Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Calvijn en de koningspsalmen (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvijn en de koningspsalmen (2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Reformator uit Genève heeft met name de historische achtergrond recht willen laten wedervaren, waarbij hij denkt aan het huwelijk van Salomo met een prinses uit het buitenland.

In psalm 45 treffen we een uitnemend voorbeeld van Hebreeuwse poëzie aan, die als een samenhangende creatie kan worden beschouwd. Het is niet verwonderlijk dat juist dit koningslied bij uitstek in de loop der eeuwen voorwerp is geweest van meer of minder wetenschappelijk onderzoek. De vraag, welke betekenis aan deze psalm moet worden toegekend in het geheel van de Schrift is door vele uitleggers opgeworpen en vervolgens ook op allerlei manieren beantwoord.

Trouwens: Aan een louter letterkundige analyse van deze psalm heeft het eveneens niet ontbroken. Te denken valt aan de dissertatie van Jan Mulder, die o.a. tot de conclusie komt dat deze psalm geschreven werd voor de ballingschap en onder invloed van de Neo-Assyrische hofstijl. We bleven evenwel dichter bij ons oorspronkelijke onderwerp als we letten op iemand anders die zich intensief met deze koningspsalm heeft bezig gehouden, namelijk de bekende theoloog uit de vorige eeuw H. Fr. Kohlbrugge. Bekend is dat hij evenzeer een dissertatie aan deze psalm heeft gewijd, waarbij hij lijnrecht inging tegen de gangbare interpretatie van de koningspsalmen in zijn dagen.

Zijn visie op het geheel van het koningslied kan wellicht het best met deze woorden worden samengevat: 'Wij zijn echter niet van mening dat een typische interpretatie bij onze psalm bruikbaar is, maar dat de Heilige Geest enkel en alleen bedoeld heeft een zuiver geestelijk bruiloftslied'.

Vinden we in deze woorden ook in grote lijnen Calvijns opvatting terug? Bij een nader onderzoek van zijn uitleg van Ps. 45 blijkt dat hun beider mening toch wel enigszins van elkaar verschilt.

De Reformator uit Genève heeft met name uitdrukkelijker de oorspronkelijk historische kontekst van de psalm willen honoreren. Hij heeft met name de historische achtergrond recht willen laten wedervaren, waarbij hij denkt aan het huwelijk van Salomo met een prinses uit het buitenland. Zij bezingen in dit lied elkaars schoonheid. Vandaar trekt Calvijn de lijn door naar Christus en Zijn Rijk en de innige band die bestaat met de bruid die Hij gekocht heeft met Zijn dierbaar bloed: Zijn gemeente.

Deze tweeledige interpretatie komt reeds in de inleiding op psalm 45 naar voren. Letterlijk zegt hij: 'Hier wordt beschreven en geprezen met verheven uitdrukkingen de genade en sierlijkheid van Salomo; zijn deugden in de besturing van zijn rijk; zijn macht en rijkdom.

Vooral echter, omdat hij een vreemde vrouw uit Egypte getrouwd had, wordt aan dit huwelijk de zegen van God beloofd, indien tenminste de nieuwe echtgenote zich geheel aan haar gemaal wijdt, nadat haar bevolen is de liefde voor haar volk vaarwel te zeggen'.

Hij vervolgt dan: 'Intussen is het niet twijfelachtig of onder dit beeld wordt ook de majesteit, de macht en uitbreiding van het rijk van Christus op sierlijke wijze met al zijn eigenschappen beschreven; opdat de gelovigen kunnen weten dat er niets gelukkigers en wenselijkers is dan te verkeren onder de regering van die allervoortreffelijkste Koning'.

Uitermate belangrijk voor het verstaan van ps. 45 is de uitleg van vers 7, dat in de Statenvertaling als volgt luidt: 'Uw troon, o God is eeuwig en altoos; de scepter van Uw Koninkrijk is een scepter der rechtmatigheid'. Louter grammatikaal zijn de woorden 'o God (Elohim) ook anders te vertalen. Bijvoorbeeld in de zin van: 'Uw troon is van God tot in eeuwigheid en altoos'. Als wij dan nog bedenken dat in het Oude Testament ook engelen en rechters als goden worden betiteld (vgl. bijv. Ps. 82 : 1), wordt de neiging des te sterker om met vele moderne uitleggers deze psalm als een louter aards koningslied te beschouwen.

Daartegenover staat evenwel dat juist dit vers in het Nieuwe Testament wordt geciteerd en betrokken wordt op het eeuwige Zoonschap van Christus: 'Maar tot de Zoon, zegt hij: Uw troon, o God is in alle eeuwigheid, de scepter van uw Koninkrijk is een rechte scepter' (Hebr. 1:8).

Voor Calvijn is dit gegeven voldoende om ook nu de diepere strekking van dit koningslied naar voren te brengen, ook al begint hij opnieuw bij het aardse koningschap van Salomo. Hij stelt o.a.; 'De eenvoudige en natuurlijke zin is dan ook deze dat Salomo niet heerst als tiran, zoals de meeste koningen, maar volgens eerlijke en rechtvaardige wetten, en dat daarom zijn troon alle eeuwen door zal blijven bestaan. Ofschoon hij nu God wordt genoemd, omdat God in de koningen een zeker teken van Zijn heerlijkheid heeft gelegd; toch kon deze titel in geen sterfelijk mens reden van bestaan hebben; nergens toch lezen we, dat een mens óf een engel met deze titel versierd is zonder enige toevoeging. Wel worden zo in het meervoud engelen en richters genoemd, maar niemand wordt alleen 'Elohim' genoemd of daar wordt een zekere beperking aan toegevoegd; zoals toen Mozes tot een god van Farao werd; - het is dan ook geoorloofd te besluiten, dat deze psalm een verdere strekking heeft, dan alleen een vergankelijk koningschap, zoals we spoedig zullen zien'.

Nadat hij van vers 8 eerst de letterlijke betekenis heeft weergegeven vervolgt hij o. a.: 'Al begon dan ook de profeet te spreken over de zoon van David, toch klom hij in de geest hoger op en omvatte hij het rijk van de ware en eeuwige Messias. Hierbij komt nog de naam "Elohim" - ook al wordt hij in het algemeen toepgepast op engelen en mensen - hij past toch niet zonder meer op een enkel mens; daarom is het niet twijfelachtig of hier wordt gedoeld op de goddelijke majesteit van Christus'.

Het is duidelijk. Calvijn kiest wat betreft de uitdrukking 'Elohim' voor de vertaling 'o God'. Hij verwerpt de opvatting van hen die deze Hebreeuwse uitdrukking in de tweede naamval willen lezen. Hij maakt uit het enkelvoudig gebruik van 'Elohim' op dat de psalm een verdere strekking heeft dan alleen een vergankelijk koningschap. Tenslotte meent hij dat juist in dit vers de eeuwige godheid van Christus duidelijk tot uitdrukking komt.

Een volgende keer willen wij bezien, hoe hij daarmee een opvatting huldigt die diametraal verschilt van de gedachtengang van de Joden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 september 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Calvijn en de koningspsalmen (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 september 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's