Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nieuwe wetboek van de R.K. Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuwe wetboek van de R.K. Kerk

Enige eerste indrukken van het nieuwe wetboek van de R.K. Kerk

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 27 november 1983, de eerste Adventszondag, wordt het nieuwe wetboek van de R.K. Kerk van kracht, de nieuwe Codex luris Canonici.

De goddelijke macht van Paus en Kerk nauwkeuriger omschreven

Op 27 november 1983, de eerste Adventszondag, wordt het nieuwe wetboek van de R.K. Kerk van kracht, de nieuwe Codex luris Canonici. Bijna twintig jaar is er aan gewerkt. In 1963 stelde Johannes XXIII een herzieningscommissie van kardinalen in. De voorzitter van de commissie, kardinaal Pericle Felici, heeft de afkondiging op 25 januari 1983 niet meer beleefd. Op 22 maart 1982, in de kathedraal van Foggia, waar hij deelnam aan de viering van de 250e verjaardag van de verschijning van de Madonna van de Zeven Sluiers, viel hij neer aan de voeten van de dienstdoende aartsbisschop van Foggia en stierf enige minuten later.

Inmiddels is de opzet van zijn werk drastisch gewijzigd. Blijkens gepubliceerde voor-ontwerpen wilde de commissie een 'Grondwet voor de Kerk' opstellen, die zou gelden voor alle aan het pauselijk gezag onderworpen Kerken. Hierin zou alles worden samengevat wat van goddelijk recht is, d.w.z. wat van Godswege is ingesteld en daarom niet voor verandering vatbaar. Op dit fundament zouden twee wetboeken gebouwd worden, één voor de Latijnse Kerk en één voor de met Rome geünieerde Kerken in het Oosten, waarin uitsluitend kerkelijke wetten, die naar omstandigheden van tijd en plaats gewijzigd mogen worden. Tegen dit uit wetgevend oogpunt uitstekende plan kwam veel verzet. Een Kerk met een Grondwet - dat zou wel heel duidelijk maken, dat die Kerk een Staat is, een supra-nationale Staat van goddelijke orde, verheven boven alle andere Kerken. En dat terwijl men andere zich christelijke Kerken noemende gemeenschappen tracht te overtuigen, dat zij gerust in één organisatie met de R.K. Kerk kunnen opgaan. Veel dominees hebben er al 'pijn om de gescheidenheid' van gekregen. De Wereldraad van Kerken heeft zo'n fusie al sinds 1965 op zijn programma en denkt dat de R.K. Kerk op voet van gelijkheid lid van deze Raad kan worden, ondanks dat Paulus VI het fatsoen had herhaaldelijk voor dit misverstand te waarschuwen. Moest het streven naar eenheid van organisatie in gevaar gebracht worden?

Wat hiervan zij, in 1982 besloot Johannes Paulus II die hele Grondwet te schrappen. In de laatste fase moest de commissie toen het goddelijke recht door het hele wetboek mengen, met het gevolg dat dit alleen voor de Latijnse Kerk rechtskracht heeft, evenals de Codex van 1917. (Canon 1).

Uit dat goddelijke recht zij hier iets vermeld, dat betrekking heeft op de juridische organisatie van deze Kerk.

De R.K. Kerk en de Heilige Stoel worden, evenals in de vorige Codex, weer rechtspersonen genoemd krachtens goddelijke ordening (canon 113). De dogma's van 1870 zijn weer de basis: Christus zelf heeft Zijn ene en enige Kerk gesticht en Zijn macht overgedragen aan Petrus en zijn opvolgers. Alleen de organisatie onder de opvolger van Petrus is de Kerk van Christus. Maar voor het eerst wordt de Kerk in canon 204 paragraaf 2 nu ook een 'societas' genoemd, een gemeenschap zoals een Staat en daarom aan een Staat gelijk en gelijkwaardig. (1). De benaming herinnert aan de zo graag door Pius XII gebezigde term 'societas perfecta', 'volmaakte gemeenschap'. Canon 204 paragraaf 2 luidt: 'Deze Kerk, in deze wereld als een gemeenschap gesticht en geordend, bestaat uit de Katholieke Kerk, bestuurd door de opvolger van Petrus en door de bisschoppen samen met hem’.

Dit klopt met de uiterst verhelderende toespraak, die Paulus VI op 4 februari 1977 gehouden heeft tot de rechtbank van de Heilige Romeinse Rota: er mag geen scheiding gemaakt worden tussen de Kerk als Instituut (de juridische organisatie op aarde) en het Mystieke Lichaam van Christus. Uit die goddelijkheid vloeit voort, dat de Kerk mag heersen over de gewetens: 'Er is geen plaats voor gewetensbezwaar, dat de kerkelijke gehoorzaamheid zou opheffen'. (2). Dit laatste mogen alle paters zich voor gezegd houden, die beweren dat Luther gerehabiliteerd kan worden.

Ook bij de definiëring van de pauselijke oppermacht is in deze Codex de hand van Paulus VI herkenbaar. Hij vaardigde op 1 oktober 1975 een Apostolische Constitutie uit 'Over het vacant zijn van de Apostolische Stoel en over de Pauskeuze'. (3). De aanhef luidt:

‘De keuze van de paus, die als opvolger van de heilige Petrus op de zetel van deze stad de plaatsbekleder is van Christus op aarde en de opperste herder en het zichtbare hoofd van de gehele kerk, ...’

Duidelijk blijkt hier de goddelijke macht, die degene krijgt, die plaats neemt op de Stoel van Petrus. Deze macht is omschreven in de canones 331 tot 335. Voor het eerst is in dit wetboek ook de titel 'Plaatsbekleder van Christus' ('Vicarius Christi') opgenomen. (Canon 331). Tot zover enige eerste indrukken van de nieuwe Codex.


Noten

1) Prof. dr. K. Walf, hoogleraar canoniek recht aan de Kath. Universiteit Nijmegen, schrijft in zijn artikel 'Het nieuwe Wetboek van de Rooms-Katholieke Kerk' (Nederlands Juristen Blad, 11 juni 1983 op blz. 761), dat de ideologie van de R.K. Kerk als 'societas perfecta' (volmaakte gemeenschap) zoals de Staat en daarom hieraan gelijk en gelijkwaardig, in de 19e eeuw ontwikkeld werd in kringen van de Romeinse Curie, met het oog op het verval van de Kerkelijke Staat. M.i. heeft de R.K. Kerk zich altijd, naast de Kerkelijke Staat, als supra-nationale mogendheid beschouwd. Ook in het heden wordt zij - onder de benaming Heilige Stoel - als zodanig door vele landen in de internationale rechtsorde erkend. Het is de Heilige Stoel, niet de Kerkelijke Staat (thans Vaticaanstad genaamd) die diplomatieke betrekkingen met Staten onderhoudt.

2) Van deze rede, opgenomen in l'Osservatore Romano van 5 febr. 1977, is geen Nederlandse vertaling verschenen in 'Archief van de Kerken’.

3) Latijnse tekst in 'L' Osservatore Romano' van 14 november 1975. Nederlandse vertaling in 'Archief van de Kerken' van 6 januari 1976.

(‘Protestants Nederland’, oktober 1983)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Nieuwe wetboek van de R.K. Kerk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's