Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Grafsteen en sterfbed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Grafsteen en sterfbed

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Enige tijd geleden schreef ik in deze kolommen een artikel onder de titel Is er nog hoop? Een en ander was ingegeven door het feit dat het mij getroffen had, dat op een begraafplaats in één van de noordelijke provincies zo spaarzamelijk sprake was van inscripties op de grafstenen, die getuigenis gaven van christelijke hoop of bijbels geloof. Ik vroeg mij af of dit te maken kon hebben met een theologie - zeg vanuit het modernisme van de vorige eeuw - die met het eeuwige leven, met eeuwige hóóp ook, weinig meer aan kan, zodat de gemeenten ook aan die beseffen ontgroeid zijn.

Op het betreffende artikel ontving ik toen een uitvoerige reactie, die me niet losliet. Niet alleen in vanouds vrijzinnige streken - zo werd me gezegd en geschreven - zijn graftekenen soms arm aan christelijke getuigenis; hetzelfde valt te signaleren in bepaalde zeer rechtzinnige streken of plaatsen. Enkele pagina's met overlijdensadvertenties onderstreepten dit. Wanneer er sprake was van een christelijke uiting bleef het beperkt tot 'heden nam de Heere van ons weg . . .'. Zit daar ook niet een theologie of een bepaalde prediking achter? , zo luidde de vraag.

Teer probleem

Ik besef dat bij het overwegen van zaken als deze in een artikel we een gevoelig terrein betreden. Bij al wat men erover schrijft kunnen mensen immers omzien naar het heengaan van hun geliefden en hoe zij het toen hebben verwoord.

Het is intussen duidelijk dat er grote verschillen bestaan in annonces van overlijden en opschriften op grafstenen, ook in kringen waarin het geloof in het eeuwige leven lééft en de inhoud van de prediking bepaalt.

Leg drie dagbladen naast elkaar, nl. Trouw, het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad en men weet wat ik bedoel. Enerzijds soms de meest curieuze aankondigingen om toch vooral niet in de traditionele sfeer te blijven steken, of uitingen van hedendaagse beleving van de dood (bijv. soms in Trouw); anderzijds advertenties, die vrijwel zonder uitzondering stellen dat de overledene heenging 'in volle verzekerdheid des geloofs' of in vol vertrouwen op de Verbondsgod (met name het N.D.) en verder advertenties, die variëren van hoop voor de overledene tot het boven aangeduide 'de Heere nam weg'. Er valt hier niet te generaliseren maar verschillen als deze zijn onmiskenbaar. En natuurlijk steekt daar ook de prediking achter. Het maakt verschil of de gemeente weinig meer te horen krijgt omtrent 't eeuwig wel of wee, of dat de gemeente zó als verbondsgemeente wordt aangesproken, dat het uiteindelijke eeuwig-wèl voor ieder vaststaat; of, dat altijd weer geloof(szekerheid) in twijfel wordt getrokken en men niet verder komt dan misschien (met alle varianten die hiertussen liggen).

Probleem

Toch ligt er in de verwoording van de annonce bij overlijden altijd weer een probleem, niet alleen als het gaat om plotseling overlijden, maar ook als het gaat om een langdurig ziekbed. Men wil immers iets van de overledene zeggen met betrekking tot diens beleving van de eeuwige dingen. In de eerste plaats moet dunkt me gezegd worden dat de familie bepalen moet wat het wezenlijke moet zijn op een rouwkaart of een grafsteen. Niet een begrafenisdienaar, die er dan maar een algemeen gangbare formulering van maakt. Maar ook niet een pastor, die de overledene min óf méér gekend heeft. De familie of degenen, die het dichtst bij de overledene stonden, hebben hem of haar het best gekend en moeten het best kunnen verwoorden wat op kaart of steen moet staan.

Is het eigenlijk niet zo dat zulke zaken al tijdens het leven - als alles nog goed is - tussen man en vrouw, ouders en kinderen - besproken moeten (kunnen) worden? Krijgt iemand een ziekbed, dan gebeurt dit vaak (soms) wél, hoewel ook lang niet altijd.

Me dunkt dat het dan gaat om wat tijdens het leven het meest wezenlijke was van de hoop, die in ons is! Dan mag toch ook eerlijk van die hoop, als het gegronde verwachting is, worden getuigd? Alle triomfantelijkheid is dan taboe, want genade is en blijft genáde, en derhalve blijft alleen de triomf der genáde over.

Een punt is echter, dat sommigen menen dat dan pas met een zekere vrijmoedigheid van hoop mag worden getuigd, als de pastor het ook zo ziet. Niet zelden komen hier pijnlijke situaties voor. 'De dominee neemt het niet over' of 'hij liet de persoon liggen', zo heet het dan wel. Maar uiteindelijk hangt de bestemming van de mens toch niet van mensen, ook niet van predikanten, af! Hoewel, het is geen beste zaak als voorgangers eerder afdingen op geestelijk leven of zelfs op getuigenissen, die gegeven werden, dan dat ze er verheugd over zijn. Dat behoeft namelijk nog niets te maken te hebben met de bijbelse ernst van de twee wegen. Dat kan wonden geven, die bij de nabestaanden jaren blijven schrijnen. En er kan inderdaad een theologie achter zitten, die in twijfel en onzekerheid blijft steken en nooit aan de blijdschap des geloofs of het verzekerd zijn in Christus toekomt. Nog een stap verder is: niet wil toekomen. Uit vrees dat mensen genade 'stelen'. Maar hoe zou genade ooit te stelen zijn?

