Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Elisabeth Kübler-Ross, Leven met stervenden

Elisabeth Kübler-Ross, Leven met stervenden, Ambo-Baarn, Nederlandse vertaling door Ad. J. Koekkoek van Living with death and dying, eerste druk, 1982, prijs

Elisabeth Kübler-Ross, een Amerikaanse arts, die bekend is om haar publicaties rondom 'stervensbegeleiding' heeft in dit boek haar inzichten kenbaar gemaakt met betrekking tot de vraag, hoe wij kinderen, die moeten gaan sterven, in het bijzonder, vertrouwd kunnen maken met hun naderende dood. Volwassenen, maar ook kinderen blijken de zekerheid, dat zij moeten gaan sterven (b.v. als zij de 'gevreesde' ziekte hebben), soms reeds geruime tijd in zich om te dragen. Maar zij moeten meestal door allerlei fasen heen (woede, ergenis, marchanderen met God, aanvaarding), voordat zij er met anderen over kunnen praten. Intussen zijn er dan vaak wel de symbolen, die mensen, die met de naderende dood bezig zijn, gebruiken om duidelijk te maken aan omstanders, wat er in hen omgaat. Eén van de medewerkers van dr. Ross, Gregg M. Furth analyseert daartoe in dit boek een aantal tekeningen, die gemaakt zijn door stervende kinderen en laat zien, op welke wijze daarin diepe gevoelens tot uitdrukking komen. Martha Pearse Elliott schrijft verder een bijdrage over ouderopvang in de zorg van het stervende kind. Daarin het verhaal van een moeder, wier zesjarige dochtertje leukemie had en verpleegd werd in een ziekenhuis met een speciale afdeling, waar ouders de mogelijkheid geboden werd om alle dagen bij hun kinderen te blijven en waar ouders elkaar in hun moeilijke uren konden helpen. Het boek eindigt met een bijdrage van E. Kübler-Ross over begeleiding van hen, die geconfronteerd worden met een plotseling overlijden in de kring van hun familie. Voor hen, die soms langdurig aan een ziek-en sterfbed moeten staan, vooral ook voor begeleiders in de psychosociale sfeer, niet minder trouwens voor pastores, is dit boek van dr. Ross ongetwijfeld bijzonder leerzaam. Er spreekt een geweldig inlevingsvermogen in de wereld van de stervende in mee. Het is met grote teerheid geschreven. En het zet aan het denken, vooral als de schrijfsters(er) aan de hand van vele praktische voorbeelden laten zien, wat hun eigenlijk voor ogen staat bij hun werk. Als zodanig kan het boek voor velen een goede wegwijzer zijn op een terrein, waar wij mensen vaak niet goed weten, wat en hoe wij zwijgen en spreken moeten. Tegelijk echter heeft dit boek een gevaarlijke kant. Er wordt heel sterk gedacht vanuit de innerlijke vrede, die voor stervenden van zo groot belang is. Maar als die innerlijke vrede dan op gegeven moment ook kan zijn, dat iemand vlak voor zijn dood nog zijn lievelingswens (een klein beetje van zijn favoriete soep en van eigengebakken brood) krijgt (Ross schrijft: 'Drie dagen later stierf hij, heel vredig', blz. 46), dan moet de schrijfster het de pastor maar niet kwalijk nemen, als deze hier een vraagteken plaatst. Vanuit een mensmiddelpuntmatig denken, is er wellicht zo over vrede te spreken. De Bijbel doet dat echter toch wel anders. Daarin is sprake van zonde en genade, van een vrede, die alle verstand te boven gaat, een vrede in het bloed van het Lam. Een pastor, die dat voor zijn gemeenteleden zoekt, zal van de benadering van dr. Ross wel heel veel leren, maar hij zal tegelijk uit zorg voor zijn schapen, verder willen gaan dan zij in vele gevallen gaat. Hij zal het haar ook niet gewonnen geven, dat woede en opstand (tegen Gods wil en weg) nu eenmaal een psychologisch verklaarbare en acceptabele fase is in de gang van de patiënt, naar de overgave. Een accepteren van het le-r2'venseinde (na woede en opstandigheid) hoeft nog niet hetzelfde te zijn als de overgave van een verloren zoon, die leerde zeggen: 'Vader, ik heb gezondigd...' en die zich in ondoorgrondelijke ontferming overgenomen weet in Vaderliefde en daarin tot volle vrede komt.

C. den Boer (Woudenberg)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's