Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Literatuur met de bijbel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Literatuur met de bijbel

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alleen dan is er sprake van literaire kunst als we erin aantreffen oorspronkelijkheid in visie en taalgebruik, iets verrassend.

In de Reformatiereeks is als deel 11 thans het boek Literatuur met de bijbel verschenen. De auteur, E. Hofman, is neerlandicus te Gouda en is onder meer bekend als voorzitter van 'Schrijvenderwijs', de vereniging van auteurs die zich rekenen tot het gereformeerde volksdeel. Het boek handelt over literaire kunst - i.h.b. de poëzie - die in een positieve relatie staat tot de bijbel. Zó dienen we de titel op te vatten. De schrijver wil auteurs bij elkaar plaatsen die de laatste 20 jaar - na het verdwijnen van het prot. chr. tijdschrift Ontmoeting in 1964 - 'in trouw aan de Schrift hebben gewerkt en dat nu nog doen, veelal met de wind tegen'. Het boek bevat zes hoofdstukken. Na een 'Inleiding' (hfst. 1) volgen hoofdstukken over visies op chr. literatuur (o.m. die van Gossaert, W.A.P., Smit en Heeroma), over de terugkeer naar de bron (d.i. de Reformatie), over aan te leggen normen, een hoofdstuk dat een rondblik biedt en tenslotte het hoofdstuk 'Kernen' waarin Hofman uitvoerig ingaat op de verschillen tussen zg. getuigenispoëzie én bijbelse poëzie met literaire waarde.

Het boek getuigt van grote belezenheid van de schrijver op het gekozen terrein. Met name hfdst. V is daardoor een nuttig overzicht geworden, waarin vele namen zijn terug te vinden van auteurs die willen werken 'in positieve relatie' tot de bijbel. Belangrij­ke opmerkingen maakt de auteur zowel in hst. V als VI over het onderscheidt tussen 'literatuur met de bijbel' en de zgn. getuigenispoëzie, die primair een niet-literair doel beoogt - de Boodschap doorgeven - maar helaas de mogelijkheden van de taal niet uitbuit. 'Literatuur' moet aan hogere (vorm)eisen voldoen dan getuigenispoëzie. De schrijver wijst erop dat de bijbels georiënteerde literatuur in onze tijd grote moeilijkheden ondervindt, van buitenaf - vaak weggehoond of volledig genegeerd - én van binnenuit: de starheid van de eigen kring die de onplooiing belemmert. Dit zijn waardevolle opmerkingen. Zo staan er vele in dit boek.

Op enkele punten wil ik wat dieper ingaan. Allereerst is het verheugend dat de schrijver teruggaat naar de Reformatie, naar het begin van de prot. chr. poëzie. Uitgebreid gaat hij in op één van de Schriftuurlijke liedekens, namelijk 'Ik arm schaap aan de groen heide'. Schriftuurlijke liederen moeten we zoeken in de kring van de (vreedzame) Doopsgezinden, een van de belangrijkste en omvangrijkste protestantse groeperingen uit de eerste tijd van de Reformatie in de Nederlanden. De eerste strofe luidt:

Ik arm schaap aan de groen heide,

Waar zal ik henen gaan?

Van vrienden en magen moet ik scheiden

En alleen op Christus staan,

Ende mij op Hem verlaten;

Aller wereld jolijt in dezer tijd

En mag mijn ziele niet baten.

(jolijt = vreugde)

Het gekozen gedicht maakt duidelijk dat poëzie met een positieve relatie tot de bijbel niet exclusief calvinistisch is. Vele Schriftuurlijke liederen waren al geschreven voordat het calvinisme in onze streken vaste voet kreeg. 'Literatuur met de bijbel' is dus ruimer dan de poëzie van één bepaalde kerkelijke stroming.

Terecht wil Hofman hogere normen aanleggen dan de zgn. getuigenispoëzie laat zien. Een christen-literator die kunst wil scheppen, moet woekeren met de taal, zijn materiaal. Hij dient iets persoonlijks te geven, geen cliché-werk. Misschien had de schrijver (nog) sterker de eis van oorspronkelijkheid kunnen benadrukken. Een christendichter die in nauwe relatie met de bijbel wil werken heeft het buitengewoon moeilijk: hij heeft meer dan een niet-christelijke dichter te maken met overgeleverde stof - de bijbel, de geformuleerde dogma's - én met overgeleverd taalmateriaal, de taal van de christelijke traditie. Toch geldt de eis: oude dingen moeten op een nieuwe, eigentijdse wijze gezegd worden. Dat heeft Revius in zijn tijd gedaan, dat deed Achterberg in de eerste helft van de 20e eeuw, dat zal ook een christen-dichter in de tweede helft van de 20e eeuw dienen te doen, wil er sprake zijn van kunst. Wanneer het schrijven van 'bijbelse' literatuur te zeer een bewuste zaak wordt, een zaak van vooropgestelde verstandelijke overwegingen, dreigt het gevaar van overbewustheid, verstandelijkheid. Dan ontstaat cerebrale poëzie, die keurig binnen de christelijke dogmatiek past, maar die geen verrassing biedt, die de lezer niet treft of schokt, die niet iets nieuws biedt. Dit is een gevaar dat 'Literatuur met de bijbel' de eeuwen door heeft bedreigd.