Niet het laatste moment

Hierboven schreef ik, dat het leven van mensen bepalend is (geweest) van wat gezegd kan worden over hoop en uitzicht. Het zij onmiddellijk toegegeven dat het de Heere behaagt om soms mensen op hun sterfbed heerlijk in de ruimte van Zijn heil te stellen. Dit af te doen met 'sterfbedbekeringen', die men dan soms wantrouwend tegemoet treedt kan betekenen afdingen op de genade of uitblussen van de Geest. Er mag toch blijdschap zijn over roemtaal in het aangezicht van de laatste vijand? Als we in onze tijd - dat zij ter aanvulling óók gezegd - ook maar wél beducht zijn voor de verruimende werking van medische middelen in de terminale fase.

De andere zijde

Maar nogmaals het leven is het belangrijkste. De andere kant is er dan namelijk ook, en dat is de aanleiding dat ik dit stukje schrijf na wat ik enkele maanden geleden hierover schreef. Het werd mij aangereikt vanuit de praktijk rondom een sterfbed. Iemand is jong reeds door de Heere gegrepen, getrokken tót en ónder de prediking van souvereine genade. Het verdere leven legt er getuigenis van af. En dan komt er plotseling het sterven, althans na een kort ziekteproces, nog midden in het leven. Aanvankelijk wordt getuigd van de hoop. Totdat ... De pijnen overweldigen de zieke, beheersen ook de geest en het sterfbed wordt benauwd. De hoop (althans de uitge-sproken hoop) raakt bedolven onder de pijn, onder de allerhevigste pijn en benauwdheid. En zó komt het einde.

Moet er dan nog 'iets' gezegd zijn, een laatste woord? Moet een sterfbed zijn - ik citeer nu letterlijk - 'het óndergaan van de zon in de zee na een glorieuze dag'? Is dat het wezenlijkste bij het terugblikken op een gestorvene? Misschien komt dat verlangen wel voort uit het feit dat - ik citeer wéér letterlijk - 'wij ons tekort gedaan voelen bij een niet zo glorieus sterven'. De mevrouw, die mij hierover sprak zei - en dat is een diepe waarheid - dat bij een barende vrouw ook niet de hoop en blijdschap overheersen, ze heeft genoeg aan haar pijn. Zo kan het ook met een stervende zijn.

Niet hij maar Hij

Uiteindelijk is het toch zo dat bij het sterven niet hij (zij) maar Hij ons troosten zal! Mag bij het sterfbed van iemand, wiens leven getuigenis gaf van de hoop die in hem of haar was, niet geloofd worden - als eigen geestkracht en verstandelijke vermogens soms ook bezwijken - 'Ik zal voor u strijden en gij zult stil zijn'. Zoals bij Petrus, toen de Heiland sprak over het gezift worden als de tarwe en toen zei: 'Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoude'?

Bij het sterven gaat het niet om het wenen om het verloren ik, maar om de blijdschap vanwege het bij God bewaarde leven. Niet onze pijn is het laatste maar Zijn lijden en Zijn Opstanding.

Objectief

Het leven van het geloof heeft een objectieve en een subjectieve kant. Het richt zich op het object, het voorwerp van het geloof, belichaamd in de Persoon van de Middelaar. Maar het geloof heeft ook een binnenkant, een kant van het hart, dat geraakt is door de Geest, waardoor het hart gereinigd werd. Het subjectieve, het persoonlijk bevindelijke, zonder het voorwerpelijke is een lege huls. De twijfel en onzekerheid zullen dan blijvend zijn. En dan hangt het tenslotte van een laatste woord op het sterfbed af of de nabestaanden hoop mogen hebben. Het blijft subjectief tot het laatste moment.

De voorwerpelijke kant van het geloof zonder de onderwerpelijke zijde echter is een boom zonder wortels. Er groeien nimmer vruchten aan, een dorre paal. Maar als de boom, die vruchten droeg in het leven, wordt geveld dan zijn de vruchten reeds ingezameld en de Heere God Zelf blijft Zijn Woord waar maken. Daarom zal dunkt me - bij een echt bijbels, christelijk getuigenis op rouwkaarten en grafstenen - het objectieve doorslaggevender zijn door het subjectieve. Het is groot als wij geloven mogen dat hij of zij een goede ruil deed. Nog rijker is het te geloven dat Hij het is, die in de diepste nood, ook in de stervensnood erbij was en is. 'Mijn genade is u genoeg'. Daarin zijn het objectieve en het subjectieve samen gevat.

'Let op de vrome, en zie naar de oprechte; want het einde van die man zal vrede zijn' (Ps. 37 : 37. Niet hij zal vrede voelen, al is dat rijke stervensgenade, maar het zal vrede zijn. Vanwege de levensgenade, die geschonken werd.

Op het sterfbed komt het er op aan, zoals het er bij het leven al op aan kwam.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Grafsteen en sterfbed

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's