Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'Het beheer' in 'Samen op weg'-gemeenten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Het beheer' in 'Samen op weg'-gemeenten

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een nadere beschouwing.

In 'De Waarheidsvriend' van 23 februari 1985 stond de verklaring afgedrukt, die de Harderwijkse-commissie ad hoc namens de kerkvoogdijen met 'vrij beheer' (12x) en 'oud toezicht' (5x) binnen de classis Harderwijk heeft mogen afleggen op de classicale vergadering van 6 februari 1985.

Toen delibereerde de classis onder meer over de 'Regeling voor gezamenlijke verzorging van stoffelijke aangelegenheden van hervormde gemeenten en gereformeerde kerken die een brede interkerkelijke samenwerking (federatie) zijn aangegaan'.

Toen stelde de classis haar consideraties met betrekking tot 'voorstel 3' vast. (In de wandelgangen luistert de regeling namelijk naar 'voorstel 3').

Het laat zich verstaan dat de commissie ad hoc zich beperkingen heeft moeten opleggen. De geboden gelegenheid om nog op enkele aspecten van 'voorstel 3' te mogen wijzen, neem ik graag te baat. Vandaar de ondertitel: 'een nadere beschouwing'.

het 'Leitmotiv'

'... vanuit de gedachte van de eenheid van de gemeente...': bestuur en beheer in één hand! In de vorenbedoelde Verklaring werd aan deze dragende gedachte reeds aandacht gegeven door het stellen van een tweetal vragen, nl. of deze gedachte wel (voldoende) gevoed wordt vanuit de Heilige Schrift en of deze gedachte soms gevoed wordt vanuit het moderne denkklimaat. Aan deze kritische vragen zou ik een tweetal nieuwe vragen willen toevoegen.

- Wordt deze gedachte gevoed vanuit de historie?
Dat zou evenwel als onhistorisch moeten worden aangemerkt.
Historisch is, dat 'bestuur' en 'beheer' twee verschillende en onderling niet samenhangende grootheden zijn. Bijgevolg moet inzake de kerkelijke goederen onderscheid gemaakt worden tussen eigendom of bezit en beheer enerzijds én het gebruik of genot anderzijds. 1)

- Wordt deze gedachte opgewekt om reden van kwalijke praktijken?
Vastgesteld mag worden, dat in deze tijd de wijze van beheer in niet aan de Kerkorde aangepaste gemeenten geen of nauwelijks problemen geeft. Dat het oudlings wel eens anders dan goed ging, zij toegegeven. Ter illustratie diene het volgende: In de jaren 1897-1900 stond ds. J. R. Slotemaker de Bruine (1869-1941) in de Drenthse gemeente Beilen. De kerkvoogdij weigerde de verlichting van de avond-godsdienstoefeningen te betalen. Een moeilijkheid die valt terug te voeren tot de orthodoxie van de pastor loci. Het soortelijk gewicht van het toenmalige 'beheer' aldaar laat zich raden. 2)

Wegens het ontbreken van ook maar enige motivering, blijft het vooralsnog een open vraag waaruit de geponeerde gedachte werd geboren. Nadat ds. B. J. Aalbers (Gereformeerd), secretaris van de raad van deputaten 'samen-op-weg', kennis had genomen van het persbulletin naar aanleiding van de vergadering (d.d. 11-12-1984) te Nunspeet, deed hij de commissie ad hoc een schrijven (d.d. 9-1-1985) toekomen. Ds. Aalbers erkent daarin ruiterlijk, 'dat de Regeling... zeer wel vooraf had kunnen gaan door enkele principiële overwegingen'.

Zoals bekend mag worden verondersteld heeft het Moderamen van de Generale Synode op 7 dec. 1981 een werkgroep geïnstalleerd, die opdracht kreeg zich te bezinnen op de ordinanties 16 (is Financiën) en 18 (is Toezicht). Het bleek gewenst om ordinantie 15 (is Diakonaat) daar bij te betrekken. Welnu, deze werkgroep bracht in april 1983 een tussenrapport uit. Het opmerkelijke is, dat dit rapport met name een serie uitgangspunten schijnt te bevatten voor een organisatie waarin bestuur en beheer worden toevertrouwd aan de kerkeraad, die zich in financiële en organisatorische zaken zal doen bijstaan door een commissie financieel beheer samengesteld uit ouderlingen en diakenen, eventueel aangevuld met niet-ambtsdragers.

