Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkgang een kwestie van inademen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkgang een kwestie van inademen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarom zou ik naar de kerk gaan?

Het verhaal gaat dat Abraham Kuyper eens een student ondervroeg over een preek die deze gemaakt had. 'Hoeveel procent van die preek is van jezelf en hoeveel procent van een ander'? , vroeg Kuyper. Toen de student lichtelijk overmoedig antwoordde dat wel negentig procent van hemzelf was, wierp Kuyper tegen dat hij zelf nog nooit verder gekomen was dan tien procent van zichzelf. Hiermee wil maar gezegd zijn dat dominees zondag aan zondag in de preken dingen zeggen, die al zoveel eerder door zoveel anderen zijn gezegd. Belangrijk is wel dat zij een eigen conceptie aan de eeuwenoude boodschap van zonde en genade geven. De kerkdienst is voor de trouwe hoorders dan ook geen kwestie van altijd maar weer nieuwe dingen horen. Het is wel - als het goed is - een kwestie van oude dingen telkens weer nieuw horen. In het Woord komt men nooit uitgeleerd en soms kan een tekst, waarover al zo vaak een preek is gehoord, opeens nieuw oplichten, en niet alleen door een aparte uitleg, maar gewoon omdat de Heilige Geest het Woord duidelijk toepast.

Waarom naar de kerk?

Op zich is het helemaal niet zo vanzelfsprekend dat zondag aan zondag duizenden in ons land en daarbuiten zich schikken onder de prediking om oude vertrouwde dingen te horen. Waarom zou ik naar de kerk gaan, als ik toch alles al weet? De tien geboden ken ik uit mijn hoofd en de twaalf artikelen van het geloof eveneens. En het Bijbelhoofdstuk, dat gelezen wordt, hoor ik voor de zoveelste keer en wat erover gezegd wordt komt als helemaal bekend over.

Waarom zou ik naar de kerk gaan? Prof. dr. A. A. van Ruler geeft daar in zijn boek onder deze titel in éénentwintig hoofdstukken evenzovele antwoorden op. Het eerste hoofdstuk heeft als titel 'Om een kans op de bekering te lopen'.

Inderdaad, onder de prediking van het Woord wil de Heere bekerend werken. Maar dan noemt Van Ruler bijv. ook als redenen: om het bestaan ten volle te beleven, om m'n bestaan tot op de bodem te doorgronden, om het heil te ontvangen, om in de gemeenschap te worden ingelijfd, om in het openbaar het geloof te belijden, om de zin van de zondag te verwerkelijken, om gesticht te worden, om weer op de toonhoogte te komen, om wegwijs gemaakt te worden, om rust te vinden.

Aan dit alles vooraf zou nog kunnen gaan: omdat de Heere het in Zijn Woord gebiedt. 'En laat ons onderhnge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zoveel te meer, als gij ziet dat de dag nadert. Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer over voor de zonde.' (Hebr. 10 vers 25 en 26).

Men zou ook de vraag kunnen stellen: waarom zou ik niet naar de kerk gaan? Jezus vroeg eens aan zijn discipelen, toen de schare was weggegaan, omdat zijn rede 'hard' was: 'wilt gij ook niet weggaan? ' Petrus zei toen: 'tot wie zullen we heengaan. Gij hebt de woorden van het eeuwige leven'. Daar ligt het antwoord. Wie door het Woord levend gemaakt is kan niet meer weg blijven onder de Woordbediening, mits het dan ook maar Woord bediening is.

Discussie binnen het CDA

Het CDA-tweede kamerlid Sytse-Faber maakte tijdens een spreekbeurt in Makkum en later in het Friesch Dagblad, waarvan hij eindredacteur is, heel wat pennen en tongen los, door te stellen dat van CDA-politici en andere leidinggevende personen binnen het CDA 'kerkelijke meelevendheid', en hij bedoelde daarmee 'regelmatige kerkgang' mag worden verwacht. Hij zei dit omdat veertig procent van de CDA-stemmers - naar uit een onderzoek gebleken was - de kerk nooit van binnen ziet. Nu kan een politieke partij daar niets aan doen. Als een christelijke politieke partij aantrekkingskracht heeft op niet-kerkelijke of niet-christelijke stemmers, op grond van haar program of op grond van haar politieke daden, dan is dat iets, dat zich niet laat dwingen of tegenhouden; het is zelfs 'meegenomen'. Maar de woorden van Sytse Faber met betrekking tot leidinggevenden binnen het CDA moesten toch eigenlijk zoiets zijn als het intrappen van een open deur.

