Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat heeft de voorrang? (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat heeft de voorrang? (5)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het doel van het pastoraat is wellicht in deze enkele zin te omschrijven: dienst aan God én dienst aan elkaar.

Uit een 'onderzoek onder jongeren' door L. van Driel en I. A. Kole, kwam o.a. naar voren, dat de kijk van de jongeren op de kerk vrij traditioneel is. De voornaamste taak van de kerk is de verkondiging. Wat ons echter nog meer trof is dat één van de conclusies uit dit onderzoek luidde: 'als 10% van de jongeren veel met een predikant praten is dat nog hoog te noemen'. Zo'n conclusie zegt iets van het pastoraat. Dat schijnt onder jongeren minimaal te zijn én zich waarschijnlijk hooguit te beperken tot de catechese die weliswaar pastoraal van aard, maar voor een groot deel toch docerend van inhoud is. Het pastorale in de onderwijzing is natuurlijk niet uitgesloten, gelijk wij dit voor de prediking hebben aangetoond. Wat van de prediking geldt is evenzeer van toepassing op de catechese. Ook de catechese dient met het pastoraat doortrokken te zijn. Het gaat immers niet alleen om de leririg, maar in de lering om de leiding van de jeugd van de gemeente.

Herderlijke zorg

Wanneer wij doorgaans over het pastoraat spreken, denken wij niet zozeer aan de prediking en de catechese als wel aan de taak van de herders in het huis-en ziekenbezoek en in vele andere ontmoetingen in het gemeentelijk werk. Dat de herderlijke zorg over de gemeente Gods niet alleen vanaf de kansel of vanuit het catechisatielokaal bedreven wordt willen wij daarom nog eens onderstrepen. Het pastoraat in de gemeente staat met de prediking en de catechese in zeer nauw verband.

Dit pastoraat wordt bedreven in het midden van de gemeente. Het is bestemd voor de kudde, die God roept tot de zaligheid. Dat houdt niet in, dat het pastoraat ook niet buiten de kudde bedreven mag worden, maar in de eerste instantie strekt het zich uit tot die gemeente, tot die kudde waarover de onderherder door de overste Herder is gesteld. Aan die kudde heeft de onderherder zijn handen reeds vol. Zelfs meer dan dat. Want die kudde laat zich doorgaans niet als een onderling geheel kennen. Wijlen ds. G. Boer verweet deze kuddenood eens aan de verwoestende inwerkingen van het individualisme. Daardoor weet de kudde er niet meer van, dat zij maar niet als losse individuen naast elkaar moet leven, maar als een gemeenschap, een kudde die in z'n geheel bij elkaar behoort. De gemeente - zo schreef ds. G. Boer - is met banden van het Verbond omvangen. Deze opmerking, een kwart eeuw geleden door hem gemaakt, willen wij graag accentueren. Zijn woorden hebben in ons verband niets van hun waarde verloren. Herderlijke zorg dient daarom niet alleen uit te gaan van de pastor-loci, maar zal ook door de kudde onderling betracht dienen te worden. Maar al te veel wordt nog gezegd, dat de predikant óf de ouderlingen eens naar die of naar die moesten omkijken. Dat mag zo zijn, maar hoe staat het met de herderlijke zorg onder elkaar? Zegt één der geschriften van de kerk niet, dat een ieder van de lidmaten is geroepen om met vreugde en gewilligheid zijn gaven tot nut van de andere lidmaten aan te wenden? Wanneer het onderlinge pastoraat ontbreekt en de gemeenteleden geen echte zorg voor elkaar hebben, kan men dan nog wel spreken van een kudde? Wij menen van niet! Onze conclusie is, dat pastoraat niet alleen wordt bedreven door de pastores (herders), maar ook door de gemeenteleden onderling.

