Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

C. H. Spurgeon als praktisch-theoloog (1)

Bekijk het origineel

C. H. Spurgeon als praktisch-theoloog (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een ontmoeting met Spurgeon als praktisch-theoloog betekent een confrontatie met iemand die worstelt om de theorie in de praktijk te brengen.

Praktische theologie

De naam van Spurgeon heeft wellicht een zekere aantrekkingskracht op u. U kent hem van de diverse anekdotes en citaten die predikanten u regelmatig tijdens de preek aanreiken. Menig kerkganger heeft meerdere uitspraken van 'de prins der predikers' paraat.

Echter dat tweede woord praktisch-theoloog trekt u minder aan; 't zal wel weer zo'n moeilijk te verteren theologisch begrip zijn, onbegrijpelijk en ongrijpbaar voor u die zich een doorsnee-gemeentelid noemt. U vindt de titel van dit artikel reeds zo onverstaanbaar, dat u besluit het vervolg van nu af ongelezen te laten.

Een kleine voorafspraak kan ter voorkoming van dit euvel geen kwaad. Als u weet dat praktische theologie omschreven kan worden als 'dat deel van de theologie dat de praktijk tot voorwerp van onderzoek heeft', dan voelt u al aan dat het vervolg geen droog en abstrakt betoog mag en kan zijn.

Als u vervolgens verteld wordt dat de praktische theologie verwoord kan worden als 'de theologie van de kommunikatie', dan mag u veronderstellen dat de taal in deze artikelen verre van hoogdravend en onbevattelijk zal zijn. Immers een goede kommunikatie zou daardoor slechts verstoord worden. En als u tenslotte weet dat Spurgeon zelf verscheidene malen heeft uitgeroepen dat 'we zeer helder en eenvoudig moeten zijn in onze uitleg', dan mogen we, juist wanneer we dit onderwerp onderzoeken, niet onverstaanbaar zijn.

Een ontmoeting met Spurgeon als praktisch-theoloog betekent een confrontatie met iemand die worstelt om de theorie in de praktijk te brengen. Hij stelt ons verscheidene vragen, die ook u misschien in de praktijk van het gemeenteleven wel eens opwerpt. Zoals bijvoorbeeld het probleem van de roeping tot het ambt, de voorbereiding en de inhoud van de prediking, de plaats van het gebed en nog vele zaken meer.

't Lijkt me het best om hem maar aan het woord te laten. Iemand die de eretitel 'prins der predikers' draagt zal ons heus wel wat te zeggen hebben!

De roeping

Wie staan wil in het ambt der prediking, wie zender wenst te zijn met een boodschap, moet zich eerst en vooral een gezondene weten. Het is hoogst noodzakelijk dat de prediker zelf, persoonlijk deelt in het heil dat hij anderen verkondigt, immers 'de ambtsbediening van een onbekeerde leidt tot de meest onnatuurlijke verhoudingen. De onbekeerde herder is een blinde, benoemd tot professor in de optiek, filosoferend over licht en gezicht, behandelend en uiteenzettend voor anderen de schone schaduwen en tere mengelingen van de prismatische kleuren, terwijl hij zelf geheel in het duister dwaalt'.

Ongeloofwaardig en verwerpelijk zijn predikers 'die zelf weigeren wat ze anderen aanbieden'. Ze zijn te vergelijken met 'een kleermaker die kostbare kleren voor anderen vervaardigt en zelf in lompen rondloopt', of met 'een kok die ternauwernood zijn vingers aflikt wanneer hij voor anderen een kostelijke maaltijd heeft bereid'.

De wetenschap en overtuiging persoonlijk door de Heere geroepen te zijn, is een onmiskenbare voorwaarde voor elke oprechte prediker;

'Niemand mag zich als onderherder in de schaapskooi indringen; hij moet zijn oog gevestigd houden op de opperste Herder en Zijn werk en bevel afwachten. Iemand die wil optreden als gezant van God, moet wachten op de roeping van boven' .

Zo gesteld, rijst er echter een groots probleem; hoe kan iemand weten of hij al dan niet door de Heere geroepen is?

Deze vraag is van vitaal belang, want 'het is een vreselijke ramp als iemand zijn roeping mist. Voor de kerk waaraan hij zich opdringt, brengt zijn fout een bezoeking mee van de ernstigste aard'.

Rekenend met de zwaarte van dit probleem, adviseert Spurgeon zijn studenten: 'Laat een broeder die niet zeker is van zijn roeping tot het ambt, wachten tot hij er wèl zeker van is'.

Een wedervraag luidt dan: hóe kan men daar zeker van zijn? Ter toetsing van deze zekerheid reikt Spurgeon ons een aantal kriteria aan.

1. Motivatie

De roeping is te vergelijken met 'het instinct dat vogels hebben bij het grootbrengen van hun jongen; de moedervogel zou eer sterven dan haar nest verlaten'. Daarom luidt het advies: 'Als ge er wat aan kunt doen, wordt dan geen dominee'. Anders gezegd: 'Als u het wel kunt verhelpen, heeft God u nooit geroepen, maar als u er niets aan kunt doen en u moet of preken, of sterven, dan bent u de man!'

De roeping openbaart zich in een niet te weerstane gedrevenheid; 'Indien ge zeggen moet dat ge voor alle schatten van beide India's geen andere roeping zoudt kunnen en durven aanvaarden, omdat ge daardoor buiten gelegenheid gesteld werd het evangelie van Jezus Christus te prediken, wees er dan van overtuigd, dat ge de kenmerken van het apostelschap bezit'.

2. Kapaciteit

Bij degene die zich tot het ambt geroepen voelt, mag men enige kapaciteiten veronderstellen die nodig zijn ter vervulling van deze hoge taak. Gedacht wordt allereerst aan 'een zekere mate van welsprekendheid. Indien de gave om zich te uiten in het begin al niet aanwezig is, dan is het onwaarschijnlijk dat ze ooit ontwikkeld zal worden'.

Behalve deze gave mag men van een prediker verwachten dat zijn intellektuele vermogens toereikend zijn om het predikantschap aan te vatten; 'Wat te beginnen met mensen met een klaarblijkelijk gebrek aan verstand. Broeders die steeds maar doorpraten over niets, die de Bijbel van het begin tot het einde lezen, maar er niets uithalen?'

Bij dit alles speelt ook een gezonde lichamelijke konstitutie een rol, want 'wanneer de Heere wil dat een schepsel snel loopt dan geeft Hij het lenige benen en als Hij wil dat een ander schepsel zal preken, dan geeft Hij daartoe geschikte longen...'.

3. Akseptatie en bevestiging

De roeping die plaats vindt door middel van de Heilige Geest, vraagt om een bevestiging vanuit de gemeente Gods. Dit wil, naar Spurgeons mening, zeggen dat de roeping door de gemeente bevestigd en aangenomen (overgenomen) moet worden; 'Zodra we gaan preken zal onze geest door de gemeente beproefd worden. Wordt hij veroordeeld of wordt in het algemeen de gemeente niet gesticht, dan moeten we ongetwijfeld tot de konklusie komen dat we niet van God gezonden zijn'. Positief gezegd: 'De schapen zullen de door God gezonden herder kennen; de deurwachter zal de kooi voor u opendoen en de kudde zal uw stem horen'.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 mei 1984

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

C. H. Spurgeon als praktisch-theoloog (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 mei 1984

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's