Dat was echter misgerekend. De partijleiding van het CDA vond dat Faber te ver ging. Instemming met het partijprogram moest voldoende zijn.

Dit laatste nu begrijp ik niet. Het instemmen met een christelijk partijprogram vraagt immers om christelijke gemotiveerdheid. En wat is christelijke gemotiveerdheid als een mens geen behoefte heeft om zich door de Woordverkondiging te laten inspireren! Waar moet hij zijn inspiratie dan halen?

Men kan tegenwerpen dat de kerkelijke wereld nogal verdeeld is en dat onder de ene preek een ander soort inspiratie geboden wordt dan onder de andere. Maar ik bedoel het dan in de zin van de antwoorden, die Van Ruler in zijn genoemde boek geeft. En dan blijkt het kennelijk zo te zijn dat er christenen èn christenen zijn. Er zijn christenen, die niet buiten de levende Woordverkondiging kunnen. En er zijn christenen, die deze kennelijk kunnen missen, of helemaal niet missen. De laatsten zijn naar mijn overtuiging naamchristenen. William Booth, de stichter van het Leger des Heils, heeft ooit een christendom zonder God, een geloof zonder bekering, een christelijke boodschap zonder zonde en genade voorspeld. Daarvan is dunkt me een christendom zonder kerkgang een uiting. Ik denk dat gerust argwanend mag worden aangekeken tegen christelijke politiek, die gedragen wordt door mensen, die niet kerkelijk meelevend zijn. Dat geldt trouwens voor alle bezig zijn onder christelijke naam. De woorden van Sytse Faber waren intussen kennelijk niet overbodig. Of de woorden helpen zullen is punt twee. Het zal dunkt me gaan als met (herhaalde) oproepen in kerkbodes om trouw ter kerk te komen. Daar komt geen mens trouwer door in de kerk. Maar het moet wel gezegd worden.

Inademen

De zondagse kerkdienst is zoiets als inademen. De woorden Gods inademen, om daarna in de week weer te kunnen uitademen, ieder op de plek waar hij is gesteld. Moet een preek dan richtlijnen geven voor de politicus, de econoom, de wetenschapper, de industrieel, de boer en de handelsman? Op z'n tijd kan een concrete toespitsing, een concrete richtingwijzing nodig zijn. Maar jaren geleden schreef dr. C. J. Dippel, die zijn sporen als natuurwetenschapper verdiend heeft in de doordenking van de verhouding van geloof en (natuur)wetenschap, dat hij beu was van preken, die zo 'deskundig' moesten zijn (of die schijn wilden wekken) op allerlei terreinen. Voor hem hoefde een zogenaamd deskundig betoog over wetenschapsbeoefening als christen niet. Daar wist hij zelf genoeg van, veel meer dan de dominee. Hij kwam in de kerk om op adem te komen, om - ik zeg het nog weer eens met de woorden van Van Ruler - het bestaan doorlicht te krijgen. En dan wel voor Gods Aangezicht. Een christen kan niet zonder de Woordverkondiging. Maar het moet wel Wóórdverkondiging zijn. Zijn veel preken vandaag daarom zo weinig 'inspirerend', zodat de mensen weggaan, één voor één, en over de jaren gezien bij bosjes, omdat het levende Woord zo weinig tot klinken komt?