Het doel van de herderlijke zorg

Wanneer wij ons nu verder bezighouden met het pastoraat van de pastores, dan is dat in onze tijd een veelomvattende taak. Hoe vaak blijven wij bij die taak nog maar in het voorportaal staan. Niet alleen vanwege de veelomvattendheid van deze taak, maar vooral omdat de kudde zeer gemengd is. Vele schapen met wie wij in aanraking komen, gaan niet meer met de gemeente Gods op naar Zijn huis. Ook deze schapen hebben onze volle aandacht nodig en dienen op een pastorale manier door ons benaderd te worden. Met hen staan wij nog maar vaak in het voorportaal, wanneer wij ze wijzen op het goede van Gods Huis, ja van de Heere Zelf. De niet-meelevenden vragen in onze tijd veel zorg en aandacht. Soms ook wel eens ten koste van de meelevende schapen van de kudde. Ofschoon deze laatsten zeker niet minder onze aandacht nodig hebben dan de eerstgenoemden. Immers het bezoeken van de meelevende leden der gemeente heeft ten doel zowel gezinsgewijs als persoonlijk navraag te doen naar de vruchten op de prediking. Wat is de uitwerking van het Woord Gods in hun aller leven? Is er vrucht? Is er geestelijk leven zich uitend in gebed, geloof en bekering? Is er een waarachtig ingelijfd zijn door het geloof in Jezus Christus? Of gelijkt men meer op een ja-knikker op de olievelden? Men knikt wel ja en men beaamt de prediking wel, maar het dringt niet door tot het hart, zodat er geen wezenlijke betrekking is op de Heere. Wanneer er in een meelevend gezin geen bijzondere problemen zijn van huwelijks-óf gezinsmoeilijkheden óf op maatschappelijk terrein, wordt er een onderzoek gedaan naar de staat van de mens. Dat zal ook gedaan worden daar waar moeilijkheden zijn, maar toch niet dan nadat uitvoerig over die moeilijkheden is gesproken! Als herder kan men aan een man en vrouw, die op gespannen voet in het huwelijk met elkaar leven, niet direkt de vraag stellen: 'bent u bekeerd? ' Zo'n vraag mag wel gesteld worden, maar dan niet nadat over de moeilijkheden in zulk een huwelijk is gesproken en deze uit de weg geruimd zijn. Waar mensen verbitterd tegenover elkaar staan, daar moet eerst de verbittering uit de weg geruimd zijn wil er plaats zijn voor andere, d.i. geestelijke, zaken. Wanneer die verbittering blijft, wat dan? Dan zal men als herder ernstig doch in alle liefde er op moeten wijzen, dat men zich tot God en tot elkaar zal bekeren. Zo men dat niet doet, zal men geen dageraad hebben. Het mes van het Woord Gods mag en moet in deze bijzondere gevallen op tafel komen, doch... uit hef de. En niet alleen het mes van het Woord mag op tafel komen, maar ook de belofte Gods uit het Woord. Op een ernstige, maar ook tedere manier zal men in zulke gevallen pastoraat bedrijven.

Wij gingen op het bovenstaande wat uitvoeriger in, omdat wij juist in onze tijd hiermee veelvuldig te maken hebben. U zult echter verstaan, dat het pastoraat nog wel iets meer inhoudt. Niet alleen de evangelisatiebezoeken en de huisbezoeken in de gewone zin van het woord, maar ook het bezoeken van weduwnaren, zieken en bejaarden is een bij uitstek pastorale taak. Onafzienbaar is het terrein en de personen, waarop en bij wie de gesprekken zich kunnen bewegen. Denkt u verder maar aan het pastoraat rondom een huwelijksinzegening en rondom een begrafenis. En vooral niet te vergeten het pastoraat na de begrafenis. Verder zijn er de vragen rondom de gezinsvorming, de zorg voor de jeugd, de aandacht voor de grotere verbanden, waarin de mensen werken en leven. En er is nog veel meer bij! Wij schreven reeds eerder: 'al behoefden er zondags nooit twee nieuwe preken te zijh, dan waren de overige dagen nog meer dan gevuld, wanneer men tenminste in de voetstappen van de Goede Herder begeert te gaan' .