Even opmerkelijk is het, dat tijdens een op 3 juni 1983 gehouden bespreking van dit rapport met direct betrokkenen, de kritiek zich - naar verluidt - o.a. richtte op een onvoldoende onderbouwing van de voorgestelde idee van een volledige integratie van 'bestuur' en 'beheer'. Zo blijken de ideeën van de raad van deputaten 'samen-op-weg' intussen een duidelijke verwantschap te vertonen met wat de werkgroep 16-18 voor ogen staat!

Of blijkt de congenialiteit uit het 'model' staan van het tussen-rapport van de werkgroep 16-18 voor de concept-beheersregeling?

Stoffelijke aangelegenheden van niet-diaconale aard

In art. 3 van 'voorstel 3' lezen we: 'De verzorging van stoffelijke aangelegenheden, voor zover niet van diakonale aard, wordt toevertrouwd aan een college van beheer'.

Een duidelijke omschrijving van wat valt onder 'stoffelijke aangelegenheden, voor zover niet van diakonale aard' ontbreekt. Ook de toelichting op de ontwerp-beheersregeling zoals deze door de raad van deputaten 'samen-op-weg' (lees: ds. L. C. van Drimmelen-Gereformeerd) is gegeven, helpt ons niet op weg. Integendeel, wij zouden door haar veeleer het spoor bijster raken. Gewoonweg wordt gesteld: wat b.v. bestemd is voor de zending valt onder niet-diakonaal beheer! Dit is onjuist! Dit is een diaconale zaak. Deze misser onderstreept de noodzaak tot een duidelijke en juiste vastlegging van ieders taken.

Immers: 'het gaat in een kerkorde, hoe dan ook verstaan, altijd om het scheppen van orde en recht. Dat moet op sommige punten tot in het minutieuse doorgaan!' (A. A. van Ruler). 3)

In de eerder bedoelde toelichting van de deputaten lezen we onder het kopje 'Stoffelijke aangelegenheden van diaconale aard' het volgende: 'Gevraagd kan worden waarom er een aparte paragraaf en regeling is gemaakt voor het diaconale beheer. Waarom is er niet één regeling voor al het beheer? Dat zal pas mogelijk zijn in de fase van fusie van gemeenten. In de fase van federatie blijven echter de samenwerkende gemeenten met hun organen bestaan...'. Het onder één noemer brengen van het niet-diaconale en het diaconale beheer is dus nog toekomstmuziek!

Reeds jaren al klinken er stemmen die pleiten voor integratie van het financieel beleid van kerkvoogdij en diakonie, soms in extreme vorm. In 'gemeentevormen en gemeenteopbouw' - een bijdrage tot het gesprek - 1971 - lezen we:

'Kan men nu nog de zelfstandigheid van beide ten opzichte van elkaar handhaven terwijl beide instanties takken van werk financieren, die moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn met betrekking tot hun pastorale en diakonale achtergrond?

Beide zijn aangewezen op de (financiële) goodwill van de gemeente. Beide hebben een organisatorisch en administratief apparaat nodig. Beide moeten gebouwen en bezittingen beheren.

Er is een accentsverschil tussen beide. Er zijn hier verschillende voetangels en klemmen (in verband met de vragen van de rechtspersoonlijkheid). Niettemin bevelen wij een integratie van beleid ten zeerste aan, terwijl wij ook de mogelijkheid in overweging willen geven dat beide in één beleidvoerend orgaan worden samengesmolten, ook al worden de fondsen eventueel gescheiden gehouden'.

In zijn jaarrede op 24 april 1982 tamboerde dr. W. J. Diepeveen, voorzitter van de Vereniging van kerkvoogdijen in de Ned. Herv. Kerk, ook op integratie, zij het minder verregaand dan in 'gemeentevormen' en gemeenteopbouw' werd gesteld. 4)

Ik kan niet nalaten in dit verband dr. A. A. van Ruler aan te halen. In 'Waarom zou ik naar de kerk gaan?' zegt hij het volgende:

'In de collecte van de diakonie gaat het om het geld, de goederen ván (Let op! niet: voor) de armen (de bona pauperum).

In de collecte voor de kerkvoogdij gaat het om 'de instandhouding van de openbare eredienst', dus om het geld, de goederen van God (de bona Dei)' 5)

Sprak men zojuist terecht van 'integratie' en van 'een accentsverschil'?

Een juridisch bezwaar

In de Verklaring is naar aanleiding van de beoogde wijziging van de rechtspersoonlijkheid gesteld, dat de rechtspersoonlijkheid nimmer verhandelbaar is; men bezit rechtspersoonlijkheid of men bezit deze niet.

Toch vraag ik me af of het mogelijk toch anders ligt. De geponeerde stelling lijkt namelijk niet op te gaan met betrekking tot kerkgenootschappen.

