Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een oecumenische kwestie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een oecumenische kwestie

Belijdenis doen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Belijdenis doen is verbondenheid beleven met de kerk van alle tijden (...) en de nood beleven van een kerkelijk leven dat...

Wie ooit belijdenis deed of wie dezer dagen belijdenis doet behoort daarmee als lid tot een gemeente, behoort ook tot een bepaalde kerk. Maar belijdenis doen heeft ook te maken met de kerk van alle tijden en alle plaatsen. Belijdenis doen is ten diepste een oecumenische handeling. De gemeente bestaat niet alleen ter plaatse, want - zegt onze Nederlandse Geloofs Belijdenis - ze is niet gebonden of bepaald in een zekere plaats, maar ze is verspreid en verstrooid door de gehele wereld en ze is toch samen gevoegd en verenigd met hart en wil door eenzelfde Geest, door de kracht van het geloof (art. 27).

Kenmerkend voor 'de kerk van alle tijden en van alle plaatsen' zijn de 'oecumenische symbolen', de belijdenissen van de oude nog ongedeelde kerk. De kerk heeft altijd belijdende kerk willen zijn en heeft haar belijden in belijdende formuleringen vastgelegd. Dat geschiedde al in het Oude Testament toen Israël kort en krachtig beleed 'Hoor Israël, de Heere onze God is een enig Heere' (Deut. 6 : 4). In belijdende formuleringen werd kort uitgezegd (uitgezongen) wat de kerk ten diepste geloofde; werd ook afgewezen wat met het bijbels getuigenis strijdig was. Zo was het ook met de drie oecumenische symbolen.

Het Apostolicum, de Apostolische Geloofsbelijdenis wilde een samenvatting zijn van de leer der apostelen.

De Geloofsbelijdenis van Nicea keerde zich tegen de dwalingen van Arius, die de Godheid van Christus ontkende.

De Geloofsbelijdenis van Athanasius benadrukt de Drieëenheid en het werk van de Heilige Geest.

Wie vandaag belijdenis doet in een bepaalde gemeente, geeft daarmee allereerst zijn of haar ja-woord voor God en Zijn heilige gemeente daar ter plaatse, maar daarbovenuit en daarbuiten ook in dié gemeente, in die kerk, die de Heere door de tijden heen bijeen geroepen, geformeerd heeft. Het ja-woord raakt zo ook de belijdenis van Israël - 'de Heere onze God is een enig Heere - het raakt ook de Apostolische Geloofsbelijdenis en de belijdenissen van Nicea en van Athanasius. Die moeten ook vandaag gekend worden om beleefd en beleden te worden in de traditie, waarin de kerk vandaag staat met de oude kerk.

Het Apostolicum wordt - wereldwijd overigens - van zondag tot zondag in de erediensten binnen de gemeenten beleden. Met de belijdenissen van Nicea en Athanasius ligt het al anders. Maar het heeft een diepe betekenis dat deze belijdenissen tot vandaag in de kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk, in het artikel dat handelt over 'het belijden der kerk' (artikel X) worden genoemd.

Met het geven van het ja-woord voor God en de gemeente treden we in ruimere kaders. Ik heb geloofd daarom heb ik gespro­ ken lezen we in het Oude Testament (Ps. 116 : 10). En het Nieuwe Testament neemt dit woord over en zegt: 'omdat wij nu dezelfde geest des geloofs hebben, gelijk er geschreven is: ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken, zo geloven wij ook, daarom spreken wij ook' (2 Kor. 4 : 13).

En wij zeggen het vandaag, óók met het Apostolicum, met Nicea en met Athanasius: we hebben dezelfde geest des geloofs, daarom geloven wij ook en daarom spreken wij ook.

We belijden bijv. met het Apostolicum: 'ik geloof de vergeving der zonden'.

We belijden met Nicea: 'de Heilige Geest, die Heere is en levend maakt'.

We belijden met Athanasius: 'de eenheid in de Drieëenheid'.

En dit belijden is tot onze "zaligheid volstrekt nodig.

Een kwestie

Intussen is zo echter het afleggen van belijdenis des geloofs niet alleen een oecumenische kwestie, in de zin van een oecumenisch gebeuren, het is ook een oecumenische kwestie in de zin van een oecumenisch probleem. Want de drie oecumenische symbolen zijn weliswaar gemeengoed voor of in de brede wereldkerk, er zijn in de loop der eeuwen echter andere belijdenissen gevolgd, die te maken hebben met diepgaande insnijdingen in de kerk van Christus.

Als onze kerkorde in artikel X spreekt over 'gemeenschap met de belijdenis der vaderen' wordt gezegd: 'de belijdenis der vaderen is vervat, zowel in de Apostolische geloofsbelijdenis, de geloofsbelijdenis van Nicea en de geloofsbelijdenis van Athanasius - waardoor de kerk zich verbonden weet met de algemene Christelijke Kerk - als in de Heidelbergse Catechismus, die van Geneve, en de Nederlandse Geloofsbelijdenis met de Dordtse Leerregels, door en in de Reformatie geschonken aan de Kerk in de Nederlanden'.