De voorbereiding van het pastoraat

Evenals de prediking dient ook het pastoraat voorbereid te worden. Men kan niet 'zomaar' een huisbezoek afleggen zonder enige deskundigheid. Het zal waar zijn, dat wij in ons pastoraat in de gemeente evenzeer door de Heilige Geest geleid moeten worden als in de prediking op de kansel. Maar dat wil niet zeggen, dat de Heilige Geest geen gebruik maakt van deskundigheid. Deze deskundigheid laat God soms halen uit de smederij van zijn vijanden. Hij laat ons daar soms veel wijsheid opdoen die Hij later in Zijn dienst gebruikt. Wie denkt in dit verband niet aan Paulus, de geniale leerling van Gamaliël. En wat te denken van Mozes, die aan het hof van de Farao onderwezen werd in al de wijsheid van de Egyptenaren. Wat hebben zij een profijt gehad van de studie, het onderwijs, dat zij meekregen en dat God gebruikt heeft ten goede van Zijn volk?

Ook het pastoraat vraagt voorbereiding. Er is veel meer studie voor nodig dan voorheen. Dat is alleen reeds hieruit te verklaren, dat de noden en de problemen van geheel andere aard zijn dan voorheen. Daarom is een grondig onderzoek nodig om vanuit de Schrift een helder en duidelijk antwoord te geven. Wil het pastoraat adekwaat zijn, dan zal men een gedegen kennis van de Schrift dienen te bezitten, maar ook met zijn tijd goed op de hoogte moeten zijn. Want anders wordt de pastor als een 'wereldvreemd' mens aangezien. Weliswaar is de pastor niet van de wereld, maar staat hij wel met beide benen in de wereld. Goed pastoraat bedrijven vraagt daarom veel gebed én veel studie. Met 'gemoedelijkheid' en 'hartelijkheid' komt men in het hedendaagse pastoraat niet ver. Bovendien gaat het daarom ook niet. In het pastoraat bedoelt de herder ten diepste, dat jongeren en ouderen tot de Heere geleid worden en - wanneer zij in de Heere worden gevonden - meer en meer in Hem geworteld zullen raken. Het doel van het pastoraat is wellicht in deze enkele zin te omschrijven: dienst aan God én dienst aan elkaar.

Moeilijkheid

De voorbereiding van een degelijk pastoraat en het pastoraat op zichzelf vraagt veel tijd. Daarbij komt nog een moeilijkheid, dat in onze kerk de (wijk)-gemeenten vaak veel te groot zijn. Menigmaal horen vvij predikanten zuchten, dat zij het vele werk niet aan kunnen. De bewerktuiging van de gemeente is niet in overeenstemming met het aantal pastorale eenheden. Sommige predikanten hebben meer dan 1500 pastorale eenheden te bewerken. Zonder hulp of bijstand zwoegen zij jaar in, jaar uit. De meesten gelukkig met vreugde. Toch zou het - ondanks de economische regressie - goed zijn om eens na te denken of er aan deze misstand niets te doen is. Ofschoon het niet gemakkelijk zal zijn - fiancieel gezien - zal men toch in bepaalde gemeenten eens een grondig onderzoek moeten doen inzake de bewerktuiging. Er kan wellicht meer dan wij denken. Laten wij niet vergeten: het gaat om de kudde Gods in al haar verbanden. Deze kudde mag en moet onze volle aandacht hebben, want het is de kudde Gods. De prediking mag niet ten koste gaan van het pastoraat, maar omgekeerd evenmin. Wat heeft de voorrang? Op deze vraag geven wij als antwoord: zowel de prediking als het pastoraat heeft de voorrang. Doch het moet beiden wel naar behoren uitgeoefend kunnen worden.

In een slotartikel zien wij op de bevruchtende werking van de prediking op het pastoraat en omgekeerd van het pastoraat op de prediking.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Wat heeft de voorrang? (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's