Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Luther, Platen van Gustav Koning, tekst van L. M. P. Scholten, Uitgeverij Van den Berg, Zwijndrecht, gebonden ƒ 24, 90.

Dit is een Lutherboek van geheel eigen stijl. Het biedt enige leesstof, maar nog veel meer kijkstof. Het biedt 46 afbeeldingen, van steeds het formaat van een hele bladzijde, en daarnaast dan de tekst, geschreven door de heer Scholten. De tekeningen zijn van Gustav Koning (1808-1869). Zij laten ons zien hoe hij Luther heeft gezien. Dat was door een negentiende-eeuwse bril. De platen zeggen dus minstens evenveel over de 19e eeuw als over de 16e eeuw. Maar ook dat heeft zijn waarde. Scholten biedt natuurlijk geen complete Lutherbiografie. Hij was voor de tekst die hij schreef gebonden aan de illustraties. Die tekst geeft overigens wel een goede indruk van Luthers leven en streven. Wie eens wat anders wil dan een gewoon Lutherboek, kan in dit zijn hart ophalen. Dat men tot een heruitgave van deze prenten is gekomen acht ik een origineel idee. De uitgever maakte er een mooi boek van.

K. Exalto

A. van Selms: Job II, 262 blz., geb. ƒ 67, 50 (bij int. ƒ 61, 50, uitg. G. F. Callenbach, Nijkerk, 1983.

Ook dit gedeelte van de verklaring van het boek Job (h. 22 : 1-42 : 17) in de reeks De prediking van het Oude Testament draagt het stempel van de deskundigheid en nauwgezetheid van de auteur. Meer dan eens kiest hij - en dat na ampele overweging en rekening houdend met andere vertalingen en met soortgelijke woorden en vormen in verwante Semitische talen - voor een andere weergave van de Hebreeuwse tekst dan de St. vert, of NBG-vertaling, soms met een vraagteken of met de aantekening: gissing. Wie de kanttekeningen van de St. vert, wel eens raadpleegt - en dat stellig bij het boek Job - zal getroffen worden door de betrekkelijk vele vertalingen die daar als mogelijkheden worden genoemd. Soms blijft de aarzeling - geen wonder - bijv. bij h. 33 : 25 - één voorbeeld uit vele - staat de aantekening: zoveel is zeker dat NBG's 'zijn lichaam wordt frisser dan in zijn jeugd wel de bedoeling weer geeft' (verg. St. vert.) H. 23 : 2a: de gehele dag is mijn klacht bitter (gissing, met voorbehoud).

