn'. Wij behoeven niet te weten hoe Abraham, Ruth, David en Paulus gestorven zijn. Wij weten hoe zij geleefd hebben. Hun leven was hun laatste woord en hun laatste woord was hun leven. Het als Jacobs laatste woord en leven: 'Op uw zaligheid wacht ik, Heere!' Wij mogen daar aan denken en er over spreken als er iemand plotseling overlijdt. De familie heeft het dan bijzonder moeilijk omdat zij geen laatste woord van de overledene gehoord hééft. De eigenlijke reden, waarom we zo weinig sterfbedgeschiedenissen lezen in de bijbel, is opdat het lijden en sterven van Christus niet verduisterd wordt. Hij mag en moet en kan voor ogen staan bij het sterven. Dat geldt zowel de pastor als de stervende. De meest zegenrijke begeleiding van de terminale patiënt is als pastor en gemeentelid elkaar vinden aan de voet van het kruis. Hier zijn we aan elkaar gelijk, zondaar voor God, die door geloof alleen vrede vindt. Hier mag gesproken worden over het open graf. De dood verslonden tot overwinning.

Begeleiding van kinderen

Wanneer we kinderen moeten en mogen begeleiden in de laatste periode van hun leven, geeft dat een bijzondere zorg. De geschiedenissen uit de Evangeliën zijn de stof en staf om op te steunen, zowel voor het kind als pastor. Juist dan is eerlijkheid geboden. De liefde van ons hart, het medelijden met het kind, dat soms veel lijden moet, mag ons niet doen vergeten dat alleen het eenvoudige geloof in de Heere Jezus zalig maakt. Anderzijds vinden we juist bij kinderen soms dat hartelijk vertrouwen, waar de Heere Jezus Zelf van zegt: 'Als gij niet wordt als de kinderkens'. Ik denk aan een catechisant die een ernstig verkeersongeval overkwam. Kort voor zijn sterven zei hij: 'Dominee, God is zo goed voor mij. Ik mag geloven dat Hij de Heere Jezus ook voor mij heeft gegeven'. Ik heb toen in vol vertrouwen gezegd: 'Het blij vooruitzicht mag jouw deel zijn. Jij zal ontwaakt Zijn lof ontvouwen. Hem in gerechtigheid aanschouwen'.

Belangrijk is ook steeds contact te hebben met de ouders. Ga eens met de ouders mee als hun kind in het ziekenhuis ligt. U weet dan hoe zij met hun kind praten en hun kind met hen.

Niet kerkelijk meelevende

Als we geroepen worden iemand te begeleiden die weinig of helemaal niet kerkelijk meeleefde of iemand die duidelijk tekenen van onverschilligheid toont, geeft dat een bijzondere spanning. De tijdsduur van de begeleiding is dan belangrijk. We hebben dan haast om zo iemand te bekeren. Ik vroeg eens aan een arts, die mij verzocht een jongeman voor te bereiden op de dood: 'Hoeveel tijd geeft u mij'. Hij antwoordde toen: 'Vier, uiterlijk vijf maanden. Sterkte, ik hoop dat u het wint van de dood'. Het was een jongen, die nooit in de kerk kwam en weinig of niets van de bijbel wist. Alleen het geloof in de verkiezende genade Gods, Die de moordenaar redde als een vuurbrand uit het vuur gerukt, geeft moed en vertrouwen het gesprek te beginnen. Barmhartiger dan God kunnen we nooit zijn. Rechtvaardiger dan God kunnen we ook niet zijn. Voor zulke patiënten is het zeker nodig lijn te brengen in de gesprekken aan de hand van de bijbel. We mogen ook nooit vergeten dat de Heere vaak Zijn werk doet als wij er niet bij zijn, in de stilte van de nacht.

Bescheidenheid

Houdt er altijd rekening mee dat de zieke ons aan moet horen, ook al is hij of zij nauwelijks in staat te luisteren. We doen er goed aan ons eens af te vragen hoe wij zelf zouden reageren als we zo op bed lagen en een dominee, gezond en gebruind door de zon, ons kwam vertellen hoe het kan en hoe het moet. Een zieke is aan zijn of haar bed gebonden en kan niet weglopen. Zeg hem of haar dat hij of zij de vrijheid heeft u weg te sturen als het niet gelegen komt, als het te veel wordt. Dit geeft u meer vrijheid als u bij hem of haar op bezoek bent. Ik denk aan een meisje, dat niet lang meer kon leven en met wie ik een bijzondere band had. Toen ik haar nog maar kort bezocht zei ik: 'Dit is jouw kamer. Ik kom ongevraagd binnen. Maar komt het niet gelegen, zeg het mij dan eerlijk'. Toen ik op een keer bij haar kwam zei ze: 'Dominee, ga maar zitten, lees maar uit de bijbel en bid, dan kunt u gaan. U heeft toch zelf gezegd dat ik dat zeggen mocht'. De andere dag zei ze mij waarom ze dat gezegd had. In een kamer, waar de wiekslag van de dood reeds is te horen, past ons bescheidenheid, ootmoed, liefde en eerbied. We betreden dan het kleine domein van een medemens, die wankelt ten dode. Dat is zijn of haar kamer, zijn of haar wereldje, verengd tussen vier muren. Vaak met een raam, dat uitzicht geeft op een wereld, waarin zij nooit meer komen. Een venster overigens, dat een open venster kan zijn naar Jeruzalem.

Vergeet nooit dat u op visite komt bij iemand die zelf nooit meer op bezoek kan gaan. Dring daarom niet binnen. Besef dat elke zieke er recht op heeft een geheim te bewaren en alleen vrijwillig zijn of haar gedachten kan prijs geven.

Geloof en vertrouw dat een zieke, een terminale patiënt, een stervende, soms meer kan geven dan dat wijzelf kunnen geven. Zij hebben ons soms in een paar dagen meer te zeggen dan in de jaren daarvoor. Soms nemen zij ons mee naar de ongekende diepte van het mensenleven, en de ongekende hoogte van het leven des geloofs.

Wie in dienst staat van het levenwekkende en levenreddende Woord, Jezus Christus, staat ook in dienst van de ernstige zieke, de terminale patiënt, de stervende. Ons is dan niets te veel. Hij of zij is er niet voor u, maar u bent er voor hem of haar. Zo mogen wij het beeld vertonen van Hem, Die Zijn kudde zal weiden gelijk een herder, de lammeren in Zijn armen vergadert en in Zijn schoot draagt, de Heere Jezus Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Stervensbegeleiding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's