Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mystiek en bevinding (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mystiek en bevinding (3)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al biddend wil de mystikus doordringen tot voorbij het gebed.

De weg van kennis

We hebben gezien, dat de woorden mystiek en bevinding door elkaar gebruikt worden. En dat is ook goed mogelijk. Er zijn bij een meer formele opvatting van deze woorden inderdaad gelijke betekenissen. Toch is het gevaar groot, dat onder de term mystiek allerlei inhouden schuil gaan, die nu niet bepaald Bijbels en Christelijk zijn te noemen. En door middel van een gemengd woordgebruik op christelijk erf haast ongemerkt kunnen binnendringen. Een aantal motieven willen we hier aan de orde stellen. Eerst de weg van de kennis. De vraag is dan dus: Hoe dringen wij door tot de werkelijkheid achter de werkelijkheid? Het ene of de Ene achter de veelheid, de dragende grond, of hoe dat ook verder wordt aangeduid.

Ik ben me bewust, dat er over het feit dat er met de kennis begonnen wordt en niet met dat wat gekend wordt, een heel gesprek te voeren is. De volgorde is toch wel wat ingegeven vanuit het thema. De mystiek en de bevinding zijn gestalten van het menselijke kennen en ervaren. In ieder geval wil op geen enkele manier door de gevolgde orde gesuggereerd worden dat het voorwerp van het kennen, alleen maar bestaan zou in dat kennen. Of met andere woorden dat het bestaan van God of het goddelijke toch eigenlijk maar op een projektie, zo u wilt een inbeelding neerkomt.

Inkering

Maar dan nu dan dus de vraag en het bedenkelijke antwoord dat in sommige mystiek gegeven wordt. We hebben gezien dat het woord mystiek te maken heeft met de ogen sluiten. Dat betekent voor sommige mystiek dat de weg tot het goddelijke, de weg is van de inkering. Mensen moeten zich van al het uiterlijke afwenden. Zij moeten verzinken in zichzelf en zo afdalen tot de diepste zielegrond. Die afdaling gaat gepaard met een loutering. Ze is niet alleen een sluiten van de vijf poorten der ziel, de zintuigen dus, zoals meester Eekhart, een middeleeuws mystikus, het uitdrukte, maar zij is ook een afsterving van de begeerten en behoeften van het natuurlijke leven. Het uiterlijke bestaan moeten we in het algemeen niet meer zo belangrijk vinden. Illustratief is hier wat er door bepaalde mystieken gezegd kan worden over het gebed. Een zieke moet niet om genezing vragen. Hij zou toch nooit ziek geworden zijn als God dat niet zinvol voor hem had gevonden. Daarbij is het toch veel te vernederend voor God om te moeten willen wat een mens wil. En tenslotte: zou je het kontakt met God wel ooit mogen gebruiken om zoiets onbetekenends te vragen. Als je zo bidt ben je toch nog veel te veel vervuld van jezelf. Ja, al biddend wil de mystikus doordringen tot voorbij het gebed. Het vragend en denkend ik is immers zelf nog uiterlijk, is zelf nog een gedeeldheid, een veelheid. Daar doorheen reikt men naar de eenheid, de 'ware' eenheid met de zielegrond, met het goddelijke. Bij de al eerder aangehaalde meester Eekhart kunnen we lezen van de goddelijke vonk, die de burcht der ziel is. Wij zijn van Gods geslacht en kunnen bij het inzicht daarin alleen maar hunkeren naar de weg terug tot de goddelijke oergrond.

