Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Gereformeerde Gezindte  en de Catholiciteit van de Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Gereformeerde Gezindte en de Catholiciteit van de Kerk

Samenvatting lezing van dr. H. B. Weijland op vergadering Contactorgaan van de Gereformeerde Gezindte (18 april 1985)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Samenvatting lezing van dr. H. B. Weijland op vergadering Contactorgaan van de Gereformeerde Gezindte (18 april 1985)

1. Hoe kunnen wij onze kerkelijke - en geestelijke! - verdeeldheid verantwoorden in het licht van wat wij samen belijden over 'een enige Katholieke of algemene Kerk' (art. 27 NGB), waarvan wij in gehoorzaamheid 'onder het juk van Jezus Christus' de eenheid moeten onderhouden (art. 28 NGB).

Hebben wij het ons in het verleden te gemakkelijk gemaakt met die verantwoordelijkheid, door juist het katholiek aspect van de Kerk 'onzichtbaar' - en dus onhaalbaar! - te verklaren, dan wel door onze verlegenheid met het 'wereldwijde' in een pluriformiteitsconstructie op te vangen?

Hoeveel Weerklank vond de magistrale oratie van H. Bavinck in 1888 over 'De Katholiciteit van Christendom en Kerk? '

2. De vraag naar de Catholociteit stelt ons met elkaar - zeker als Gereformeerde Gezindte - voor het probleem van de heelheid van de Kerk als Lichaam van Christus.

Hoe kan de tegenstelling overwonnen worden tussen heilloze verscheurdheid enerzijds én de noodzaak om in elk geval de zuiverheid van de prediking te bewaken anderzijds? Kortom het oude probleem van Eenheid en Waarheid.

3. Om de bezinning op dit vraagstuk wat verder te helpen moge het volgende dienen:

- De Donatisten geloofden, dat door de aanwezigheid van ernstige zondaren in de kerk de gehele kerk bezoedeld werd - en dus de sacramentsbediening ongeldig - en meenden zich daarom als de onbevlekte ware Catholica van de wereldkerk te moeten afscheiden.

- Augustinus heeft met kracht tegenover hen de eenheid van de Kerk als Lichaam van Christus verdedigd. Hoewel niet wars van tucht - waar mogelijk - ging hij toch zeer ver met de tolerantie van notoire zondaren in de kerk ter wille van de 'vrede van de eenheid'. Omdat de Kerk het erfdeel van Christus is, mocht zij als wereldwijde liefdeband - 'hard geworden' liefde - onder geen beding tot secten verscheurd worden. De eenheid van de Kerk had voor hem volstrekte prioiteit uit motieven van heilszekerheid.

- Ook onze confessie wil in feite niet weten van een veelvoud van kerken. Christus vergadert Zich een gemeente (H.C. Zond. 21), die als dé ware Kerk openbaar wordt (art. 29 NGB).

Augustinus' motief van de 'liefdeband' - met ruimte voor tolerantie en genezing - kwam echter op de achtergrond doordat Calvijn in zijn confrontatie met de roomse hiërarchie alle accent legde op de heerschappij van Christus door Zijn Woord als hét eigenlijke kenmerk van de ware Kerk. Hier lag voor de reformatoren het hart van de Catholica.

4. Deze nadruk op de kwaliteit van de Catholica had m.n. twee schaduwzijden:

- De verhouding tussen de 'onzichtbare' en 'zichtbare' kant van het kerk-zijn bleef onhelder in de confessie. Het vloeit in elkaar over.

- Een objectieve maatstaf tegen voorbarige (? ) scheuringen en afscheidingen ontbreekt. Hoever gaat 'rein' en 'zuiver' als kenmerken voor het ware kerk-zijn?

5. Eigenlijk gaat het in de confessie bij de Catholica om het ideaalbeeld van een totale Christus-heerschappij over al de Zijnen in de gehele wereld. Elke kerkelijke arbeid, die zich laat binden aan een plaats of personen (Rome-paus), dan wel aan menselijke schrifturen of data (1834 ? ? , vgl. art. 7 NGB!), maakt een wezenlijke inbreuk op de regering van Christus over Zijn - gehele! - Kerk. Het Kerk-constituerende ligt in het geregeerd wórden door Zijn Woord en Geest. Hij is het die vergadert.

Hij is het die vergadert. In die zin is de Cathohca niet zozeer een aanwijsbaar wereldwijd geloofsgegeven, als wel een voortdurend na te jagen geloofsopdracht.

6. Hieruit volgt een nauwe verwevenheid tussen Reformatie en Catholica. De reformatie is a.h.w. met de Catholiciteit van de Kerk gegeven! Het 'ecclesia reformata semper reformanda' is de wezenlijk katholieke houding... voor alle kerken!

Confessies hebben daarbij niet zozeer de functie van een kerk-constituerend einddoel, als wel een (zeer belangrijke) fase t.b.v. een steeds dieper verstaan van de Schrift. Een 'Calvinus Oecumenicus' erkende gradaties van geloofswaardigheden en van vormen van kerk-zijn, bijv. ten aanzien van de Lutheranen. En in Geneve werd een poging tot een 'Harmonia Confessionum' gewaagd.

7. Concluderend: De lijn van de Gereformeerde Gezindte naar de Catholiciteit van de Kerk ligt dus niet zozeer in het bedenken van organisatorische vormen voor het samengaan van bepaalde kerken, laat staan in het creëren van alternatieve oecumene...

Het gaat veelmeer om de gehoorzame bereidheid (de wil, art. 27 NGB) om de huidige kerkformaties fundamenteel te toetsen aan de Schrift en de religie van de confessie. Door een voortdurend critisch reformeren dienen deze kerken meer en meer op het goede van elkaar in te spelen (is dat niet beter dan zich tegen elkaar afzetten? ) en zichzélf zó invoegbaar te maken voor hogere eenheid (Gunning).

Onze rijke traditie dient daarbij wel gemobiliseerd, maar niet gecanoniseerd te worden. Alleen maar 'bij het oude blijven' is niet katholiek en dus niet gereformeerd...

8. Uit het bovenstaande kunnen tal van critische vragen aan ons allen gesteld worden. Om slechts enkele te noemen:

- Hebben wij in onze strijd om het 'goede luisteren' naar de Christus der Schriften ook geluisterd naar Christus als het Hoofd van al de Zijnen? Was onze gehoorzaamheid wel zo compleet...?

- Doelt het kennerk van de zuivere prediking op een steeds zuiverder (door tucht en afscheiding) te houden leer, dan wel in de eerste plaats op de vrijheid om binnen de éne reformatorische kerk te bevorderen dat de Geest Zijn heiligend werk kan doen met behulp van Schriftgetrouwe prediking?

- Hoeveel ruimte gaven wij aan het bijbelse begrip van de 'gezonde leer' om de gemeenten gezond te doen maken door de Geest?

- Slaan de 'wegzendteksten' waarop wij ons voor de tucht beroepen ook op diegenen, van wie de apostel getuigt, 'dat niemand kan zeggen: Jezus is Heere, dan door de Heilige Geest' (1 Cor. 12 : 3)?

- Wordt onze kerkelijke verdeeldheid ook niet hierin gestraft, dat wij zó uiteengegroeid zijn dat wij de bedreigingen van deze tijd (verwereldlijking, modernisme) niet meer samen eensgeestes kunnen weerstaan, waardoor wij ons afzonderlijk en geïsoleerd tegen één vijand moeten verweren?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De Gereformeerde Gezindte  en de Catholiciteit van de Kerk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's