Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

P. J. Roscam Abbing, Oriëntatie in de theologische Wetenschap, 420 blz., ƒ 65, —, Kok, Kampen, 1982.

Wat is wetenschap? In hoeverre en in welke zin is theologie een wetenschap? Wat is eigenlijk theologie? Hoe verhouden zich de wetenschap van de Godgeleerdheid en de kerkelijke vakken in de opleiding aan de Rijksuniversiteiten? Hoe kunnen we de theologische vakken indelen en welke methoden volgen we? Dat zijn enkele van de vragen die in dit veelomvattende boek aan de orde komen. De schrijver wil theologen en alle belangstellenden oriënteren in dit wijde veld. Kuyper en Van der Leeuw, Severijn en Douma gaven voor hem brede en ook wel minder brede overzichten over de theologie. De auteur rechtvaardigt deze nieuwe studie met de opmerking dat de oude concepten niet meer voldoende, gezien allerlei andere vraagstellingen en ontwikkelingen in de theologie.

Het is een veelomvattend werk, waarvan de aanpak typerend is voor Roscam Abbing. Enerzijds een zeer eenvoudige structuur, anderzijds door de vele, vele onderverdelingen niet eenvoudig om te bestuderen en te verwerken. Na een kort hoofdstuk over leven en wetenschap volgen drie delen, respectievelijk ingaand op wetenschap, godsdienstwetenschap en theologie. Het grootste deel is aan de theologie gewijd.

Elk deel is verdeeld in vijf onderdelen: omschrijving, objecten, disciplines, methoden en eenheid. In een uitleiding behandelt de schrijver een aantal vragen met betrekking tot de huidige opzet van de studie. De schrijver gaat uit van de zgn. 'duplex orde' aan de Rijksuniversiteiten: naast de vakken, gedoceerd in de faculteit der Godgeleerdheid de zgn. kerkelijke vakken gedoceerd door kerkelijke hoogleraren.

Deze dubbele orde bepaalt de opzet van het boek. Zo worden in het hoofdstuk Godsdienstwetenschap de vakken resorterend onder 'bijbelwetenschap' behandeld (tekstwetenschap, taal, exegese) terwijl onder Theologie de bijbelse theologie ter sprake komt. Dat is factisch ook de situatie, hoewel in de praktijk er gelukkig verschillende overlappingen zijn. Het tere punt is de verhouding van geloof en theologische wetenschap. De schrijver weet van het bijzondere van de theologie gezien haar voorwerp. Theologie behoort niet tot de algemene wetenschap. De vraag is dan wel of de godsdienstwetenschap, opgevat zoals de schrijver dat doet, wel afgescheiden kan worden van het eigene van de theologie? Men name boeide mij de wijze waarop de auteur de ethiek een plaats geeft. Driemaal komt dit onderwerp ter sprake: in het hoofdstuk over de wetenschap, vooral i.v.m. de relatie ethos en wetenschap, in het hoofdstuk 'godsdienstwetenschap' vooral de wijsgerige ethiek, terwijl in het gedeelte over de theologie breed wordt ingegaan op de relatie tussen algemene en christelijke ethiek. Hier brengt de schrijver nog eens zijn visie inzake het ethisch evidente ter sprake en het eigene van de christelijke ethiek. Bij de vele waardevolle opmerkingen die de schrijver maakt, blijft mij toch de vraag over: kan men algemene ethiek en christelijke ethiek zo gemakkelijk op elkaar laten aansluiten? Is de relatie tot God niet beslissend voor de ethiek? Is veel van wat bij de schrijver onder het evidente valt toch niet achteraf ingevoerd?

Lezing van dit boek doordringt je er van op welke fundamentele vragen men sluit bij de doordenking van de relatie geloof, openbaring, theologie wetenschap. Het kritische punt in dit boek is toch wel de wijze waarop Roscam Abbing en een aantal theologische vakken onder de algemene wetenschap brengt en daarnaast diezelfde vakken weer min of meer terug laat komen in de theologische wetenschap waarbij geloof en kerk een rol spelen. Ik moet met deze opmerkingen volstaan. Het boek dwingt respect af door het vele wat behandeld is, in kaart is gebracht en door de wijze waarop de schrijver de stof beheerst. Niet alleen getuigt ook dit dikke boek van een enorme werkkracht, die de auteur jarenlang aan de dag heeft gelegd, maar ook van zijn denkkracht. Als naslagwerk om je te oriënteren in dit vragencomplex verdient het een plaats in de boekenkast van elke theoloog.

Ede

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 mei 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 mei 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's