In Boek 2 'Rechtspersonen', titel 1 'Algemene bepalingen', luidt art. 2 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek:

1. Kerkgenootschappen, alsmede hun zelfstandige onderdelen bezitten rechtspersoonlijkheid.

2. Zij worden geregeerd door hun eigen statuut voorzover dit niet in strijd is met de wet.

Het Hof Amsterdam heeft in een arrest (d.d. 24-6-63, no. 746/62, bnb 1964/66) uitgesproken: 'Weliswaar zijn de kerkgenootschappen naar Nederlands recht aan te merken als privaatrechtelijke rechtspersonen, doch daaruit volgt niet dat de inwendige regeling dier kerkgenootschappen en de daarop berustende rechtsbetrekkingen zijn aan te merken als van privaatrechtelijke aard. Het kerkelijk recht valt buiten de gebruikelijke indeling van de rechtsmaterie in publiek- en privaat recht...'.

De kerkorde is blijkbaar een op zichzelf staand statuut, waardoor de Nederlandse Hervormde Kerk wordt geregeerd. Hieruit lijkt te kunnen worden afgeleid, dat de Generale Synode de vertegenwoordiging in en buiten rechte zelfstandig kan wijzigen, mits men de wet maar inachtneemt.

In het licht van deze interpretatie is de zaak afdwingbaar. De Generale Synode zou dan een bindend besluit kunnen nemen, waaraan niet te ontkomen is. 6)

De materie te doorgronden acht ik te behoren tot de competentie van juristen.

Een juridisch gevaar

Met het oog op de combi-synode in november 1984 heeft de Confessionele Vereniging een brief geschreven. Daarin lezen we o.m.:

'Bij voortduren van het huidige geforceerde tempo zijn we beducht voor een tussenkerkrecht, dat op gespannen voet staat met de huidige ordinanties (b.v. als het gaat over verkiezingen, opzicht, beheer en toezicht), maar dan wel een eigen leven gaat leiden'.

Het onderhavige 'voorstel 3' is zo'n vorm van 'tussenkerkrecht', of een 'tussen-regeling' of'interim-regeling' of 'tussenorde' of hoe u het ook noemen wilt.

Diaken mr. D. G. van Vliet (Wilnis), lid van de Generale Synode, heeft dan ook terecht het gevaar gesignaleerd, dat er gemeenten ontstaan met een geheel eigen kerkorde, die los staat van de beide bestaande kerkorden.

Apropos:
Terwijl velen druk bezig zijn met het 'wikken en wegen' van 'voorstel 3', functioneren er reeds beheersregelingen naar eigen ontwerp. Zo heeft de gemeente van Maartensdijk-Hollandsche Rading reeds een regeling die 'een interessant voorbeeld' van eigen maaksel wordt genoemd.
Het 'op de zaak vooruitlopen' is allerwegen aan de orde - verscheidene lieden kunnen het blijkbaar niet laten.
Hoe verwerpelijk dit is moge evident zijn.

Ouderling-kerkvoogd exit!

In feite komt men terug op de introductie van de ouderling-kerkvoogd door de kerkorde van 1951!

Dr. O. Noordmans schreef tijdens de voorbereidingen van de vigerende Kerkorde reeds een goed woord voor de opname van de kerkvoogd in de kerkeraad. 'Hij moet zich leren bewegen en leren denken in de eucharistische sfeer'. 7) Prof. dr. A. F. N. Lekkerkerker schreef in 1971, dat '... twintig jaar geleden na een bijna honderdjarige oorlog tussen 'Regeer en Beheer' de vrede werd gesloten met de intrede van de kerkvoogd in de kerkeraad'. 8)

Toch komt men er thans in zekere zin op terug. Het mogelijke verweer van Hervormde zijde zou wel eens daarom zo zwak geweest kunnen zijn, omdat deze figuur sinds het ambtsrapport van 1969 - het zogenoemde rapport-Berkhof - reeds een aangevochten figuur is.

In bedoeld studierapport, met als titel 'Wat is er aan de hand met het ambt?', lezen we onder paragraaf 64 over:

'... een andere onduidelijkheid ten aanzien van het ouderlingenambt, namelijk de creatie in de kerkorde van 1951 van de 'ouderling-kerkvoogd'. Het scheppen van deze figuur kan als een noodzaak worden verdedigd. De kerkvoogdijen waren immers overal eigen beleidsmachten naast en vaak tegenover de ambtelijke colleges. Dat ging geheel tegen de draad van een verantwoorde gemeentestructuur in.

