Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mystiek en bevinding (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mystiek en bevinding (6)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als God Zich openbaart is het niet een hoogste zijn waarvan we even een glimp opvangen, maar is het de Heere die ons tegenkomt. Hij ontmoet ons, maakt Zich aan ons bekend.

We hebben de vorige keer al gezien dat de Bijbel ons geen ruimte laat om God en de zielegrond gelijk te stellen. Zodat we dan God en Zijn gemeenschap zouden kunnen vinden door in ons zelf af te dalen. Wij mensen zijn dan ook niet uit God uitgevloeid, maar geschapen. God vindt in ons een werkelijk tegenover en wij in Hem.

Als we dan ook woorden als versmelten, verzinken en vervloeien gebruiken om de gemeenschap met Hem te omschrijven houdt dat, hoe goed ook bedoeld, ook altij d iets vreemds, ja iets gevaarlijks aan zich. Al te gemakkelijk wordt de wezenlijke afstand over het hoofd gezien. We kunnen dan ook veel beter spreken in de termen van een ontmoeting. Als God Zich openbaart is het niet een hoogste zijn waarvan we even een glimp opvangen, maar is het de Heere die ons tegenkomt. Hij ontmoet ons, maakt Zich aan ons bekend. En zo mogen wij Hem leren kennen niet als een iets, maar een Iemand. God de Heere maakt Zich als Persoon aan ons mensen aan personen bekend. We kunnen het dan ook volkomen billijken als prof. Visscher in het eerder aangehaalde artikel de door hem gewraakte mystiek een aantasting van de persoonlijkheid noemt. Wel zou ik daarbij willen aantekenen, dat we dat begrip persoonlijkheid niet absoluut moeten gaan stellen. Het heeft zo gauw iets van de vrije autonome mens. De zelfbewuste, de zelfgenoegzame mens, die vanuit de ivoren toren van zijn persoonlijkheid alle dingen overziet en weegt. In werkelijkheid is die persoonlijkheid helemaal niet zo'n afgesloten en afhankelijke grootheid. Integendeel, het is er met ons menselijk leven allemaal veel opener, veel verwarder, veel gebondener aan toe dan wij wel eens willen toegeven. Liever dan van persoonlijkheid spreken we van persoon. En we gebruiken dit woord niet anders dan om aan te geven dat het bij het samentreffen tussen God en mens niet om een 'het' en een 'Het' gaat, maar ook een ik en een Gij.

Het lijden

Dat heeft ook zijn gevolgen voor het verstaan van bepaalde uitdrukkingen, die de Heere Jezus gebruikt, als Hij Zijn lijden heeft aangekondigd en Petrus Hem daarvan tracht te weerhouden. Dat lijden moet zonder meer doorgaan. Verzet tegen dat lijden is niet van de Geest van God maar van de mensen. Trouwens, een ieder, die bij Jezus wil horen vindt een dergelijke weg. Een weg van jezelf verloochenen en je leven verliezen. Die uitdrukkingen kunnen niet opgevat worden in de zin van het verliezen van alle begeren, willen of streven alle oordelen of gevoelen, ja van alle bewustzijn in het algemeen zoals sommige mystiek het ons wil doen geloven. Neen, het gaat om het verlies van de zelfbepaling en de zelfhandhaving. We zijn er niet langer op uit om onze doelstellingen te verwerkelijken. We begeren niet meer de hele wereld te winnen. Integendeel, we willen wat God wil. We zijn eenswillend gemaakt met Hem. onze tegenargumenten zwijgen. We billijken Zijn weg en werk. Ja meer nog. We verheugen ons erin.

Dat geldt ook als die voor ons persoonlijk schande en spot met zich meebrengt of zelfs lijden en dood: We leren ons kruis vrolijk dragen.

Hier is dus geen sprake van een totaal verlies van ons wils- of gevoelsleven maar van de overgave ervan aan God. En zeker ligt erin die overgave grote vrede en zoetheid. Jacqueline van de Waals bracht het biddenderwijs zo onder woorden:

Laat mij willen en niet willen
wat Gij wilt en niet en wilt
Blijde gaande door het stille
leven in Uw vree verstild.

Niet puur innerlijk

Een ander belangrijk kenmerk van de Bijbelse mystiek is dat ze niet puur innerlijk gericht kan zijn. Zo is het als gemeend wordt, dat de wereld en de geschiedenis alleen maar tot vervreemding kunnen leiden van het eigenlijkste zelf. Dan is het zaak daar zoveel mogelijk afstand van te nemen, er los van te komen, anders worden de bevrijding en verlichting niet bereikt. Maar in de bijbel zien we, hoe Gods eerlijkheid zich niet alleen openbaart in het hart. Niet minder in de schepping en in de geschiedenis.

Ongetwijfeld is het zo, dat voor die Bijbelse boodschap plaats moet worden gemaakt in mijn hart. De Heilige Geest moet daar door en onder het Woord wederbarend en vernieuwend werken. Het licht moet opgaan in onze duistere harten. Maar juist als dat licht opgaat, mag ik God zien en beleven in de heerlijkheid van Zijn grote en genadige werken onder andere in mijn hart.

