Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De prediking van de Bergrede (7)

Bekijk het origineel

De prediking van de Bergrede (7)

De Weg en de wegen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het heeft een diepe zin, dat midden in de Bergrede de bede om schuldvergeving staat.

In het vorige artikel zagen we hoe de behandeling van ethische vragen in de prediking een smalle weg moet gaan tussen vereenzelviging enerzijds en vrijblijvendheid anderzijds. In deze bijdrage willen we nader op deze zaak ingaan.

Christus, de Weg

Willen we voorkomen dat de prediking van het gebod ontaardt in een weergeven van een stel regels of een aantal voorschriften, dan dienen we te bedenken dat het ethos zijn bron heeft in Christus. Hij is de weg, de waarheid en het leven (Joh. 14 : 6). Een preek over het niet-oordelen, het niet-bezorgd-zijn, het niet dienen van twee heren zal juist terwille van de concretisering hieraan niet voorbij mogen zien. Prof. dr. J. H. Bavinck herinnert in zijn studie over de Handelingen, Alzo wies het Woord, ons er aan, dat de apostelen in hun onderricht van de jonge gemeente concrete vragen nooit incidenteel hebben opgelost, maar altijd radikaal, d.w.z. doorstotend tot op de wortel, het geloof in Christus, de band aan Hem. Dat is m.i. ook van betekenis voor ons, als wij in onze vaak zo andere situatie ethische vragen zoeken te verhelderen in het licht van de Bergrede. Fundamenteel is de band aan Christus die door zijn Geest ons in alle waarheid wil leiden.

Op de kansel - onder de kansel

Maar in hoeverre kan en mag de prediker concreet zijn in zijn toepassingen van de geboden? Wij zagen dat de Bergrede niet bedoeld is als sociaal of politiek program, en dat het NT verschillende toepassingen kent.

Van der Velden is in het eerder genoemde opstel (feestbundel voor Roscam Abbing) van mening dat de predikant eigen visies mag ten beste geven, mits hij in deze kwetsbare opstelling eigen mening niet dekt met het gezag van het Woord, maar ruimte laat voor dialoog en gesprek met de gemeente, opdat predikant en gemeente in de ruimte van de prediking van gebod en belofte samen zoeken naar de gestalte van het leven naar Gods wil in deze wereld.

Bolkestein acht de beste vorm van prediking die, waarbij op de preekstoel de ethisch-politieke vragen gesteld worden en de prediker zich hoedt voor antwoorden. Runia neigt er toe in de preek vooral de constanten van de Schrift inzake sociale en politieke vragen aan de orde te stellen, vooral de centrale motieven van de Schrift, en voorzichtig te zijn t.a.v. de actualisering. Ook Velema is van mening dat een preek die ethisch leiding wil geven, en politieke zaken aan de orde stelt met name de bijbelse kernbegrippen moet ontvouwen, die funderend en normerend zijn voor het handelen van de gelovige in de wereld.

Op de achtergrond van deze verschillende geaccentueerde visies staat de zorg dat de prediking dienst aan het Woord blijft en dat de prediker eigen mening niet dekt met het gezag van het 'Zo zegt de Heere'. Ook de prediker is een mens, die geroepen is te luisteren naar de Schrift, zijn eigen persoon meebrengt en als het goed is geraakt is door het Schriftwoord. Hij kan niet anders dan doorgeven wat hij gehoord heeft.

Elke preek zal daarom iets in het dialogische moeten hebben juist terwille van het pastorale element, waarbij én prediker én gemeente dienen te beseffen dat de Heere God het eerste en het laatste woord heeft. Maar met 'dialogisch' bedoelen we dat vragen en verlegenheden van predikant en gemeente juist inzake die concretisering ter sprake mogen komen. Waarom zou de prediker niet mogen laten merken dat ook hij, als mens die onder het Woord staat, de worsteling kent om het gebod in zijn toepassing in de ingewikkeldheid van het mensenleven te mogen verstaan?

Niettemin zou ik met Runia en Velema er voor willen pleiten in de preek vooral de bijbelse constanten en kernbegrippen aan de orde te stellen. Ik denk aan een door Gollwitzer aangebracht onderscheid. Ik heb hem enkele malen in kritische zin genoemd. Ik wil hem nu met instemming citeren. Gollwitzer onderscheidt de situatie op de kansel van die onder de kansel.

Op de kansel spreekt de prediker primair namens God, daar ontvouwt hij het Woord, zal daarbij uiteraard - gedempt - de visie van de prediker meeklinken. Want het is déze mens die preekt. Onder de kansel, in gesprekken en toerustingsbijeenkomsten is de prediker meer broeder onder de broeders die samen met de gemeente zoekt naar het verstaan van het gebod, waarbij zijn mening gecorrigeerd kan worden door die van het gemeentelid.

Mondigheid

In deze lijn voortdenkend kan men pleiten voor de combinatie van preek en gesprek. Opdat de predikant er voor bewaard blijve vanaf de hoge kansel een dictaat aan de gemeente op te leggen.

Wij zien in het NT hoe de apostelen steeds weer een beroep doen op de geestelijke volwassenheid, de liefde en de fijngevoeligheid van de gemeente (vgl. Ef. 4 : 14; Fil. 1 : 9; Rom. 12 : 2). Er blijft een stuk ethische concretisering voor de hoorders zelf over. Er blijft ruimte voor de eigen beslissing van de gelovige ten overstaan van het Woord Gods.

