Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat heeft de voorrang? (6 slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat heeft de voorrang? (6 slot)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De voorwaarden voor een bijbels pastoraat zijn echter wel, dat door de pastor vele uren worden doorgebracht aan de voeten van de Opperherder in Schriftstudie, meditatie en gebed.

Het zal ons uit de voorgaande artikelen duidelijk zijn geworden, dat het pastoraat ten behoeve van de afzonderlijke individuele gemeenteleden dringend noodzakelijk is. Het contact met de gemeente is voor iedere pastor onontbeerlijk. De voorwaarden voor een bijbels pastoraat zijn echter wel, dat door de pastor vele uren worden doorgebracht aan de voeten van de Opperherder in Schriftstudie, meditatie en gebed. Het ontbreken van deze voorwaarden is en ramp voor de gemeente en de pastor. De gevolgen zijn op de lange duur desastreus. Bijbels pastoraat houdt degelijke bezoeken in. Geen gebabbel, geen priet-praat, geen gemoedelijk theepraatje. De pastor heeft de gemeente te leiden en te weiden in het Woord.

De vreugde van het pastoraat

Het pastoraat geeft ontegenzeggelijk vreugde! Ondanks zorgen en moeiten is het niet zo, dat de pastor al zuchtende zijn werk behoeft te doen. De overste Herder laat Zijn onderherders niet maar wat ronddolen. Integendeel, zij mogen ook vreugde kennen. Soms zelfs zeer veel vreugde. Het geeft veel vreugde, wanneer gezien mag worden, dat de vruchten van een pastorale en apostolaire prediking Gode-verheerlijkend zijn. Het geeft grote blijdschap, wanneer geconstateerd wordt, dat jongeren en ouderen zich bekeren en er een doorbraak tot op Christus in hun leven plaatsvindt. Wat is er ook een stille vreugde, wanneer een bekommerde de toevlucht mag nemen tot de Zaligmaker en in Hem de vrede en de vrijheid vindt. Is het ook geen oorzaak tot blijdschap, wanneer de onderherder mag zien, dat zij die nog maar zo pas op de weg ten leven zijn door middel van de pastorale prediking verder worden geleid en bevestigde christenen meer en meer worden bevestigd in Christus? En wat te denken van verstoorde verhoudingen die door een intensief pastoraat 'geheeld' worden? Er zou wat dit betreft nog veel meer te noemen zijn. Laat het ons genoeg zijn te weten, dat de Heere werkt en doorwerkt én dat Zijn welbehagen gelukkiglijk door Zijn hand voortgaat. Hij geeft van tijd tot tijd aan Zijn onderherders vreugde waardoor zij tegen de moeiten en de zorgen in het pastoraat op kunnen.

De zegen voor de pastor

Het pastoraat geeft niet alleen vreugde aan de pastor, maar is ook tot zegen voor de pastor. In de eerste plaats is het zo'n grote zegen te zien, dat het gepredikte Woord vruchten afwerpt in de harten van jongeren en ouderen. Hierdoor wordt de onderherder bevestigd in zijn ambt en dienst aan de gemeente Gods. In de tweede plaats is het pastoraat menigmaal voor hemzelf en voor zijn prediking tot een zegen. Zo nu en dan laat de Heere immers de tekst voor de prediking opkomen uit het pastoraat. Doorgaans met de toepassing erbij. Dat heeft niets met een soort 'gemeente-theologie' te maken. Deze zgn. gemeente-theologie wil alleen maar horen wat men graag wil horen. Dat is een streling van het verdorven vlees. Neen, als ons in het pastoraat door de Heere Zelf de tekst en een deel van de toepassing wordt aangereikt, dan is dat Zijn werk. Middelijkerwijs heeft Hij daarvoor dan mensen willen gebruiken. Op het alleronverwachts bereidt de Heere zo een zegen voor Zijn dienstknechten. Het is niet minder een grote zegen voor een onderherder, wanneer hij in zijn gemeente in aanraking mag komen met bevestigde christenen. Mannen óf vrouwen die ingeleid, soms zelfs zeer diep ingeleid zijn in het werk des Heeren. Wat is er veel van hen te leren! Wat kunnen zij de onderherders soms op een liefdevolle, maar ernstige manier corrigeren. Schrijver dezes is de Heere dankbaar, dat op zijn weg steeds mannen en vrouwen zijn geplaatst die hem onderwezen hebben, en als zodanig tot een hand en een voet zijn geweest en nog altijd zijn! Een onderherder moet maar niet hoog van gevoelen zijn, in de mening, dat hij van anderen niets zou kunnen leren. De trap en de maat der genade wordt door de Heere bepaald. Daarom kunnen er in de gemeente christenen zijn die veel dieper zijn ingeleid en van wie ontstellend veel te leren is. Voor menig onderherder zijn zulken in de gemeente tot grote zegen. Vaak ook tot grote bemoediging! ledere onderherder kent tijden van ingezonkenheid en moedeloosheid. Soms wordt wel eens de klacht geslaakt: 'en niemand zorgt er voor mijn ziel'. Maar wat is het dan groot, wanneer er een bevestigd christen mag zijn bij wie men mag 'bijtanken'. Dat is dan pastoraat van een godvrezend gemeentelid aan een pastor. Dat is een zegen Gods aan de onderherder!

Wat heeft de voorrang?