Iemand heeft eens gezegd dat kerkeraadsbanken van nu gevuld zijn met onkerkelijken van morgen. Dat zou ook voor kansels wel eens kunnen gelden. Als dienaren van het Woord niet zelf door het Woord gegrepen zijn, zodat ze geloven dat de Woordverkondiging dynamiet is onder het natuurlijke bestaan van mensen, mitsgaders de levensverbanden, dan worden preken praatjes voor de vaak. En de gemeente slaapt in, en dan thuis uit.

IKON-voorzitter over rust

Dit brengt me intussen op nog een laatste concrete punt. De IKON heeft een nieuwe voorzitter, te weten L. J. de Ruiter, oudburgemeester van Bergen. In een interview in Hervormd Nederland heeft hij harde taal gesproken naar de kant van hen, die in de synoden telkenmale het IKON-beleid kritisch ter discussie stellen. In het gesprek speelt hij 'geloven met de handen' uit tegen de christendommelijkheid van bijv. de EO (dat de schepping, letterlijk volgens het Bijbelverhaal gebeurd is, heeft 'niets met geloof te maken', zegt hij bijv.).

De kritiek op de IKON doet hij intussen af met de opmerking: 'ik denk dat een derde deel van de hervormde synode voor alles rust wil'. Hij kritiseert dan de Gereformeerde Bond die - blijkens het openingswoord van ds. L. J. Geluk op de predikantenvergadering - zich bezig houdt met 'laag-geklassificeerde ethische vragen', die het leven van de kerk voor een deel bepalen.

Wèl wil hij spreken over het bevindelijke element in de prediking en het geloof. Welnu, daar zou ik om zo te zeggen met hem over dóór willen spreken. Want dat heeft ook met het IKON-beleid te maken. Maar is het geen caricatuur om te zeggen, dat kritische geluiden in de richting van de IKON te maken hebben met het zoeken van de rust? Ik weet best dat er een valse gerustheid kan zijn, dat er sprake kan zijn in kerk en gemeente van te weinig onrust over de verschrikkelijkheden van deze tijd in deze wereld. Maar is het IKON-beleid niét daarom steeds onder kritiek gesteld, omdat de wezenlijke funktie van de kerk te weinig uit de verf komt? Ik haast me nog eens te benadrukken dat de IKON-voorzitter spreken wil over het bevindelijke element in de preek. Daaruit mag geconcludeerd worden dat hij het levensbelang van de wekelijkse prediking inziet?

Welnu, onder de preek moet een mens niet met rust worden gelaten. Hij dient te worden opgeschrikt uit zijn natuurlijke gezapigheid, te worden opgejaagd uit zijn verschansingen. Als zodanig is de prediking, juist ook bevindelijk een zeer dynamisch gebeuren. Maar dan geldt ook dat van het huis des Heeren geldt: 'hier wordt de rust geschonken, hier het vette van Uw huis gesmaakt, een volle beek van wellust maakt, hier elk in liefde dronken'.

Onder de Woordverkondiging mag de bekommernis over de eeuwige zaligheid tot rust komen, de onrust om wat in de wereld gaande is, in het licht van Gods beloften tot stilte komen; kortom daar mag een mens, in de gemeenschap met God en met elkaar toch een keer op adem komen.

Onmisbaar

Ik begrijp niet dat er christenen zijn, die zonder de kerkdienst kunnen. Als ze er buiten kunnen, is er toch een steek aan los. Me dunkt dat christelijke verbanden, op het terrein van het onderwijs, de politiek, de media, de maatschappelijke dienstverlening etc, hun mensen best mogen bevragen - nee stérker, zullen moeten bevragen - op hun kerkelijke meelevendheid.

Wil er van alle arbeid in de naam van Christus iets terecht komen dan zijn op z'n minst Woord-geïnspireerde mensen nodig, die van harte meezingen 'hoe branden mijn genegenheên, om 's Heeren voorhof in te treên, mijn ziel bezwijkt van sterk verlangen, mijn hart roept uit tot God die leeft, en aan mijn ziel het leven geeft'.

Waarom zou ik naar de kerk gaan? Omdat we de kerkdienst voor geen goud willen en kunnen missen. Samen met alle heiligen!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Kerkgang een kwestie van inademen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's