Dat alles impliceert dat de preek op zondag ingebed moet zijn in het geheel van het gemeentelijke leven (catechese, toerusting, diakonaat). Een preek over Mattheüs 5 : 9 dient voor alles Woordverkondiging te zijn. In gesprek en beraad kan er dan over gesproken worden wat 'vredestichter' zijn betekent in de verbanden waarin we staan en met name t.a.v. vragen van oorlog en vrede.

Het vraagt veel tact en liefde om elkaar bij verschil van inzicht te blijven dragen en verdragen. Hoe moeilijk is dat, ook onder ons! Hoe snel staan we niet gereed om afwijkende meningen inzake een politieke of sociale toepassing van het Schriftwoord te bestempelen als ketterij en elkaar verdacht te maken! Juist binnen de gemeenschappelijkheid van Schrift en belijdenis zou er ruimte moeten zijn eikaars anders-zijn in dit opzicht te verdragen, in een scherp luisteren naar elkaar, met begrip voor de andere keuze, die iemand kan maken als het gaat om zijn visie ten aanzien van kernwapens of milieu. Getuigt het elkaar niet-verdragen niet van ongeestelijkheid en onmondigheid, waarmee we de Geest bedroeven, die ons immers wil samenbinden aan Christus en aan elkaar? Juist waar de vragen zo ingrijpend zijn en antwoorden niet linea recta uit de Schrift kunnen worden afgelezen, hebben we het wederzijds beraad nodig. En Matth. 7 : 1 geeft dan de norm voor ons spreken aan.

Geen verabsolutering

Tenslotte wijzen wij nog op één aspect. De Bergrede is prediking van het Koninkrijk en gericht op de toekomst. De gemeente, die de woorden van Christus hoort en geroepen is tot geloofsgehoorzaamheid, is onderweg. Wij staan in de spanning van het 'reeds' en het 'nog niet' ten aanzien van het Rijk Gods.

Dat moet ons behoeden voor absolutisme en perfectionisme. Christelijk handelen blijft ten dele. De komst van Gods Rijk is en blijft Gods zaak. Er zijn de machten van het kwaad die vaak bovenpersoonlijke dimensies aan nemen. Er is de blijvende tweespalt door de zonde. Dopers radicalisme en utopisme zien hier vaak aan voorbij.

Wij dienen gelovig-nuchter te rekenen met (wat anders is dan: neerleggen bij!) de gebrokenheid van deze wereld. Christenen ontkomen lang niet altijd aan het compromis. In de ethische handboeken wordt terecht er op gewezen dat een compromis wat anders is dan 'maar wat schipperen en plooien'. Er blijft de spanning tussen het gebod en het compromis. Er zijn grenzen aan het compromis. En juist de samenklank van belofte en gebod kan ons behoeden voor een berusten in het compromis. In die zin dient het profetische gedurig weer als stoorzender te fungeren.

Maar leven in een onvolmaakte wereld als onvolmaakte mensen, die maar een klein begin van de nieuwe gehoorzaamheid hebben (zondag 44) maakt het compromis vaak onvermijdelijk. Maar is dit binnen de kerk bespreekbaar? Ik heb het gevoel dat we dagelijks, ook in de kerk, met compromissen leven, maar in de zondagse preek doen, alsof ze niet bestaan.

Dan is het gevaar dat de preek letterlijk en figuurlijk over de hoofden heengaat. Ds. T. Poot heeft in Woord en Dienst enkele jaren terug er op gewezen hoe vele kerkgangers zich in de kou voelen staan, omdat de grote woorden niet landen in de alledaagse, spanningsvolle leefwereld van beroep of bedrijf, zaak en kantoor, en daardoor met schuldgevoelens en onzekerheid voorttobben, zonder dat dit aan de orde komt.

Wij hebben volgens Poot in onze concrete keuzen zelden de keus tussen wit of zwart, vaker tussen iets meer of minder grijs. Laten predikanten oppassen voor het uitspannen van een hemel van zedelijke volmaaktheid. Wij zijn maar gewone mensen. Het gebod, ook het gebod van de Bergrede, kan ons wel in de engte drijven, opdat we des te meer zien onze armoede en onze nood, maar dat is nooit bedoeld, opdat wij er door verlamd worden of tot een dubbele moraal geraken. De prediking van het gebod blijft slechts dan in bijbelse sporen als er het uitzicht is op de vergeving van de zonden. Het heeft een diepe zin, dat midden in de Bergrede de bede om schuldvergeving staat. In onze onvolkomen en fragmentarische keuzen worden we gedragen door de vergeving van Hem die ons doet uitzien naar de voorgestelde volkomenheid.

Geen absolutisme. Ook Mattheüs 5 : 48, de afsluiting van het wetsonderricht, leidt daar niet toe. Wij kunnen dit woord vertalen als volgt: 'Gij zult volmaakt zijn, zoals uw hemelse Vader volmaakt is'. Verzwakt dit de ernst van het gebod? Integendeel, vanuit de belofte komt er ruimte voor een leven naar de hoge stijl van Christus. Hij die roept is de Getrouwe. Hij geeft wat Hij beveelt, aan wie in de verlegenheden van het concrete leven tot Hem bidden. Ook in die zin blijft de Bergrede evangelie der armen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 april 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De prediking van de Bergrede (7)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 april 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's