Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De prediking van de Bergrede (3)

Bekijk het origineel

De prediking van de Bergrede (3)

Christus en de Bergrede

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Bergrede is primair Christusprediking. Achter deze woorden staat Hijzelf, staat Zijn Kruisdood en Zijn opstanding.

De vorige week zagen we hoe de prediking van de Bergrede verstaan moet worden in het raam van de prediking van het nabij gekomen Koninkrijk. Maar de komst van dit Koninkrijk draagt zoals het onderzoek heeft uitgewezen, een messiaans karakter, dat wil zeggen Jezus' prediking aangaande het Koninkrijk is openbaring aangaande de Messias. Hijzelf is het Koninkrijk in eigen persoon. Daarom kunnen we in de bezinning op de Bergrede niet heen om de christologische vraag: Wie is Hij die deze woorden heeft uitgesproken?

Meer dan Mozes

Veelal legt men dan de nadruk op Jezus als Gebieder, Wetgever, Leraar, die profetisch de eisen en beloften van God verkondigt. Ook ziet men het begin van de Bergrede als een herinnering aan de wetgeving op de Sinaï, waar Mozes de heilige Thora van God ontving. Jezus wordt dan gezien als een nieuwe Mozes, die met messiaanse volmacht aan zijn volk opnieuw de Thora geeft.

Hoewel er stellig verbanden zijn tussen de prediking van Exodus en het Mattheüsevangelie, achten we het toch ongewenst Jezus als een nieuwe of tweede Mozes aan te duiden. Vooreerst wordt aan het vervullingsmoment te kort gedaan. Meer dan Mozes is hier. In Christus als de Koning van het Rijk openbaart de Heere God zijn heil voor allen die Hem toebehoren.

In de tweede plaats wijzen we er op dat hoezeer het element van wetsuitleg een grote plaats inneemt in de Bergrede, dit onderwijs toch veel meer bevat dan een profetische oproep tot bekering. Jezus is de messiaanse Koning die het nieuwe volk van God zalig spreekt. Hij is ook de Rechter die in het eindgericht het vonnis velt, zoals met name uit Mattheüs 7 : 21-23 duidelijk wordt.

Immanuel

In de derde plaats zou ik ook hier willen herinneren aan het verband tussen tekst en context. Wij mogen in de tekst van de Bergrede niet meer lezen dan er staat, maar wij hebben deze tekst wel te verstaan in het raam van het gehele Evangelie, ja de gehele Schrift. Mattheüs 5-7 staat niet los van wat de evangelist voorts van Jezus getuigt: Hij is de Immanuel (1 : 23), de Zoon van David, de zoon van Abraham (1 : 1), de Koning der Joden (2 : 2). Door Zijn lijden en sterven zal Hij het volk redden van hun zonden en het fundament leggen van het door Jeremia aangekondigde nieuwe verbond (Matth.1 : 21; 26 : 28; Jer.31 : 34). Zonder dit Evangelie van verzoening en heil kunnen we de Bergrede niet verstaan. De Bergrede is primair Christusprediking. Achter deze woorden staat Hijzelf, staat Zijn Kruisdood en Zijn opstanding. Noordmans heeft eens gezegd: 'Van elke spreuk der Bergrede loopt een lijn naar het kruis als van de omtrek van een cirkel naar het middelpunt. De spreuken der Bergrede in Jezus' mond zijn kruiswoorden evengoed als de zeven bekende'. Terecht ziet Noordmans hier een fundamenteel onderscheid met de joodse ethiek. Juist in de prediking mogen we er ernst mee maken dat, om nogmaals een beroemd woord van Noordmans te citeren 'de kruisbalk dwars door de gehele Bergrede heen ligt'.

Heil en heiliging

Het heeft dan ook een diepe zin dat de Bergrede aanvangt met de zaligsprekingen. De Koning van het Rijk deelt zijn gaven uit aan armen, treurenden, zachtmoedigen (vgl. Ps. 72). Voordat Hij ons laat horen wat het inhoudt dat Hij de wet vervult, proclameert Jezus eerst het heil van het Koninkrijk. De indicatief van het Evangelie gaat vooraf aan het imperatief van het gebod. Ook daarin neemt de Bergrede geen geïsoleerde plaats in, want deze volgorde is ook kenmerkend voor de apostolische prediking (vgl. Rom. 6 : 3-4; Fil. 2 : 5-11; Ef. 5 : 8; Tit. 2 : 11-14; 1 Joh. 5 : 3-4). De heiliging is gefundeerd in het heil. Het is Christus die rechtvaardigt en die heiligt.

Van hen tot wie in de zaligsprekingen het heil wordt toegezegd, wordt gevraagd dat zij zich in hun leven als kinderen van het Rijk zullen openbaren. Maar de eis rust in de gave: 'Gij zijt het licht der wereld. Laat uw licht schijnen voor de mensen'.