Maar moet het alternatief zijn, dat de kerkvoogd nu zelf ouderling wordt? Dat is alleen verdedigbaar, als hij primair ouderling is en zich aan de Christus-representatie wijdt. Dat is echter niet het geval, en het is ook niet de bedoeling. Primair en vaak uitsluitend is zijn taak de financiële beleidsvoering. Die taak is als zodanig niet ambtelijk. Door haar met een ambt te combineren, worden zowel het ambt als de taak onduidelijker'.

Hiertegen nu stelde prof. Lekkerkerker zich te weer. Hiertegen was ook zijn eerder geciteerde zinsnede gericht. Hij achtte het 'een menselijkerwijs gesproken onmogelijke operatie' te moeten terugkomen op de introductie van de ouderling-kerkvoogd. Principieel beriep hij zich op Titus 1 : 7. 9).

Dat het nu tóch gebeurt - zij het (voorlopig? ) slechts via 'voorstel 3' - lijkt niet alleen een stuk overmacht van Gereformeerde zijde te zijn (of moeten wij spreken van de prerogatieven van de Gereformeerden?), maar evenzeer een gevolg van de doorwerking van het rapport-Berkhof).

Het leek mij het signaleren waard!

'Voorstel 3' een proto-type?

De verklaring stelde reeds, dat het niet irreëel is te veronderstellen, dat 'voorstel 3' als blauwdruk zal gaan gelden voor de mettertijd geünieerde kerk. Ook in deze bijdrage wil ik de vrees uiten, dat het voorliggende 'voorstel 3' als proto-type zal gaan dienen voor een regeling in de kerk die na de fusie zal ontstaan. 'Voorstel 3' is dan al weer gedurende enige tijd aan de praktijk getoetst!

Recentelijk heeft prof. dr. G. P. van Itterzon zijn zorg ten deze als volgt onder woorden gebracht:

'Thans zijn de bepalingen voor de gefedereerde gemeenten echter zodanig uitgebreid, dat het de schijn heeft, dat we al op weg zijn om samen een soort kerkordelijke regels op te bouwen, die straks haast onvermijdelijk tot het definitieve kerkrecht van een 'herenigde kerk' moeten leiden'. 10).

'Voorstel 3' een proto-type? Vermoedelijk wel! Ik vertrouw erop, dat aan de verstrekkende betekenis van 'voorstel 3' niemand van mijn lezers meer twijfelt.

Tenslotte

Dr. Ph. J. Hoedemaker (1839-1910) heeft eenmaal heel scherp het Algemeen Reglement van 1816, dat door Koning Willem I dwingend aan de kerk werd opgelegd, vergeleken met een Nessuskleed. 11).

Zal eenmaal ook ons een nieuwmodisch Nessuskleed worden omhangen? (Hoe vervaarlijk zo'n kleed is is na te lezen in de Griekse mythologie). De tijd zal 't leren).

 

Noten

1) Dr. J. R. Slotemaker de Bruine: 'Nederlandsch Hervormd Kerkrecht' - 1939 blz. 83 e.v.

2) 'Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands Protestantisme' - deel 2 - 1983 - sub voce: Slotemaker de Bruine.

3) 'Bijzonder en algemeen ambt' - 1952 (blz. 89).

4) 'De kerkvoogdij'-mei 1982. Zie ook: 'Naar een verantwoord beleid door samenwerking van kerkvoogden en diakenen' - (april 1976); 'De Kerkvoogdij' - mei 1983 (blz. 6264-2665).

5) blz. 101

6) Zie de bijdrage van mr. J. A. Nijbakker in 'De Kerkvoogdij' - januari 1985 (blz. 6674-6675). Volgens ds. L. C. van Drimmelen zou een kerkelijke rechtspersoon niet vallen onder de regels die het Burgerlijk Wetboek voor gewone rechtspersonen stelt ('De kerkvoogdij' - januari 1985 (blz. 6679).

7) 'Regeer en beheer' - 1948, opgenomen in Verzamelde Werken, deel 5 (1984) (blz. 570-579, citaat op blz. 577).

8) 'Oorsprong en funktie van het ambt' - 1971 (blz. 167).

9) a.w. (blz. 166-167). Zie ook: dr. A. F. N. Lekkerkerker: 'Kanttekeningen bij het hervormde dienstboek' - deel IV - 1956 (blz. 96-97 plus 120).

10) 'Hervormd Weekblad' d.d. 17 januari 1985.

11) O.m. in: 'Geen verbrokkeling, maar de bekende waarheid onder de oogen zien' - Sneek, 1893 (blz. XX).

12) 'Geen ander ambt' (drs. W. Balke en drs. K. Exalto) - 1971 (blz. 44).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

'Het beheer' in 'Samen op weg'-gemeenten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's