Op de vraag 'wat heeft de voorrang? ', de prediking, de catechese of de zielszorg, is door ons in al deze artikelen geen expliciet antwoord gegeven. Ofschoon wij in vorige artikelen enigszins het zwaartepunt hebben laten vallen op de prediking, hebben wij hiermee niet willen zeggen, dat de catechese en de zielszorg door ons lager gewaardeerd worden. Integendeel zelfs, want het één hangt met het ander nauw samen. Wel zullen wij erop moeten letten, dat vooral na de tweede wereldoorlog zich vele veranderingen in het gehele leven hebben voorgedaan. Daardoor heeft de predikant veel meer te doen dan zijn collega uit het begin van deze eeuw of van de vorige eeuw. Hierdoor dreigt wel het gevaar, dat de onderherder veel minder doet aan het ware pastoraat. In een vorig artikel wezen wij er ook al op, dat onze gemeenten doorgaans veel te groot zijn om ze goed te bewerken. Wat voor ons wel vast en zeker is: pastoraat dient uitgeoefend te worden. De opdracht van de overste Herder is: 'Weid mijn schapen, hoed mijn lammeren'. Dat houdt in, dat er weinig of geen tijd is voor allerlei 'bijbaantjes'. Het is ons trouwens al meer gebleken, dat capabele gemeenteleden soms veel werk uit de hand van een predikant kunnen overnemen. Een predikant behoeft geen voorzitter te zijn van allerlei besturen waardoor zijn eigenlijke werk, de prediking, de catechese en de zielszorg in het gedrang komt. Anderen, niet-predikanten, hebben soms uitstekende en betere managers-capaciteiten. Met wijlen ds. G. Boer zijn wij het van harte eens, wanneer hij zegt: 'Er is maar één weg, nl. een keuze van dat werk, dat het dichtst ligt bij de opdracht van de overste Herder'. En Zijn opdracht is: prediking, catechese en zielszorg. Voor deze opdracht dient tijd en ruimte te zijn. Al met al zijn wij toch geneigd om het zwaartepunt meer of minder te laten vallen op de prediking om reden dat men daardoor de meeste mensen bereikt, zonder de catechese of de zielszorg lager te waarderen.

De werkweek van een predikant

Wij gaan deze reeks artikelen afronden door iets te schrijven over de werkweek van een predikant. Enige jaren geleden werd er een enquête gehouden onder de predikanten in het Zwitserse kanton Zurich. Gevraagd werd tot op de kwart uren nauwkeurig aan te geven hoeveel tijd men aan verschillende bezigheden de gehele week door besteedde. Uit deze enquête bleek dat de predikanten gemiddeld 63 uur per week werkten. Om u een indruk van deze 63-urige werkweek te geven laten wij u de verdeling zien. De predikanten waren gedurende deze 63 uur bezig met: preek en kerkdienst (incl. voorbereiding) 11 uur en 58 min.; catechese en godsdienstonderwijs 11 uur en 20 min.; pastorale zorg 10 uur en 5 min.; kringwerk 5 uur en 40 min.; plaatselijke activiteiten 38 min.; bovengemeentelijke activiteiten 6 uur en 18 min.; redactioneel werk 38 min.; organisatie en administratie 8 uur en 11 min.; studie en literatuur 4 uur en 25 min.; diversen 1 uur en 53 min.

Deze gemiddelde cijfers waren in het algemeen van toepassing op oudere en jongere predikanten in de stad zowel als op het platteland. Er waren ook predikanten met een 75-urige werkweek. Wat ons opvalt in deze enquête is dat er voor de preek zélf en de voorbereiding slechts 11 uur en 58 minuten staan genoteerd, terwijl organisatie en administratie ruim 8 uur in beslag nemen. Naar onze bescheiden mening zou de tijd voor administratie en organisatie beter aan het onderzoek van Gods Woord ten goede kunnen komen, waardoor de preken gefundeerder en dieper worden. Het zal wel aan een andere opzet van het werk liggen, dat er zoveel tijd door de predikanten in het kanton Zurich aan allerlei organisatorische en administratieve 'rompslomp' besteed moet worden.

Wij zullen begrijpen, dat de verhouding van de werkzaamheden in ons land anders zullen liggen vanwege een andere opzet van het werk. Maar dat doet er eigenlijk niet zoveel toe. Ook de Nederlandse predikanten zullen zeker niet minder bezig zijn dan de Zwitserse. En uitschieters naar 75 uur zullen ook onder ons gevonden worden. Men behoeft echter geen medelijden te hebben met de predikanten. Wanneer men zich geroepen weet om de Heere te dienen in het ambt van predikant, dient men altijd beschikbaar te zijn. Dan moet het ons een vreugde zijn om als een Calvijn onze krachten in de dienst van de Heere te verteren. In die dienst moeten wij niet op een paar uur meer óf minder zien. Men is ambtsdrager of men is het niet. Men heeft het ambt van Godswege ontvangen én aanvaard of niet. Het ambt wordt derhalve verzakelijkt als men de uren gaat tellen. Dat is trouwens ook een groot gevaar van het publiceren van een enquête als hierboven is gebeurd. Wij hebben hiermee slechts willen aantonen, dat de werkweek van een predikant meer dan gevuld is. En dat een groot gedeelte van die tijd én aan de preek én aan de zielszorg besteed dient te worden. Gode tot eer en tot heil van de gemeente.

Inzake het pastoraat eindigen wij met een citaat van dr. A. v. Brummelen uit het boekje 'Met vreugde...'. 'Echte zielzorg vraagt veel tijd. De harten moeten opengaan. Dat kost ook tijd. Zoveel tijd, dat één predikant op duizend zielen meer dan bezet is. Vandaar tenslotte: laat hem (de predikant) niet verdrietig worden door een nooit eindigend werk. Maar sticht een tweede predikantsplaats. Twee zijn beter dan één, zei de de Prediker reeds' .

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Wat heeft de voorrang? (6 slot)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's