Wij mogen de prediking niet versmallen tot en nog minder voedsel geven aan een goedkope genade-prediking. Het reddend handelen van God fundeert de eis van God, de roeping tot aan Gods toegewijd leven. Gods geboden willen gehoord en gedaan zijn. Een gezindheidsethiek die het handelen laat opgaan in de vrome gezindheid kan zich onmogelijk op de Bergrede beroepen. De hartelijke liefde tot de Heere God wil tot uiting komen in de concrete daad. De boom wordt aan de vruchten gekend.

Ook de in Lutherse kring nogal een gehoorde opvatting dat de prediking van Matth. 5-7 primair een ontdekkende functie zou hebben, perst m.i. de Schriftgevens te zeer in een luthers wet-evangelie schema. Hij die ons Zijn Rijk toezegt bindt ons aan de grondwet van Zijn Koninkrijk.

Maar het verband met de zaligsprekingen kan ons bewaren voor moralisme en wetticisme. 'De geboden der Bergrede zullen ons tot moedeloosheid en wanhoop of tot ergernis en scepsis voeren wanneer wij niet door de poort der zaligsprekingen zijn binnengegaan en elke dag opnieuw binnengaan' (Overduin). De nieuwe gehoorzaamheid van het geloof is antwoord op de daad van God in de schenking van Zijn heil en de redding van zondaren. Het is de genade die tot omkeer en nieuw leven brengt. Daarom heeft met name Luther ook telkens weer gewezen op het aspect van de troost en de bemoediging die er in Christus' woorden liggen voor Zijn volgelingen. In de Bergrede gaat het om de prediking van de gehele Christus Die Zjjn gaven uitdeelt en Zijn eisen stelt. Gave en eis: vergeten we deze volgorde, dan maken we van het Evangelie een wet. Het horen en doen is er door de Heilige Geest die in de weg van het geloof ons tot onderdanen van Koning Jezus maakt.

De vervulling van de wet

Spreken we over de nieuwe gehoorzaamheid, dan stuiten we altijd weer op het bekende woord uit Mattheüs 5 : 17: 'Meent niet dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen'. Het 'Ik ben gekomen' getuigt in Jezus' mond van zijn messiaanse volmacht en hoogheid als de gezondene van de Vader. Met vele uitleggers is vs. 17 te verklaren als 'de volle betekenis van de wet in het licht stellen als de totale eis van God voor heel het mensenleven'. Men heeft uit Mattheüs 5 wel eens afgeleid dat Christus Zich tegenover Mozes geplaatst zou hebben en zich gedistantieerd zou hebben van de aan Israël gegeven wet in een fundamentele kritiek. Maar daarmee komt men in tegenspraak tot de verzen 17-19. Jezus handhaaft de wet door deze te vervullen, in tegenstelling tot de wetticistische ontlediging en uitholling van zijn tijdgenoten. Het is er de Heere juist om te doen die wet opnieuw in haar diepe zin en haar radicaliteit in het licht te stellen. Zo reeds heeft Calvijn deze tekst verstaan: Christus brengt de oudtestamentische wet in zijn oorspronkelijke zin aan het licht en zuivert deze van de bijvoegselen van de Schriftgeleerden.

We moeten daarbij primair denken aan zijn onderwijs. Hoewel Christus vanwege de volmaaktheid van Zijn leven, zegt Calvijn in zijn verklaring van 5 : 17, terecht kan zeggen dat Hij gekomen was om de wet te volbrengen, en spreekt Hij hier toch van Zijn leer, niet van Zijn leven'. Ridderbos, die zich bij deze exegese van Calvijn aansluit, wijst er dan wel op dat Jezus' leer en leven een eenheid vormen en dat ook Zijn leven als vervuller van de Wet voor Zijn discipelen leer is.

Daarbij moet dan ook bedacht worden dat de wetsvervulling van Jezus, ook met betrekking tot het leven van Zijn volgelingen, nooit enkele woord en voorschrift, maar ook daad en gave is. Op de achtergrond van Jezus' spreken over de vervulling van de wet staat de belofte van het nieuwe verbond, volgens welke God Zijn wet zal schrijven in de harten van Zijn volk en aldus Zelf voor de vervulling instaat (De Komst van het Koninkrijk, blz. 259).

Zien wij Mattheus 5 : 17vv vooral als profetisch-messiaanse uitleg van de wet Gods als openbaring van de wil van de Vader, dan mogen we in het licht van heel het Evangelie concluderen dat Christus Zelf in Zijn offer, als daad van Zijn liefde Zijn prediking waarmaakt. Wat de zin van Gods wet is, heeft Hij ons niet alleen gezegd in de Bergrede, maar ook getoond in Zijn leven, inzonder op Golgotha. Nergens gaat, zegt Brillenburg Wurth (Het Christelijk leven I, blz. 121), de inhoud van Gods wet zo voor ons open als in Christus' kruis. Zo brengt de Bergrede ons bij Hem Die Zelf de wet vervult en wiens juk zacht, wiens last licht is.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De prediking van de Bergrede (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's