Hoezeer het taalkundige van grote betekenis is, wil ik in deze aankondiging liever ingaan - en dat zeer beperkt - op de prediking van de verschillende stukken. Op de prediking nl. loopt de uiteenzetting van een lied of rede uit (in totaal veertien onderafdelingen). Elifaz (h. 22) is hard als een spijker. Hij wil Job klein krijgen en brengt daartoe vootdurend zwaarder geschut in stelling (met eigen woorden geef ik een samenvattende visie van de auteur weer). Voor Elifaz is het allemaal erg duidelijk. Job denkt zeker dat God niet ziet wat zondaren in het donker uitvoeren, h. 22 : 13. Alleen in de weg van bekering zal Job gebouwd worden h. 22 : 23 (de auteur vertaalt: in vroegere staat hersteld worden). Maar Job houdt vast aan zijn oprechtheid en anderzijds is hij vol huiver: zijn hart vertraagt als 'donkerheid hem omhult', h. 23 : 16, 17. Job zegt: mijn gelijk houd ik vast, h. 27 : 6. Job gaat in beroep bij de hoogste Rechter. Wat moeten wij nu met de vertogen van Elifaz en Bildad? Zij krijgen geen gelijk; straks moet Job voor hen bidden. Van Selms tekent hierbij aan: als ziekentroosters bidden wij met en voor de lijdenden: hebben wij er nooit aan gedacht hun te vragen voor ons te bidden? Deze stukken staan niet zonder reden in de canon. Tegenover Job heeft Elifaz ongelijk, maar de rijken moeten zich wel afvragen of hun levenshouding niet getuigt van de loochening van verantwoordelijkheid jegens God en van ondankbaarheid jegens de Gever van alle goede dingen, h. 22 : 13vv. Bildad legt een eenzijdige nadruk op de vergelding. Job kan het enerzijds met de gerechtigheid Gods niet vinden (bijv. h. 31 : 37) en ondertussen vraagt hij om vrijspraak door de opperste Rechter, h. 23 : 6v. Heeft Job ongelijk als hij spreekt over de uitlopers (zomen) van Gods wegen en Gods handelingen? Als God zelf aan het woord komt kan geen mens, overweldigd als hij wordt door de Goddelijke majesteit, Zijn bedoeling doorgronden, h. 26 : 14. Het is geen wonder dat Job tegen zijn vrienden protesteert. Daarop - nu komt een 'invoeging' van mij - wijst de kanttekening van de St. vert, bij h. 31 : 6 over de reinigingseed van de beproefde Job: Als God hem toetst zal Job onberispelijk blijken'. Hierbij de kanttekening: 'dat ik geen huichelaar geweest ben waarvoor ik van mijn vrienden word aangezien; het gaat hier om moedwillige zonden waarin men voortvaart' (bij vs. 7). Maar er is meer aan de hand in de protesterende woorden van Job. Dat blijkt bijv. in h. 29. Ook in die periode van eer en rijkdom waren er moeilijke tijden, maar toen was God nabij. 'Bij Zijn licht wandelde hij getroost in de duisternis.' En Job is de man van h. 1 : 1. Dat is de nood van Job in het heden. Hier blijkt ook dat Job meer nodig heeft dan uiterlijke welvaart en welstand, meer dan genezing van zijn zware ziekte. Dat is zijn nood: de Allerhoogste is verre. En God heeft Job geslagen, meedogeloos, zoals een vijand slaat (verg. Jer. 30 : 14). Er zijn diepten van aanvechting en hoogtepunten van uitzicht bij Job. Van Selms: in onze hoogste aanvechtingen mag het ons een irrationele troost zijn dat Gods heiligen voor hun wanhoop bij God verhoor hebben. Hij verwijt niet (Jac. 5 : 11; 1, 5).

Ook Elihu - hij is zo zelfverzekerd - maakt het Job niet gemakkelijk: Job zou in ijdelheid zijn mond hebben geopend, h. 35 : 16. Van Elihu is het woord: Maar niemand zegt: Waar is God, mijn Maker, Die psalmen geeft in de nacht. En wij weten, dat er wél mensen zijn, die niet alleen dit zeggen, maar de ervaring hebben, dat God het ook doet, psalmen geven in de nacht. Elihu heeft niet altijd ongelijk. Gewezen wordt op Gods bedoeling met een beproeving. Wij moeten ook afhankelijkheid leren, h. 37 : 7, 36 : 8v. Bekering is nodig!, h. 36 : 10. 'God redt door vernedering vernederden. Superbia is een wortel van alle kwaad' (zo de schrijver) Elihu sprak over de redding voor voorspraak, een hemelse voorspreker (met verwijzing naar de kofer, Ex. 21 : 30, de losprijs).