Plotinus

Als we het spoor van deze gedachtengangen wat verder terugvolgen in de geschiedenis van de christelijke kerk om er nog wat duidelijker zicht op te krijgen, komen we haast vanzelf terecht bij Plotinus. Hij is wel de vader genoemd van de westerse mystiek. Hij leefde in de derde eeuw na Christus. Bijzonder sterk is zijn invloed geweest op Augustinus. Die zelf in zijn Belijdenissen zegt, dat hij door Plotinus indirekt tot Christus is gebracht. In ieder geval betekenden de gedachten van Plotinus voor hem een bevrijding van de dwaling van het Manicheïsme, waarin hij jarenlang was verstrikt geweest. Deze Plotinus voelde zich in alles een leerling van Plato, maar legde diens ideeën op zijn manier uit, systematiseerde ze en zette ze in het kader van zijn eigen tijd. Hij ging uit van het ene, waarover eigenlijk niets te zeggen of te denken valt. ledere uitspraak, ieder oordeel is immers bepalend en dus scheidend. Uit dit ene vloeien uit de geest en de ziel. De ziel is dan een soort wereldziel, die krachtens haar goddelijke alomtegenwoordigheid in iedere ziel voluit aanwezig is. Wij mensen kunnen in de oneigenlijkheid van ons dagelijks bestaan niet tot het diepste en het wezenlijkste van ons bestaan en onze bestemming doordringen. Daarvoor is een lange steile weg nodig van innerlijke ascese, psychische loutering en geestelijke vorming. Zo kan de tegenwoordigheid van de wereldziel of de alziel in eigen zielegrond ons bewust worden. Maar dan reikt het mysterie nog verder. Als geestelijk wezen neemt de mens ook deel aan het rijk der ideeën. Door het denken dat zich daarop richt, wordt hij bevrijd van het ronddolen door het zinnelijke. Zo gaat hij zich bewegen op het veld van het ware zijn. Daar kan hem de aanschouwing geworden als het denken zich verheft en opheft tot onmiddellijke aanschouwing van het ene. In de extase wordt de ziel onvoorwaardelijke ontvankelijkheid. Alle onderscheid tussen subjekt en objekt valt dan weg. Deze unie mystica ervaart Plotinus ondanks alle geestelijke voorbereiding als een geschenk. Men kan haar eigenlijk ook niet opzettelijk najagen. Er moet stil gewacht worden tot zij ons ten deel valt. Daarbij moet worden opgemerkt dat de beleving van deze mystieke eenheid in dit aardse leven slechts van korte duur kan zijn. De ziel is niet bij machte de innigheid, de gloed ervan lang te verduren.

Augustinus

Ik had het al over de invloed, die van dit alles is uitgegaan op Augustinus, de kerkvader van het Westen. Toch heeft diezelfde Augustinus ook heel duidelijk de breuk gevoeld, tussen zijn christelijke geloven en denken en het Neoplatonisme van Plotinus. In zijn belijdenissen schrijft hij daar zelf over. Bij alle diepzinnigheid die hij vond bij Plotinus over de verhouding van geest, woord en ziel, vond hij daar niet het evan­gelie dat het woord is vlees geworden en onder ons heeft gewoond. Dat dit woord Zichzelf heeft ontledigd tot in de dood van het kruis. Het genieten van God was tenslotte niet te vinden op de weg van de ziel naar God, maar in de Middelaar Jezus Christus. Daarvoor moest hij terecht niet bij het innerlijk licht van zijn ziel maar bij het van buiten tot hem komend getuigenis van het evangelie. Ook bij latere kerkleraars komen we dat zo tegen. Aan de ene kant wordt men sterk bekoord door de weg van de mystiek, aan de andere kant ervaart men telkens weer de breuk en leert men de hals buigen onder het juk van Christus. Typerend is een versje dat Gunning aanhaalt:

Ook mij kan zulks een opvaart wel gelukken
Als ik tot Gods aanschouwing mij verheffen
En 't eeuwig schoon van verre mag beseffen
Toch blijft des Vleses zwakheid mij nog drukken.
Dus als met inwaarts plooien van heur veder
Daalt mijn gedachte om zich tot rust te neigen
En zet zich op de stam des kruises neder.

We hebben hier geprobeerd de kennisweg zoals die in sommige mystiek wordt gepropageerd aan te geven. Ook kwam al enigszins naar voren de breuk die dat gaf en geeft met het christelijk geloven en denken. Een volgende keer willen we trachten die breuklijn nog wat nader aan te geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 februari 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Mystiek en bevinding (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 februari 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's