We kunnen in een artikel van prof. S. van der Linde, Mystiek en Bevinding 1973, lezen, hoe de mystieke beleving of de bevinding in de nadagen van de nadere Reformatie versmalt tot de beleving van God in het hart, of althans tot het zoeken van die beleving. En inderdaad, dat is ook versmalling van de Bijbelse mystiek of bevinding. Prof. Van Ruler schreef in een artikel over de bevinding in 1950: 'Het mystieke trachten en verlangen van de mens zal niet gericht kunnen zijn op iets anders dan zijn gewone aardse leven, dat hij leeft, maar uitsluitend op Iemand anders, dan hij zelf is, en dat in geheel zijn aardse dagelijkse bestaan'.

Gericht op God

De mystieke gemeenschap is dus gericht op God. Op God de Heere zoals Hij Zich aan ons in Zijn Woord openbaart. Ze houdt dus altijd iets indirekts, iets bemiddelds aan zich. Er zit altijd de bemiddeling tussen van het Woord en het geloof.

Mystieke gemeenschap is gemeenschap van het geloof. We kunnen ook spreken van kennis van het geloof, waarbij kennis dan opgevat moet worden in de voluit Bijbelse zin van het woord. Dat wil zeggen dat het niet gaat om een puur verstandelijk kennen. In dat kennen van de Bijbel zijn we met ons hele bestaan betrokken, met hoofd, hart en hand.

In de gemeenschap met God kennen wij Hem dus ook als de waarheid. Datgene wat Hij van Zichzelf openbaart houden wij voor de waarheid, omdat Hij de waarheid is. Maar die kennis van God is ook ethisch van aard. Wat Hij doet dat keuren wij goed.

We zijn voor Hem en voor Zijn weg ingewonnen. Wij zijn overtuigd van de noodzakelijkheid en gepastheid van het Middelaarswerk van Christus. We beseffen, dat er geen andere weg is tot de zaligheid. Prof. Van Ruler omschrijft dat als een 'wandelen in de raad van God'. Dat ethische omvat dan natuurlijk niet alleen de wil van Gods besluit, maar ook die van Zijn bevel. We bidden met heel ons hart: Uw wil geschiedde, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Onze eigen wil begeren wij te verzaken en Gods wil, die alleen heilig en goed is willen we zonder tegenspreken gehoorzaam zijn. Maar, daar blijft het niet bij. Er zit in dat kennen, in die gemeenschap met God in de mystieke beleving ook iets esthetisch. De mystieke beleving is ook een schoonheidsbleving, een heerlijkheidsbeleving. In ieder geval iets van smaak en gevoel. We mogen door het geloof God en Zijn werk beleven als goed. En dan goed niet alleen in de zin van juist, maar ook in de zin van begeerlijk.

Verlustiging

Het is m.i. het tekort van Van der Keessel in de discussie met Schortinghuis en de zijnen, dat hij daar te weinig oog voor heeft. Hij neigt naar een te ethische opvatting van de gemeenschap met God. We komen in de Bijbel heel duidelijk tegen, dat mensen zich verlustigen in God. De term van Augustinus frui Deo God genieten is niet persé onbijbels.

In de psalmen komen we allerlei uitdrukkingen tegen, die iets aanduiden van de schoonheid, de goedheid en de lieflijkheid Gods. God wordt aanschouwd in de majesteit van Zijn werken en men is er verrukt over. In Psalm 8 wordt de heerlijkheid van de Naam Gods op de ganse aarde bezongen. Gods heerlijkheid, dat is Zijn gewicht, Zijn pracht. Zijn stralende luister. In Psalm 36 vs. 8 roept de dichter uit, dat Gods goedertierenheid bewonderenswaardig dierbaar is. In Psalm 16 vs. 11 wordt gezongen van de lieflijkheden in Gods rechterhand. En in Psalm 34 vs. 9 wordt opgeroepen om te smaken en te zien dat de Heere goed is.

Dat woord smaken wordt verder alleen voor eten, proeven gebruikt. Het is veelbetekenend dat een dergelijk woord nu ook funktioneert bij de beschrijving van de gemeenschap met God. Het gaat niet alleen om een oordelen dat God goed is, een inzien daarvan, maar ook om een smaken, een proeven, een genieten. In de gemeenschap met God vinden we dan ook niet alleen de gepastheid en de noodzakelijkheid van Zijn werk in Christus, maar we bevinden ook de dierbaarheid daarvan. Als Paulus in Rom. 9-11 over de wegen Gods heeft nagedacht, raakt hij haast in vervoering en bewondert de diepte van de rijkdom beide der wijsheid en der kennis van God.

Het mystieke leven is dan ook niet een leven uit de diepste bronnen van het bestaan die je in jezelf aantreft, maar een leven in gemeenschap met God door het geloof. Dat geloof vindt zijn oorspronkelijkste oriëntatie in het Woord van God en betrekt alle lagen van ons bestaan erbij.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Mystiek en bevinding (6)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's