Indrukwekkend blijven altijd weer de Godsspraken , h. 38vv, voorop het werk van de Schepping, h. 38 : 7. 'Alle menselijke theorie moet wijken voor Gods majesteit.' Bij de machtige beschrijving van nijlpaard en krokodil wijst de auteur op een woord van Alberdinkh Thijm: 'de blik bewondert, waar zij beeft'. Onderstreept wordt het onbegrijpelijke en onbeheersbare van de natuurverschijnselen. Als God spreekt wordt op het stamelen van de mens niet meer gelet. De man die God terecht wees, heeft geen woord meer, h. 40 : 2. Job kapituleert: ik ben te gering; ik leg de hand op mijn mond. Maar zijn belijdenis is niet diep genoeg. Straks wordt het: ik heb gesproken over dingen, die te hoog en te wonderlijk waren, het begrip te boven gaan: ik heb berouw in stof en as, h. 42 : 6 (de schrijver vertaalt: ik verga in berouw op stof en as). De vrienden hebben geen recht gedaan aan de ondoorgrondelijkheid Gods. Zij liggen onder het oordeel. En verzoening is nodig. Zo wordt Job de voorspraak. De schrijver tekent bij het slot van 42 : 6 aan: 'Job is een ander mens geworden. Van zelfbeklag en aanklag is geen sprake meer'. Uit het vele, dat dit boek geeft moet ik mij wel tot dit weinige beperken. Het is slechts een en­kele zijde van dit veelzeggende werk. Job schijnt zo bekend, maar ik vrees dat van het boek Job gezegd moet worden, dat het maar erg weinig bekend is. Ook daarom beveel ik dit studieboek gaarne aan.

Bt.

E. H. Andrews: Alles uit Niets, 142 pag., uitg. Veritas, Alphen aan de Rijn, prijs ƒ …

Hoe God alles geschapen heeft is een wonder, dat ons verduisterde verstand verre te boven gaat. Vandaar dat veel mensen geloven in een alternatief. Het leven is ontstaan door een ontwikkelingsproces, dat evolutie wordt genoemd. Professor Andrews, hoogleraar aan de Universiteit van Londen is het daar niet mee eens. Als natuurkundige heeft hij zich in deze materie verdiept. Hij oordeelt, dat evolutie onmogelijk is. Andrews heeft de gave om de ingewikkelde problematiek rond het thema schepping-evolutie op duidelijke en toch eenvoudige wijze uiteen te zetten. Daarbij maakt hij gebruik van sprekende verhaaltjes, die zijn visie kernachtig onderstrepen maar ook verduidelijken. Deze wijze van behandeling zal zeker de jeugd kunnen boeien. In de verschillende hoofdstukken bespreekt Andrews wat leven is en hoe volgens de evolutietherorie het leven is ontstaan. Op heldere wijze weerlegt hij de zienswijze van de evolutieleer want de blauwdruk tot het onstaan van alle leven kan alleen door God gemaakt zijn. De blauwdruk voor ieder individu vinden we terug in de kern van elke levende cel.

Andrews spreekt zo zijn bewondering uit voor de grootheid van Gods Schepping. Alleen mensen, die niet in God willen geloven, zullen - vaak tegen beter weten in - blijven vasthouden aan de evolutieleer. De auteur gelooft stellig in scheppingsdagen, zoals de Bijbel ze ons beschrijft. Wetenschappelijke verklaringen, die uitwijzen dat het leven al miljoenen jaren bestaat, weerlegt hij. Het is zeker de moeite waard dit vlot geschreven boek te lezen.

Dit neemt niet weg, dat we ook bedenkingen hebben. Andrews probeert het wonder van de Schepping wel eens te verklaren. We geven een voorbeeld: 'Planten werden door de aarde voortgebracht, dat wil zeggen, ze waren geschapen als zaadjes in de grond, die zich daarna op de normale manier ontwikkelden'.

En even verder als het gaat over de zeedieren: 'We weten niet of ze geschapen werden als eieren of als volwassen dieren'.

Een tweede kritische noot betreft de vertaling. Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe vertaling en uit de Groot Nieuws Bijbel. Ook de schrijfwijze is anders dan we gewend zijn. We plegen meer hoofdletters te gebruiken en de benaming 'Heer' is voor ons niet acceptabel. Vreemd doet het ook aan te lezen, dat Christus 'dacht' dat Genesis historie beschrijft. Daar is toch geen twijfel over! Dit verbaast te meer als de schrijver stelt, dat de Bijbel historisch betrouwbaar is.

J. Slot

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's