Wie vandaag belijdenis des geloofs aflegt in de Nederlandse Hervormde Kerk doet dat in de (een) kerk der Reformatie. De wereldkerk is gebroken en verder gebroken. In een reformatorische kerk belijdenis doen betekent dan ook zich voegen in dat spoor van de kerk, dat door de Reformatie gestempeld is. Daarbij is dan de belijdenis van de drie oud-christelijke belijdenissen uiteraard inbegrepen maar tegelijkertijd is er sprake van een afgrendeling naar de kant van die kerken, waar weliswaar óók die drie oude symbolen acte van belijden zijn, maar waar niet die dwalingen worden afgewezen en aangewezen, die later in de kerk zijn ingeslopen en die in de Drie Formulieren van Enigheid worden weerlegd.

Belijdenis doen is daarom zo vandaag ook: kiezen. Kiezen voor de leer van de souvereine genade, zoals die in de Reformatie werd herontdekt.

Maar dan nóg ligt er een probleem. Want nadat de reformatorische belijdenisgeschriften zijn ontstaan, zijn er geen echt nieuwe belijdenissen meer ontstaan, hoogstens nog belijdende uitspraken, getuigenissen. Maar desalniettemin is de kerk der Reformatie hopeloos verdeeld. Belijdenis doen is vandaag de belijdenis der Reformatie beamen in één van de vele kerken, die aan de Reformatie zijn ontsproten. Hoe dan te kiezen? O ja, er is sprake van gekozen zijn. Ds. H. G. Abma zegt in het boekje Gewoon Hervormd in een hoofdstuk getiteld 'Waarom Hervormd?': 'ik ben geboren en getogen in de Hervormde Kerk. Mijn moeder wierp me bij mijn doop in deze Kerk op God. In deze kerk hebben mijn ouders me opgevoed in de vrees en vermaning van de Heere. Mijn hervormd zijn heeft een diepe wortel in het vierde gebod'. Als meerderen dat van hun kerk zeggen dan zeggen we het vandaag ook zo en van harte zo, ondanks alles, in de Hervormde Kerk. Maar het probleem is dat elders óók wordt gezegd dat de reformatorische kerken samen en toch verdeeld staan voor de belijdenis van de kerk der Reformatie, die in de ene kerk dan bovendien ook weer meer aangevochten is dan in andere. Maar wie belijdenis gedaan heeft in één kerk van de Reformatie hoeft bij overgang naar een andere kerk van de Reformatie niet nog eens opnieuw belijdenis des geloofs af te leggen; al kan het wel zijn dat de kerkeraad nog één bepaalde, op de betreffende kerk betrekking hebbende belijdenisvraag ter beantwoording voorlegt.

Lijden aan de kerk

Wie vandaag belijdenis des geloofs aflegt treedt toe tot een déél van de verdeelde wereldkerk, treedt ook toe tot een déél van de verdeelde kerk der Reformatie. Dat betekent, als het goed is, lijden in en aan de kerk. Lijden aan het feit, dat het niet mogelijk is om, als de Heere ons door Woord en Geest toegang verleende tot de tafel van het Nieuwe Verbond en de kerk, waarin wij belijdenis afleggen ons ook dat kerkelijk recht verleent, wij toch niet samen met alle broeders en zusters - samen met alle heiligen - mogen aanzitten. De avondmaalstafel is gedeeld, omdat de kerk verdeeld en gescheurd is.

We lossen de nood, die hier achter ligt, niet op door dan maar geen belijdenis des geloofs meer af te leggen, ook niet - wat door sommigen vandaag wordt bepleit - om het maar in verschillende kerken te doen. Wie belijdenis doet wordt gesteld voor de realiteit van Sions gruis. Als de Psalm zegt dat de knechten Gods 'medelijden hebben aan haar gruis' (Psalm 102 : 15) dan mag de echo van deze psalm ook wel klinken in het hart van hen, die vandaag de Naam des Heeren in het midden der gemeente belijden. Opdat ook de bede tot herstel van de muren van Sion, tot herstel van de eenheid van de kerk der Reformatie, tot herstel van de eenheid van de ene kerk des Heeren geboren wordt.

Belijdenis doen is een oecumenische kwestie. Het is de verbondenheid beleven met de kerk van alle tijden en dus ons geloof vertolkt vinden in de oecumenische symbolen. Het is echter ook de nood beleven van een kerkelijk leven, dat naar binnen toe niet meer op de toonhoogte staat van de belijdenis van de kerk der eeuwen, waarvan die der Reformatie een toespitsing is, en naar buiten toe van een schuldige verdeeldheid ondanks formulieren, die de 'enigheid van het ware geloof' bedoelen uit te drukken.

Lijden aan de kerk is het onherroepelijke gevolg van een levend belijden, dat met recht een ondubbelzinnig en ook een onbekrompen belijden mag heten.

En uiteindelijk, de ene kerk komt toch thuis, daar waar alle twist en tweedracht, alle ontrouw en verdeeldheid vergeten is, verleden tijd is. Maar dat het zover nog niet is maakt wel de strijd van de kerk in dit ondermaanse uit.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Een oecumenische kwestie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's