Literatuur is iets anders dan lectuur. Ik denk dat het nuttig geweest zou zijn als Hofman in zijn inleidend hoofdstuk eerst enkele principiële kenmerken van literatuur in het algemeen aan de orde had gesteld, kenmerken waaraan ook 'Literatuur met de bijbel' moet voldoen wil er werkelijk sprake zijn van literaire kunst. Diverse van deze kenmerken komen overigens door het hele boek heen ter sprake. Terecht accentueert de schrijver o.m. het aspect taalhantering en de persoonlijke worsteling met het materiaal. Maar er zijn meer kenmerken te noemen, zoals consistentie (alles hangt met alles samen) en complexiteit. Met dit laatste bedoel ik: gelaagdheid, ingewikkeldheid, het aanwezig zijn van meedere betekenissen tegelijktertijd. Een gedicht dat complexiteit vertoont, levert zich niet in één keer uit. Je blijft er als lezer nieuwe dingen in ontdekken. Ik denk bijvoorbeeld aan het eerste gedeelte van het tweedelige gedicht 'Moeder' van Gerrit Achterberg, dat ik ter illustratie hier laat volgen.

Moeder

Mijn moeder is een grijze vrijdagmorgen:

Zij moet de kamer doen; stof beeft;

dan dweilen, voor het eten zorgen,

zien wat van gisteren overbleef.

Ik ben in haar liefde geborgen,

die elk verraad der wereld overleeft:

wie ik ook werd, wij eten overmorgen

de koek die zij gebakken heeft.

Wanneer de zondagmorgen is ontloken

staat heel haar wezen in de blijde bloei,

waarin mijn wezen moet zijn aangebroken,

omdat ik dan niet meer gevoel hoe door de dood is aangestoken,

wat bij een andere vrouw begon.

Dit gedicht laat bijzonder duidelijk zien wat ik met complexiteit bedoel. Het heeft twee lagen. De eerste laag is: en 'ik' (de zoon) geeft een ontroerende tekening van zijn moeder, in wier liefde hij zich geborgen weet. Maar er is een tweede laag en die komen we op het spoor door de nadrukkelijke tijdsaanduidingen 'vrijdagmorgen' en 'zondagmorgen', die hier een tegenstelling vormen. Vrijdag en zondag zijn in het christendom dagen die verbonden zijn met het sterven en de opstanding van Christus: Goede Vrijdag en Pasen. De tekening van de liefdevolle moederfiguur is zodanig dat achter haar oprijst de gestalte van Jezus Christus. In de bijbel staat dat God troost zoals een moeder troost (Jes. 66 : 13). De liefde van God is vlees geworden in Jezus Christus. Op sublieme wijze heeft Achterberg dat aspect aan de eerste laag toegevoegd. En wie in Christus geborgen is, mag weten dat weggenomen is datgene wat 'door de dood is aangestoken, /wat bij een andere vrouw begon', d.w.z. de zonde die de goed geschapen mens verdierf zoals een gave appel is 'aangestoken' door verrotting. Juist die toegevoegde tweede laag maakt Achterbergs vers tot een verrassend en origineel gedicht.

Alleen dan is er sprake van literaire kunst - en dat geldt ook voor 'Literatuur met de bijbel' - als we erin aantreffen oorspronkelijkheid in visie en taalgebruik, iets verrassend, iets wat lijkt op wat ik hierboven complexiteit heb genoemd. Zou hier niet een van de belangrijkste manco's liggen van heel wgt hedendaagse christelijke poëzie die in allerlei bundels tot ons komt?

Hofman heeft er goed aan gedaan dit boekje te schrijven. Hij heeft een aantal zaken in kaart gebracht bij een onderwerp dat verre van eenvoudig is. Het naamregister vergemakkelijkt het raadplegen van dit goed verzorgde boekje. Voor belangstellenden is deze materie van harte aanbevolen.

* E. Hofman, Literatuur met de bijbel; Een beknopt overzicht van de literatuur tegen de achtergrond van de Gereformeerde gezindte. Uitg. Kok-Kampen 1984, 135 p., ƒ 19, 90.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Literatuur met de bijbel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's